Staatscourant van het Koninkrijk der Nederlanden
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap | Staatscourant 2013, 28738 | beleidsregel |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap | Staatscourant 2013, 28738 | beleidsregel |
De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
Gelet op artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht, artikel 8.2 van de Uitvoeringsregeling Loonbelasting 2011, artikel 40a van de Uitvoeringsregeling inkomstenbelasting 2001 en artikel 12bb van de Uitvoeringsregeling afdrachtvermindering;
Besluit:
In deze beleidsregel wordt verstaan onder:
de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap;
de organisatie die de kwaliteit van een EVC-aanbieder, diens EVC-procedures, de uitvoering van die procedures en de uitgereikte ervaringscertificaten beoordeelt en hierover een advies uitbrengt;
alle EVC-standaarden behorende tot:
I. een opleidingsdomein als bedoeld in artikel 1.1.1, onder t2, van de Wet educatie en beroepsonderwijs en zoals vastgesteld in artikel 2 van de Regeling vaststelling kwalificatiedossiers en opleidingsdomeinen 2012, of
II. een onderdeel voor de gebieden van onderwijs in het hoger beroepsonderwijs, zoals opgenomen in bijlage 2 van deze beleidsregel, of
III. een onderdeel voor de gebieden van onderwijs in het wetenschappelijk onderwijs, zoals opgenomen in bijlage 3 van deze beleidsregel, of
IV. een branche waarvoor één of meerdere branchestandaarden als EVC-standaard zijn goedgekeurd door de Stichting van de Arbeid te Den Haag;
Dienst Uitvoering Onderwijs te Groningen;
Erkenning Verworven Competenties;
een organisatie die volgens de principes en uitgangspunten van de Kwaliteitscode EVC een of meerdere EVC-procedures aanbiedt en is opgenomen in het register van afgegeven EVC-verklaringen;
de door de EVC-aanbieder geprogrammeerde processtappen, instrumenten en werkwijzen voor, tijdens en na een EVC-onderzoek om conform de eisen in de normtekst bij de Kwaliteitscode EVC te handelen;
landelijk erkend profiel dat de EVC-aanbieder in zijn EVC-procedure als beoordelingskader gebruikt;
het document waarin het resultaat, van een individu in een EVC-procedure, van het EVC-onderzoek aan de hand van de desbetreffende EVC-standaard is beschreven;
de verklaring als bedoeld in artikel 6.27, tweede lid, van de Wet op de inkomstenbelasting 2001, artikel 31a, tweede lid, onderdeel d, van de Wet op de loonbelasting 1964 en artikel 14, eerste lid, onderdeel h, van de Wet vermindering afdracht loonbelasting en premie voor de volksverzekeringen;
de kandidaat als bedoeld in de Kwaliteitscode EVC;
code waarin de principes en uitgangspunten voor de kwaliteit van EVC-procedures zijn bepaald;
vertaling van de in de Kwaliteitscode EVC geformuleerde richtlijnen naar een instrument, waarin de criteria voor de beoordeling van EVC-procedures bij een of meerdere EVC-standaarden expliciet en meetbaar zijn geformuleerd, zoals opgenomen in bijlage 1 van deze beleidsregel.
Deze beleidsregel heeft betrekking op de wijze waarop en de voorwaarden waaronder de Minister EVC-verklaringen afgeeft.
1. De Minister draagt er zorg voor dat alle afgegeven EVC-verklaringen worden geregistreerd in een register, waarbij per verklaring wordt opgenomen: de (handels)naam van de EVC-aanbieder, het domein waarop de verklaring ziet, de daaronder ressorterende EVC-standaarden waarvoor de EVC-aanbieder in ieder geval EVC-procedures verzorgt en de datum waarop de afgegeven EVC-verklaring van rechtswege vervalt dan wel is ingetrokken op grond van artikel 8.
2. Indien een EVC-verklaring wordt verlengd wordt dit zo spoedig mogelijk voordat de geldigheidsduur van de daaraan ten grondslag liggende EVC-verklaring van rechtswege eindigt, vermeld in het register.
3. Indien een EVC-verklaring komt te vervallen, wordt de verklaring doorgehaald in het register.
1. De Minister geeft een EVC-verklaring af nadat is voldaan aan de volgende voorwaarden:
a. het verzoek is schriftelijk of elektronisch ingediend bij DUO;
b. het verzoek bevat de (handels)naam van de beoogde EVC-aanbieder, de aanduiding van het desbetreffende domein en de aanduiding voor welke EVC-standaarden binnen dit domein de (beoogde) EVC-aanbieder in elk geval EVC-procedures aan gaat bieden;
c. bij het verzoek wordt een deugdelijk beoordelingsrapport van een beoordelende organisatie overgelegd, dat op het tijdstip van overlegging niet ouder is dan 3 maanden;
d. de EVC-procedure voldoet voor het desbetreffende domein aan alle onderdelen van de normtekst, met uitzondering van de onderdelen 3.10, 4.4, onder b, en 5.2; en
e. het verzoek is niet eerder is ingediend dan 12 maanden na het afwijzen van een verzoek als bedoeld in artikel 6 voor het zelfde domein, dan wel 12 maanden na het vervallen van het besluit tot afgifte van de EVC-verklaring als bedoeld in artikel 5 of het vervallen van het besluit tot afgifte van de verlenging van een EVC-verklaring als bedoeld in artikel 7 voor het zelfde domein.
2. Indien de Minister ten aanzien van een verzoek vaststelt dat niet wordt voldaan aan alle in het eerste lid genoemde voorwaarden wijst hij het verzoek af.
3. Met een verzoek kan voor meerdere domeinen een EVC-verklaring aangevraagd worden.
4. Indien een EVC-aanbieder reeds over een EVC-verklaring beschikt wordt de EVC-aanbieder als organisatie geacht te hebben voldaan aan de onderdelen 1.1 tot en met 1.3, 2.1 tot en met 2.7, 3.1, 3.3 tot en met 3.9, 4.1, 4.2, 4.5, 4.6 en 5.1 van de normtekst. De EVC-procedure dient nog wel te voldoen aan de onderdelen 3.2, 4.3 en 4.4, onder a, van de normtekst.
5. Indien het verzoek meerdere domeinen omvat dient voldaan te worden aan de in het eerste lid genoemde voorwaarden, met dien verstande dat:
a. per domein de EVC-procedure moet voldoen aan de onderdelen 3.2, 4.3 en 4.4, onder a, van de normtekst;
b. de organisatie moet voldoen aan de onderdelen 1.1 tot en met 1.3, 2.1 tot en met 2.7, 3.1, 3.3 tot en met 3.9, 4.1, 4.2, 4.5, 4.6 en 5.1 van de normtekst.
c. per domein een EVC-verklaring wordt afgegeven.
6. Indien een EVC-verklaring voor een domein is afgegeven is de EVC-aanbieder niet gehouden alle standaarden ressorterend onder dat domein te verzorgen.
1. Het besluit tot afgifte van een EVC-verklaring, als bedoeld in artikel 4, bevat de aanduiding van het domein en de daaronder vallende EVC-standaarden waarop de verklaring betrekking heeft, de (handels)naam van de EVC-aanbieder aan wie de verklaring wordt verstrekt en de geldigheidsduur van de EVC-verklaring.
2. Het besluit tot afgifte van een EVC-verklaring vervalt 18 maanden na de datum waarop het besluit is genomen.
3. Een EVC-aanbieder kan tot uiterlijk twee maanden voor de datum waarop het besluit tot afgifte van een EVC-verklaring vervalt een verzoek tot verlenging, als bedoeld in artikel 6, eerste lid, indienen.
1. De Minister geeft een verlenging van de EVC-verklaring af nadat is voldaan aan de volgende voorwaarden:
a. het verzoek om verlenging is schriftelijk of elektronisch ingediend bij DUO;
b. het verzoek bevat de (handels)naam van de EVC-aanbieder, de aanduiding van het desbetreffende domein en voor welke standaarden binnen dit domein de EVC-aanbieder in elk geval EVC-procedures gaat aanbieden;
c. bij het verzoek wordt een deugdelijk beoordelingsrapport van een beoordelende organisatie overgelegd, dat op het tijdstip van overlegging niet ouder is dan 3 maanden;
d. de EVC-procedure voldoet voor het desbetreffende domein, waarvoor de verlenging van de EVC-verklaring wordt gevraagd, aan de onderdelen 3.10, 4.3, 4.4, 4.5, 5.1 tot en met 5.3 van de normtekst; en
e. de EVC-verklaring als bedoeld in artikel 4 is niet vervallen.
2. Indien de Minister ten aanzien van een verzoek om verlenging vaststelt dat niet wordt voldaan aan alle in het eerste lid genoemde voorwaarden wijst hij het verzoek af.
3. De beoordeling van de in het eerste lid, onder d, bedoelde onderdelen van de normtekst vindt plaats op basis van de daadwerkelijk uitgevoerde EVC-procedures.
4. Met een verzoek om verlenging kan voor meerdere domeinen een verlenging van de EVC-verklaring aangevraagd worden. In dat geval dient per domein voldaan te worden aan de in het eerste lid genoemde voorwaarden. Per domein wordt een verlenging van de EVC-verklaring afgegeven.
5. Indien een EVC-verklaring voor een domein is afgegeven is de EVC-aanbieder niet gehouden alle standaarden ressorterend onder dat domein te verzorgen.
1. Het besluit tot afgifte van een verlenging van een EVC-verklaring, als bedoeld in artikel 6, bevat de aanduiding van het domein en de daaronder vallende EVC-standaarden waarop de verklaring betrekking heeft, de (handels)naam van de EVC-aanbieder aan wie de verklaring wordt verstrekt en de geldigheidsduur van de verlenging.
2. Het besluit tot afgifte van een verlenging van een EVC-verklaring vervalt 18 maanden na de datum waarop het besluit is genomen.
3. Een EVC-aanbieder kan tot uiterlijk twee maanden voor de datum waarop het besluit tot afgifte van verlenging van een EVC-verklaring vervalt opnieuw een verzoek tot verlenging, als bedoeld in artikel 6, eerste lid, indienen.
De Minister kan het besluit tot afgifte van (een verlenging van) een EVC-verklaring intrekken. Dat is in ieder geval mogelijk indien naar zijn oordeel:
a. de door de EVC-aanbieder verstrekte gegevens achteraf zodanig onjuist blijken te zijn dat op het verzoek een ander besluit zou zijn genomen, indien bij de beoordeling daarvan de juiste gegevens bekend waren geweest;
b. gebleken is dat een EVC-procedure niet langer voldoet aan de normtekst; of
c. sprake is van gewijzigde omstandigheden of gewijzigde inzichten, die het intrekken van het besluit tot afgifte van een EVC-verklaring rechtvaardigen.
Indien een EVC-verklaring van rechtswege is komen te vervallen dan wel is ingetrokken op grond van artikel 8 wordt de verklaring geacht van toepassing te blijven op die EVC-procedures die zijn gestart voordat de EVC-verklaring is komen te vervallen dan wel is ingetrokken. Een EVC-procedure wordt geacht te zijn gestart op het moment dat een overeenkomst tussen de EVC-aanbieder en de kandidaat is gesloten.
1. De EVC-verklaring wordt verleend aan een organisatie.
2. Als de relatie tussen de organisatie, die de EVC-verklaring voor een domein heeft verkregen en de uitvoering van alle EVC-procedure voor dat domein verbroken worden, vervalt daarmee de EVC-verklaring en wordt deze doorgehaald in het EVC-register.
3. Elke fusie of overdracht van de organisatie, die een EVC-verklaring heeft, wordt ter toetsing voorgelegd aan DUO.
4. Indien DUO oordeelt dat de relatie tussen de organisatie en alle EVC-procedures voor het betreffende domein verbroken zijn, komt de EVC-verklaring te vervallen.
5. Indien na de toetsing, bedoeld in het derde lid, de EVC-verklaring niet komt te vervallen, vermeldt DUO in het EVC-register de meest actuele (handels)naam van de organisatie, die als rechtsopvolger in de plaats treedt van de organisatie aan wie de EVC-verklaring is verleend.
1. Een besluit tot afgifte van een EVC-verklaring, dat is afgegeven voor inwerkingtreding van deze beleidsregel, vervalt eerst na de termijn zoals vermeld in voornoemd besluit.
2. Een besluit tot afgifte van een EVC-verklaring, dat is afgegeven voor inwerkingtreding van deze beleidsregel op grond van artikel 5 van de Beleidsregel afgifte EVC-verklaringen van 18 maart 2010, wordt gelijkgesteld met een EVC-verklaring als bedoeld artikel 5 voor het domein waartoe de betreffende standaard behoort, met dien verstande dat het besluit eerst vervalt na ommekomst van de termijn genoemd in dat besluit.
3. Een besluit tot afgifte van een voorlopige EVC-verklaring als bedoeld in artikel 6, tweede lid of artikel 6, derde lid of artikel 6, vierde lid of artikel 6, zevende lid van de Beleidsregel afgifte EVC-verklaringen van 18 maart 2010 wordt gelijkgesteld met een besluit tot afgifte van een EVC-verklaring als bedoel in artikel 5 voor het domein waartoe de betreffende standaard behoort, met dien verstande dat het besluit eerst vervalt na ommekomst van de termijn genoemd in dat besluit.
4. Een ervaringscertificaat dat is uitgegeven door een erkende EVC-aanbieder waarvan de verklaring later is komen te vervallen dan wel is ingetrokken, blijft zijn waarde en geldigheid behouden.
De Beleidsregel afgifte EVC-verklaringen wordt ingetrokken.
Deze beleidsregel zal met de bijlagen en de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.
De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, M. Bussemaker.
Deze bijlage behoort bij artikel 1, onderdeel m.
Het doel van EVC is het zichtbaar maken, waarderen en erkennen van individuele competenties. Het erkennen van verworven competenties heeft een waarde in zichzelf en draagt bij aan employability. EVC leidt in veel gevallen tot verdere loopbaangerelateerde persoonlijke ontwikkeling.
1.1 De EVC-aanbieder richt zijn EVC-procedures in om competenties van kandidaten te beoordelen aan de hand van een landelijke standaard en de erkenning die daarvan het resultaat is te vertalen in een overdraagbaar ervaringscertificaat.
1.2 Scholing en diplomering maken geen deel uit van EVC-procedures.
1.3 De EVC-aanbieder is verantwoordelijk voor iedere EVC-procedure waarvoor hij een ervaringscertificaat afgeeft.
Een EVC-aanbieder moet de procedures zo inrichten dat de kandidaat uiteindelijk een ervaringscertificaat ontvangt, waarmee hij kan aantonen dat hij voldoet aan de desbetreffende competenties, zowel in het onderwijs als op de arbeidsmarkt. Een EVC-procedure leidt niet tot een diploma. Ook is het niet de bedoeling dat scholing onderdeel uitmaakt van de procedure. Scholing of onderwijs kan, na het voltooien van de procedure en het verkrijgen van een ervaringscertificaat, een vervolgstap zijn, indien het uiteindelijke doel van de kandidaat het behalen van een diploma is. Of met het ervaringscertificaat vrijstellingen verkregen kunnen worden voor een opleiding of cursus is aan (de examencommissie van) de school of de instelling.
EVC beantwoordt aan de behoefte van het individu. Rechten en afspraken zijn duidelijk verwoord.
2.1 Informatie over EVC-procedures is vastgelegd, voor iedereen toegankelijk en bevat ten minste een beschrijving van de onderdelen van de procedure, de methode van onderzoek, een indicatie van de benodigde investering in tijd en middelen, de maximale doorlooptijd van een EVC-procedure, voorwaarden voor deelname en de rechten van de kandidaat. De kandidaat wordt helder voorgelicht over de waarde en mogelijkheden van het ervaringscertificaat.
2.2 De EVC-aanbieder neemt in zijn vastgelegde afspraken met de kandidaat de benodigde investeringen in tijd en middelen, de maximale doorlooptijd van de EVC-procedure, de toe te passen standaard(en) en de doelstelling(en) van de kandidaat op. Deze afspraken tussen kandidaat en EVC-aanbieder zijn voor aanvang van een EVC-procedure vastgelegd en door beide partijen ondertekend.
2.3 De EVC-aanbieder biedt iedere kandidaat de mogelijkheid tot een afsluitend gesprek met de EVC-aanbieder ter evaluatie van het EVC-traject.
2.4 De EVC-aanbieder waarborgt dat iedere kandidaat zich kan beroepen op een specifieke en deugdelijke klachtenprocedure.
2.5 De EVC-aanbieder rapporteert bevindingen uit een EVC-procedure uitsluitend aan de EVC-kandidaat. Het mede verstrekken van bevindingen of het ervaringscertificaat aan derden vindt alleen plaats met schriftelijke toestemming van de kandidaat.
2.6 De EVC-aanbieder heeft, wanneer hij zijn bedrijfsactiviteiten beëindigt, de plicht om de kandidaat de mogelijkheid te bieden het EVC-traject af te ronden. Overdracht naar een andere erkende EVC-aanbieder is mogelijk.
2.7 De EVC-aanbieder heeft, wanneer de EVC-verklaring komt te vervallen, voor de kandidaat die de EVC-procedure gestart is vóór het vervallen van de verklaring, de plicht om te borgen dat het ervaringscertificaat van voldoende kwaliteit is. Deze borging dient vastgelegd te worden.
De EVC-procedure moet voor het ondertekenen van de overeenkomst de kandidaat duidelijk zijn. De EVC-aanbieder moet dus transparant zijn naar de kandidaat toe en ervoor zorgen dat deze de EVC-procedure kan afronden met een ervaringscertificaat, ook als de aanbieder zijn verklaring verliest. De EVC-aanbieder moet voorafgaand aan het aanbieden van EVC-procedures borgen dat deze kunnen worden afgerond, ook in geval de EVC-verklaring van de EVC-aanbieder komt te vervallen of wordt ingetrokken. Bovendien moet de EVC-aanbieder zorgen dat de kandidaat weet waar hij een klacht kan indienen en moet een ordentelijke klachtenprocedure hebben.
EVC-procedures zijn gebaseerd op landelijke standaarden. De EVC-aanbieder maakt gebruik van betrouwbare instrumenten. Vertrouwen is het sleutelbegrip. Vertrouwen heeft te maken met civiel effect, goed gedefinieerde standaarden, duidelijke informatie over de manier waarop assessments worden uitgevoerd en op basis van welke argumenten conclusies zijn getrokken.
3.1 Taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden van functionarissen binnen de EVC-aanbieder zijn vastgelegd, bekend aan alle betrokkenen en functioneel in de praktijk.
3.2 De in de EVC-procedure te hanteren landelijke standaard is een actuele CREBO- of CROHO-standaard of een door de Stichting van de Arbeid als EVC-standaard goedgekeurde branchestandaard.
3.3 In de EVC-procedure wordt al het bewijs dat een kandidaat aandraagt in behandeling genomen.
3.4 Het in de EVC-procedure gebruikte bewijs voldoet aan de zogenoemde vraak-criteria (variatie, relevantie, actualiteit, authenticiteit en kwantiteit).
3.5 De instrumenten en beoordelingscriteria in een EVC-procedure zijn afgestemd op en dekkend voor de toe te passen landelijke standaard.
3.6 De EVC-procedure is leerwegonafhankelijk.
3.7 De beoordeling bevat waarborgen voor een optimale transparantie, betrouwbaarheid en onafhankelijkheid.
3.8 De inhoudelijke afwegingen die deel uitmaken van een beoordeling (zoals de beoordeling van bewijzen en de keuze voor beoordelingsinstrumenten) worden tijdens de EVC-procedure overzichtelijk vastgelegd en blijven daarna gedurende drie jaar beschikbaar binnen de organisatie van de EVC-aanbieder.
3.9 De EVC-aanbieder bewaart gedurende drie jaar een afschrift van het relevante bewijsmateriaal van de kandidaat op basis waarvan een ervaringscertificaat is afgegeven.
3.10 Een EVC-procedure resulteert in een ervaringscertificaat waarin ten minste zijn opgenomen: de doelstelling van de kandidaat, de toegepaste landelijke standaard, de doorlopen stappen van de EVC-procedure en de daarin gehanteerde instrumenten, de erkende competenties, een duidelijke onderbouwing van deze erkenningen en een conclusie die past bij de doelstelling van de kandidaat. Een onderbouwing van de erkenningen in een ervaringscertificaat bevat de volgende drie elementen die leesbaar en begrijpelijk zijn geschreven:
a. een specifieke opgave voor welke onderdelen van de gehanteerde landelijke standaard erkenningen worden verstrekt. Deze onderdelen worden apart benoemd (voor mbo-standaarden bijvoorbeeld per kerntaak of werkproces);
b. op basis van welke bewijzen de kandidaat per onderdeel van de landelijke standaard aantoont of en zo ja, in hoeverre hij competent is?
c. de relatie tussen a en b: waarom leidt het bewijs dat de kandidaat aandraagt bij de assessor(en) per onderdeel van de landelijke standaard tot de overtuiging dat er reden is voor erkenning?
In een EVC-procedure moet al het relevante bewijs worden meegenomen. In het ervaringscertificaat worden alle erkende competenties opgenomen en dient de relatie tussen bewijs en erkende competenties helder te zijn. Competenties kunnen ook buiten het formele onderwijs zijn verworven, bijvoorbeeld via informeel en non-formeel leren. De validering van deze leerresultaten is dus leerwegonafhankelijk. Bovendien moeten de instrumenten die gehanteerd worden in voldoende mate aansluiten bij de standaarden waarvoor ze gebruikt worden. EVC-aanbieders kunnen gebruik maken van een format en schrijfwijzer ervaringscertificaat die op te vragen zijn bij het Kenniscentrum EVC. Door het gebruik van het format wordt een eenduidige vormgeving van het ervaringscertificaat gestimuleerd wat de herkenbaarheid naar de arbeidsmarkt en de scholen c.q. instellingen toe bevordert.
Assessoren en begeleiders zijn competent, onafhankelijk en onpartijdig.
Onafhankelijkheid en onpartijdigheid zijn cruciale factoren binnen de beoordeling en zijn ingebed in de rollen en verantwoordelijkheden van de betrokken assessoren. Het is van groot belang om onnodige vermenging van rollen te voorkomen. Deskundigheid kan versterkt worden door training en het gebruik van netwerken.
4.1 In de EVC-procedure zijn de rollen van begeleiders en assessoren strikt gescheiden, zowel op papier als in de praktijk. In een overzicht is vastgelegd wat de taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden zijn van elk van de assessoren en begeleiders die de EVC-procedure uitvoeren.
4.2 Kandidaten worden door een begeleider begeleid bij het inzichtelijk maken van hun competenties.
4.3 De EVC-aanbieder waarborgt dat alle begeleiders en assessoren worden geworven en geschoold overeenkomstig de competentieprofielen, zoals opgesteld door het Kenniscentrum EVC en in ieder geval over de volgende competenties beschikken:
a. zij hebben voldoende vakinhoudelijke kennis van en inzicht in de gehanteerde standaard en de EVC-procedure;
b. zij maken gebruik van bronnen om op de hoogte te blijven van de laatste ontwikkelingen op het vakgebied;
c. zij blijven op de hoogte van de ontwikkelingen in de sector en het beroep; en
d. zij hebben voldoende kennis van en inzicht in de criteria die gelden voor deugdelijk bewijs.
4.4 Voorts dient de EVC-aanbieder te waarborgen dat de assessoren over de volgende aanvullende competenties te beschikken:
a. zij zijn voldoende vaardig in het gebruik van de toegepaste beoordelingsvormen en de bijbehorende instrumenten; en
b. zij dragen bevindingen zowel mondeling als schriftelijk effectief over.
4.5 De EVC-aanbieder dient aantoonbaar te maken dat de assessoren en begeleiders beschikken over de aan hen gestelde competenties middels dossiervorming.
4.6 Tussen assessor en kandidaat is geen relatie anders dan die onvermijdelijk en voor de werkzaamheden van assessoren noodzakelijk is.
Assessoren en begeleiders dienen over zodanige bekwaamheden te beschikken dat zonder twijfel uitgegaan kan worden van hun kennis en kunde. EVC-aanbieders moeten borgen dat de assessoren en de begeleiders die zij inschakelen hun taak naar behoren kunnen uitvoeren. Dat laat onverlet dat EVC-aanbieders gebruik kunnen maken van elkaars functionarissen. Ook is het denkbaar dat EVC-aanbieders nieuwe assessoren en begeleiders gedurende de looptijd van een EVC-verklaring aantrekken dan wel om hen moverende redenen laten gaan. Om die reden is er niet voor gekozen om in de normtekst een verplichting op te nemen dat alleen met assessoren en begeleiders gewerkt mag worden die vooraf beoordeeld zijn door de beoordelende organisaties. Dit zou de flexibiliteit van de organisatie en procedure niet ten goede komen.
Omdat een EVC-verklaring op domeinniveau wordt afgegeven moet de EVC-aanbieder aantonen dat hij op een kwalitatieve wijze alle standaarden binnen het betreffende domein kan uitvoeren. Bij de beoordeling ten behoeve van de domeinerkenning zal de nadruk worden gelegd op de werving, selectie en scholing van assessoren en de werkprocessen daaromtrent. Op die manier is systematisch geborgd dat een EVC-aanbieder alle standaarden binnen een domein zou kunnen aanbieden. In het kader van de verlenging zal met name de output worden beoordeeld, specifiek de competentie van een assessor om een goed ervaringscertificaat te schrijven. Assessoren en begeleiders zijn niet verplicht kennis te hebben van alle standaarden binnen een domein.
De kwaliteit van EVC-procedures is geborgd en wordt continu verbeterd.
De kwaliteit en het bij de procedure gehanteerde instrumentarium zijn geborgd. Er vinden regelmatig (zelf)evaluaties plaats. De resultaten daarvan worden verwerkt in verbeteracties.
5.1 De EVC-aanbieder evalueert op deugdelijke en systematische wijze:
a. de eigen EVC-procedures onder alle betrokkenen, waaronder in ieder geval kandidaten, opdrachtgevers, begeleiders en assessoren,
b. de kwaliteit van de assessoren, en
c. de kwaliteit van de ervaringscertificaten.
Standaard onderdelen van de evaluaties zijn de kwaliteit van de informatie, gemaakte afspraken, gehanteerde beoordelingsinstrumenten, de mate van competentie van begeleiders en assessoren, de verzilvering van het ervaringscertificaat, het verloop van de EVC-procedure, de afwikkeling van eventuele klachten, beheer en administratie.
5.2 De EVC-aanbieder zet de uitkomsten van de evaluaties om in verbeteracties en ziet toe op de effectiviteit daarvan. Dit geheel legt hij vast in rapportagevorm. De bewaartermijn voor deze rapportages is ten minste drie jaar.
5.3 De EVC-aanbieder legt op systematische wijze het aantal afgegeven ervaringscertificaten per domein vast. Daarbij wordt opgenomen welke assessor(en) betrokken is bij het afgeven van het ervaringscertificaat. Op verzoek van de beoordelende organisatie kan de EVC-aanbieder voornoemde gegevens overleggen op een transparante wijze.
De EVC-aanbieder moet over een kwaliteitszorgsysteem beschikken. Op die manier kan de EVC-aanbieder tijdig ingrijpen indien er onvolkomenheden optreden. Het zelfsturend vermogen van een aanbieder is hiermee voldoende gegarandeerd.
Een EVC-aanbieder dient een overzicht bij te houden van het aantal afgegeven ervaringscertificaten per domein. In het overzicht moet ook opgenomen worden welke assessor betrokken is geweest bij het ervaringscertificaat. Dit overzicht kunnen beoordelende organisaties gebruiken om vast te stellen of de kwaliteit van de gebruikte assessoren en de afgegeven ervaringscertificaten van voldoende kwaliteit is dan wel of de aanbieder in staat is geweest zichzelf te corrigeren indien dit niet het geval was.
Deze bijlage behoort bij artikel 1, onderdeel c, onder II.
De volgende sectoren, met de daaronder vallende opleidingen/standaarden uit het CROHO, worden vastgesteld voor het Hoger Beroepsonderwijs:
1. Economie
2. Gedrag en maatschappij
3. Gezondheidszorg
4. Landbouw en natuurlijke omgeving
5. Onderwijs
6. Taal en cultuur
7. Techniek
Lijst met opleidingen/standaarden per sector:
1. Economie
Accountancy
Advanced Business Creation
Bedrijfseconomie
Bestuurskunde / overheidsmanagement
Business Administration in Hotel Management
Business IT & Management
Commercieel Management
Commerciële Economie
Communicatie
Communicatiesystemen
European Studies
Facility Management
Financial Services Management
Fiscaal Recht en Economie
Food And Business
Functiegerichte Bachelor in Toerisme en Recreatie
Hbo-Rechten
Hogere Juridische opleiding
Hoger Hotelonderwijs
Hoger Toeristisch en Recreatief Onderwijs
Informatiedienstverlening en -management
Informationmanagement
Information Security Management
Integrale Veiligheid
Integrale Veiligheidskunde
International Business
International Business and Languages
International Business and Management Studies
Journalistiek
Kunst en Economie
Lifestyle
Logistiek en Economie
Management, Economie en Recht, opleiding voor
Media and Entertainment
Management
Media, Informatie en Communicatie
Oriëntaalse Talen en Communicatie
People & Business management
Security Management
Small Business & Retail Management
Sport, Management en Ondernemen
Toegepaste Bedrijfskunde
Trade Management Azië
Vastgoed en Makelaardij
Vertaalacademie
Vitaliteitsmanagement & Toerisme
Vrijetijdsmanagement
Windesheim Honours College
2. Gedrag en maatschappij
Creatieve Therapie
Culturele en Maatschappelijke Vorming
Godsdienst-pastoraal werk
Human Resource Management
Imam / Islamitisch geestelijk werker
Integrale Veiligheidskunde
Maatschappelijk werk en dienstverlening
Pedagogiek
Pedagogisch Management Kinderopvang
Sociaal-Juridische Dienstverlening
Sociaal Pedagogische Hulpverlening
Social work
Sport en Bewegen
Sport en Bewegingseducatie
Toegepaste psychologie
3. Gezondheidszorg
Audiologie
Ergotherapie, opleiding voor
Farmakunde
Fysiotherapeut, opleiding tot
Huidtherapie
Kunstzinnige Therapie
Logopedie, opleiding voor
Management in de zorg
Medische Beeldvormende en Radiotherapeutische Technieken
Medische Hulpverlening
Mondzorgkunde, opleiding
Oefentherapie Cesar
Oefentherapeut Mensendieck, opleiding tot
Optometrie
Orthoptie
Podotherapie, opleiding
Psychomotorische Therapie en Bewegingsagogie
Sport, Gezondheid en Management
Toegepaste gerontologie
Verloskunde
Verpleegkundige, opleiding tot
Voeding en Diëtetiek
4. Landbouw en natuurlijke omgeving
Bedrijfskunde en Agribusiness
Biotechnologie
Bos- en Natuurbeheer
Dier- en Veehouderij
Diermanagement
Educatie en Kennismanagement groene sector
Food Commerce & Technology
Food design and Innovation
Greenport Business & Retail
Kust- en Zeemanagement
Land-, en Watermanagement
Landscape and Environment Management
Milieukunde
Plattelandsvernieuwing
Toegepaste Biologie
Tropische Landbouw
Tuinbouw en Akkerbouw
Tuin- en Landschapsinrichting
Voedingsmiddelentechnologie
Watermanagement
5. Onderwijs
Aardrijkskunde
Algemene Economie
Basisonderwijs, opleiding tot leraar
Beeldende kunst en vormgeving, docent
Bedrijfseconomie
Biologie
Bouwkunde I en II
Bouwtechniek I en II
Consumptieve techniek I en II
Dans, docent
Duits
Economie
Elektrotechniek I en II
Engels
Frans
Fries
Geschiedenis
Gezondheidszorg en welzijn
Godsdienst
Informatie en communicatie technologie, docent
Installatietechniek I en II
Islam-godsdienst
Lichamelijke opvoeding
Maatschappijleer
Mechanische techniek I en II
Mens en maatschappij
Mens en Technologie
Motorvoertuigentechniek I en II
Muziek, docent
Natuurkunde
Nederlands
Omgangskunde
Opleiding tot Leraar Nederlandse Gebarentaal (NGT) / Bacheloropleiding tot Tolk NGT
Opleidingskunde
Pedagogiek
Scheikunde
Spaans
Techniek
Technisch Beroepsonderwijs
Theater, docent
Verzorging/ huishoudkunde
Verzorging/ gezondheidskunde
Werktuigbouwkunde I en II
Wiskunde
6. Taal en cultuur
Autonome beeldende kunst
Circus and Performance Art
Circus Arts
Cultureel Erfgoed
Dans
Film en televisie
Muziek
Muziektherapie
Theater
Vormgeving
7. Techniek
Advanced Sensor Applications
Applied science
Aquatische ecotechnologie
Archeologie
Autotechniek
Automotive
Aviation
Bedrijfsmanagement MKB
Bedrijfswiskunde
Bewegingstechnologie
Bio-informatica
Biologie en medisch laboratoriumonderzoek
Biometrie
Biotechnologie
Bouwkunde
Bouwmanagement en vastgoed
Bouwtechnische Bedrijfskunde
Built Environment
Business engineering
Business Management
Chemie
Chemische technologie
Civiele techniek
Climate & Management
Communication and multimedia design
Elektrotechniek
Embedded Systems Engineering
Energie- en Procestechnologie (AOT)
Engineering, design and innovation
Forensisch onderzoek
Game architecture and design
Geodesie
Gezondheidszorgtechnologie
Human technology
Industrieel produkt ontwerpen
Industriële automatisering
Informatica
International Maintenance Management
Kunst en techniek
Logistiek en technische vervoerskunde
Luchtvaarttechnologie
Maritiem officier
Mechatronica
Mediatechnologie
Milieugerichte materiaaltechnologie
Milieukunde
Mobiliteit
Netwerk infrastructuur design
Ocean Technology
Orthopedische technologie
Ruimtelijke ordening en planologie
Scheepsbouwkunde
Stedenbouwkundig Ontwerpen
Technische Bedrijfskunde
Technische commerciële confectiekunde
Technische commerciële textielkunde
Technische informatica
Technische natuurkunde
Werktuigbouwkunde
Deze bijlage behoort bij artikel 1, onderdeel c, onder III.
De volgende sectoren, met de daaronder vallende opleidingen/standaarden uit het CROHO, worden vastgesteld voor het Wetenschappelijk Onderwijs:
1. Economie
2. Gedrag en Maatschappij
3. Gezondheidszorg
4. Landbouw en natuurlijke omgeving
5. Natuur
6. Recht
7. Taal en Cultuur
8. Techniek
Lijst met opleidingen/standaarden per sector:
1. Economie
Actuariële wetenschappen
Bedrijfseconomie
Bedrijfskunde
Econometrie en Operationele research
Economie
Economie en Bedrijfseconomie
Economie en Bedrijfskunde
Fiscale economie
International Business
International Business Administration
2. Gedrag en Maatschappij
Algemene sociale wetenschappen
Bestuurs- en Organisatiewetenschap
Bestuurskunde
Communicatiewetenschap
Criminologie
Culturele Antropologie en Ontwikkelingssociologie
Europese Studies
Geografie, Planologie en Milieu
International Bachelor's Programme in Communication and Media
Milieu-maatschappij-wetenschappen
Onderwijskunde
Organisatiewetenschappen
Pedagogische wetenschappen
Personeelwetenschappen
Politicologie
Psychologie
Sociale Geografie en Planologie
Sociologie
Technische Planologie
Vrijetijdwetenschappen
3. Gezondheidszorg
Bewegingswetenschappen
Biomedische wetenschappen
Diergeneeskunde
European Public Health
Geneeskunde
Gezondheid en leven
Gezondheidswetenschappen
Klinische technologie
Medische Informatiekunde
Tandheelkunde
4. Landbouw en natuurlijke omgeving
Agrotechnologie
Bedrijfs- en Consumentenwetenschappen
Biologie
Biotechnologie
Bodem, Water, Atmosfeer
Bos- en natuurbeheer
Dierwetenschappen
Economie en Beleid
Gezondheid en Maatschappij
Internationaal Land- en Waterbeheer
Internationale Ontwikkelingsstudies
Landschapsarchitectuur en ruimtelijke planning
Levensmiddelentechnologie
Milieuwetenschappen
Moleculaire Levenswetenschappen
Plantenwetenschappen
Toegepaste Communicatiewetenschap
Voeding en Gezondheid
5. Natuur
Aarde en economie
Aardwetenschappen
Beta-gamma
Biofarmaceutische Wetenschappen
Biologie
Business Analytics
Farmaceutische Wetenschappen
Farmacie
Informatica
Informatie, Multimedia en Management
Informatiekunde
Kennistechnologie
Kunstmatige Intelligentie
Life Science and Technology
Lyfestyle Informatics
Medische Natuurwetenschappen
Milieu-natuurwetenschappen
Moleculaire Levenswetenschappen
Molecular Science and Technology
Natuur- en Sterrenkunde
Natuurkunde
Natuurwetenschap en Innovatiemanagement
Psychobiologie
Scheikunde
Science
Science, Business & Innovation
Sterrenkunde
Wiskunde
6. Recht
Bestuurskunde
European Law School
Fiscaal recht
Global Law
Internationaal en Europees Recht
Notarieel Recht
Ondernemingsrecht
Recht en Bestuur
Recht en ICT
Rechtsgeleerdheid
7. Taal en Cultuur
Afrikaanse talen en culturen
Algemene Cultuurwetenschappen
American Studies
Arabische Taal en Cultuur
Archeologie
Archeologie en Prehistorie
Chinastudies
Communicatie- en Informatiewetenschappen
Culturele Informatiewetenschap
Cultuurwetenschappen
Duitse Taal en Cultuur
Engelse Taal en Cultuur
Europese Studies
Film- en Literatuurwetenschap
Finoegrische Talen en Culturen
Franse Taal en Cultuur
Friese Taal en Cultuur
Geschiedenis
Godgeleerdheid
Godsdienstwetenschap
Griekse en Latijnse Taal en Cultuur
Hebreeuwse en Joodse Studies
Hebreeuwse Taal en Cultuur
Humanistiek
Internationale betrekkingen en internationale organisatie
Islam en Arabisch
Islamitische theologie
Italiaanse Taal en Cultuur
Japanstudies
Keltische Talen en cultuur
Koreastudies
Kunsten, Cultuur en Media
Kunstgeschiedenis
Latijns-Amerikastudies
Latijnse Taal en Cultuur
Liberal Arts en Sciences
Literatuurwetenschap
Media en Cultuur
Midden-Oostenstudies
Muziekwetenschap
Nederlandkunde/ Dutch studies
Nederlandse Taal en Cultuur
Nieuwgriekse Taal en Cultuur
Oude Culturen van de Mediterrane Wereld
Oudheidkunde
Portugese Taal en Cultuur
Religie in Samenleving en Cultuur
Religie en levensbeschouwing
Religiestudies
Roemeense Taal en Cultuur
Romaanse Talen en Culturen
Russische Studies
Scandinavische Talen en Culturen
Slavische Talen en Culturen
Spaanse Taal en Cultuur
Taal en Cultuurstudies
Taalwetenschap
Theater- Film en Televisiewetenschap
Theaterwetenschap
Theologie
Theologie Klassiek
Theologie Plus
Wereldgodsdiensten
Wijsbegeerte
Wijsbegeerte van een bepaald wetenschapsgebied
Zuid- en Zuidoost-Aziëstudies
8. Techniek
Advanced Technology
Bedrijfsinformatietechnologie
Biomedische technologie
Bouwkunde
Civiele Techniek
Creative Technology
Electrical Engineering
Industrial Design
Industrieel Ontwerpen
Life Science & Technology
Luchtvaart- en Ruimtevaarttechniek
Maritieme Techniek
Nanobiologie
Scheikundige Technologie
Molecular Science and Technology
Technische Aardwetenschappen
Technische Bedrijfskunde
Technische Bestuurskunde
Technische Informatica
Technische Innovatiewetenschappen
Technische Natuurkunde
Technische Wiskunde
Werktuigbouwkunde
Deze beleidsregel heeft betrekking op de wijze waarop en de voorwaarden waaronder de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (hierna: de Minister) EVC-verklaringen afgeeft. Het doel van deze beleidsregel is de kwaliteit van het ervaringscertificaat dat EVC-aanbieders afgeven te bevorderen door de betrouwbaarheid van de aan die aanbieders afgegeven EVC-verklaringen verder te vergroten.
In de beleidsreactie ‘flexibel onderwijs Leven Lang Leren’ d.d. 3 december 2012 (Kamerstukken II, vergaderjaar 2012–2013, 30 012, nr. 38) heeft de Minister naar aanleiding van het rapport ‘Examencommissies en ervaringscertificaten’ van de Inspectie van het Onderwijs een aantal maatregelen aangekondigd om de kwaliteit van EVC te bevorderen. Naast additionele werkafspraken met beoordelende organisaties en voortzetting van het ondersteuningsaanbod aan EVC-aanbieders vanuit het Actieplan Kwaliteit EVC, gaat het hierbij met name om aanscherping van de wijze van afgifte van EVC-verklaringen, zoals vastgelegd in de Beleidsregel afgifte EVC-verklaringen d.d. 18 maart 2010, nr. PLW/2010/5453. Voornoemde beleidsregel is met onderhavige beleidsregel komen te vervallen.
Het doel van onderhavige beleidsregel is uitdrukkelijk niet om het bestaande kwaliteitsborgingssysteem complexer te maken en uit te breiden met extra controlemaatregelen. In tegendeel, het doel is om de procedure te vereenvoudigen en de kwaliteitscontrole beter te richten.
De belangrijkste veranderingen ten opzichte van de procedure die vóór 1 januari 2014 gold, zijn:
1. Vereenvoudiging erkenningssystematiek
Onderhavige beleidsregel kent twee erkenningscategorieën:
a. een EVC-verklaring voor een domein waarvoor de EVC-aanbieder nog geen verklaring heeft (een nieuwe erkenning), en
b. een verlenging van een reeds afgegeven EVC-verklaring (om erkend te blijven).
Het aantal erkenningscategorieën is daarmee teruggebracht, waardoor de procedure eenvoudiger wordt. Het is niet langer mogelijk om erkend te worden, terwijl niet voldaan is aan alle voorwaarden. Omdat een EVC-aanbieder veelal bij een verzoek tot een nieuwe EVC-verklaring nog geen ervaringscertificaten heeft afgegeven, dient een EVC-aanbieder op dat moment te voldoen aan de onderdelen van de normtekst op organisatorisch en op domeinniveau. Bij een verzoek tot verlenging van de EVC-verklaring zijn juist de onderdelen van de normtekst relevant die betrekking hebben op de ervaringscertificaten en de kwaliteitszorg.
Een EVC-verklaring die vóór de inwerkingtreding van onderhavige beleidsregel is afgegeven voor een standaard wordt vanaf 1 januari 2014 geacht te zijn afgegeven voor het domein waartoe de betreffende standaard behoort. EVC-aanbieders die op basis van de beleidsregel d.d. 18 maart 2010 niet voldeden aan alle voorwaarden, maar toch een voorlopige EVC-verklaring hebben gekregen, kunnen na ommekomst van de termijn die op basis van de beleidsregel d.d. 18 maart 2010 voor de voorlopige EVC-verklaring geldt een verzoek tot verlenging als bedoeld in artikel 6 van onderhavige beleidsregel indienen. Hetzelfde geldt overigens voor EVC-verklaringen die zijn afgegeven op basis van artikel 4 van de beleidsregel d.d. 18 maart 2010. Ook die EVC-verklaringen kennen de geldingsduur zoals opgenomen in voornoemde beleidsregel en na ommekomst van die termijn kan de EVC-aanbieder een verzoek tot verlenging indienen.
2. Erkenning op domeinniveau
Een EVC-verklaring (voor een nieuwe erkenning) en een verlenging van een reeds afgegeven EVC-verklaring (om erkend te blijven) worden afgegeven op domeinniveau. Een domein omvat meerdere inhoudelijke verwante standaarden. Het MBO hanteert de term domein. In het HBO/WO wordt gesproken over een (CROHO-)onderdeel voor de gebieden van onderwijs of een sector. Bij de verdeling van standaarden in onderwijsdomeinen is daarom zoveel mogelijk aangesloten bij bestaande indelingen van opleidingen. In het geval van branches is er geen vaststaande onderverdeling. Om ook voor deze standaarden een domein te benoemen wordt aansluiting gezocht bij de procedure tot goedkeuring van branchestandaarden. De Stichting van de Arbeid keurt branchestandaarden goed. Bij het verzoek tot goedkeuring van een of meerdere branchestandaarden dient tevens de branche te worden aangegeven, waartoe de standaard behoort. De actuele lijst van goedgekeurde branches en de daaronder vallende branchestandaarden, is te vinden op de website van het Kenniscentrum EVC.
Met een erkenningssystematiek op domeinniveau kan een EVC-aanbieder eenvoudiger een EVC-verklaring krijgen voor meerdere standaarden. Ook wordt op deze manier voorkomen dat een EVC-aanbieder, indien hij een standaard (tijdelijk) niet aanbiedt, de EVC-verklaring verliest. Immers als de EVC-aanbieder voldoet aan de voorwaarden voor verlenging wordt de verklaring voor het gehele domein verlengd. Daarbij is het niet nodig dat de EVC-aanbieder op alle standaarden ervaringscertificaten heeft afgegeven. Keerzijde hiervan is wel, dat als de kwaliteit van één standaard niet voldoende wordt bevonden door een beoordelende organisatie de EVC-aanbieder voor het gehele domein geen verklaring krijgt. Dus ook als de kwaliteit van de overige standaarden binnen dat domein wel voldoet. Kortom, voor het verkrijgen van een EVC-verklaring dient de kwaliteit van alle aangeboden standaarden te voldoen aan de normtekst, waarbij de standaarden die niet zijn aangeboden buiten de beoordeling worden gelaten.
Indien een EVC-aanbieder reeds over een EVC-verklaring beschikt en een EVC-verklaring voor een nieuw domein aanvraagt wordt de EVC-aanbieder geacht te hebben voldaan aan de specifieke onderdelen van de normtekst die betrekking hebben op de organisatie als geheel. Hierbij wordt geen onderscheid gemaakt tussen de verschillende onderwijssectoren en branches.
Een EVC-aanbieder is niet verplicht alle standaarden die vallen onder het erkende domein te verzorgen, maar de EVC-aanbieder mag gedurende de EVC-verklaring wel alle standaarden binnen het erkende domein aanbieden.
3. Kortere erkenningstermijn
De termijn voor zowel de EVC-verklaring als de verlenging van de EVC-verklaring is 18 maanden. Uniformering van de termijn voor de nieuwe verklaring en verlenging van de reeds bestaande verklaring vereenvoudigt de beleidsregel. Daarnaast neemt door de kortere termijn het risico op het voortbestaan van onvoldoende kwaliteit van de EVC-procedure af. Immers de procedure en de daaruit voortvloeiende ervaringscertificaten worden stelselmatig om de 18 maanden gecontroleerd door de beoordelende organisatie. Zoals hiervoor reeds vermeld ligt de focus bij de herbeoordeling op ervaringscertificaten en andere aspecten van de concrete uitvoering van EVC-procedures. Met de kortere erkenningstermijn wordt, mede naar aanleiding van de bevindingen van de inspectie van het Onderwijs, nadrukkelijker de vinger aan de pols gehouden wat betreft de kwaliteit van ervaringscertificaten.
4. Gerichte herbeoordeling
De herbeoordeling, die noodzakelijk is voor verlenging van de EVC-verklaring, wordt beter gericht door het aantal onderdelen van de normtekst waarop wordt getoetst te beperken tot de onderdelen die dicht op de ‘output’ zitten. Het betreft de onderdelen 3.10, 4.3 tot en met 4.5, 5.1 tot en met 5.3 van de normtekst. De focus bij de herbeoordeling ligt daarom enkel nog op de onderdelen die betrekking hebben op het ervaringscertificaat, de assessor en de interne kwaliteitszorg van de EVC-aanbieder. Enerzijds is de beperking van het aantal beoordeelde onderdelen een verlichting ten opzichte van de eerdere procedure, die de intensivering van de herbeoordeling door de kortere termijn compenseert. Anderzijds sluit de focus op uitvoeringsproducten beter aan bij de huidige praktijk. Met betrekking tot EVC-aanbieders zal dit gelden omdat een substantieel deel van de normteksten betrekking heeft op de organisatie en bij een herbeoordeling ongewijzigd zal zijn. Bovendien wordt in de huidige praktijk bij de herbeoordeling door beoordelende organisaties reeds onderscheid gemaakt tussen aspecten die van toepassing zijn op de organisatie als geheel en aspecten die van toepassing zijn op de concrete uitvoering van EVC-procedures.
Een consequentie van de gerichte herbeoordeling is dat een EVC-aanbieder niet opnieuw zal worden beoordeeld op normteksten die betrekking hebben op de organisatie als geheel. Wel wordt middels de normteksten 5.1 tot en met 5.3 ten aanzien van interne kwaliteitszorg de organisatie in bredere zin getoetst. Kern is echter dat indien de output van de organisatie van goede kwaliteit is, er geen aanleiding is om ook nog de achterliggende organisatie te beoordelen. Indien de output van de organisatie niet van goede kwaliteit is, verliest deze de EVC-verklaring.
5. Grotere consequentie tekortschietende kwaliteit
Wanneer bij de herbeoordeling ten behoeve van de verlenging wordt geconstateerd dat er tekortkomingen zijn in de onderzochte onderdelen van normtekst, heeft dit als consequentie dat verlenging van de EVC-verklaring niet wordt verleend. De EVC-aanbieder verliest dan voor een periode van 12 maanden zijn verklaring voor het betreffende domein. Ook wanneer er slechts tekortkomingen zijn geconstateerd in één of enkele van de standaarden die vallen onder het domein. Alle uitgevoerde standaarden dienen dus te voldoen aan de normtekst, wil de EVC-aanbieder zijn EVC-verklaring voor het domein behouden. Indien achteraf blijkt dat een EVC-aanbieder bij de herbeoordeling niet alle gegevens heeft aangeleverd en zodoende niet alle uitgevoerde standaarden zijn beoordeeld dan kan de EVC-verklaring op grond van artikel 8, onderdeel a, worden ingetrokken. Voornoemde periode van 12 maanden geldt tevens wanneer de verklaring van rechtswege verloopt dan wel de erkenning tussentijds wordt ingetrokken op grond van artikel 8 van onderhavige beleidsregel.
In de beleidsregel wordt onderscheid gemaakt tussen onderdelen van de normtekst die betrekking hebben op:
a) de organisatie als geheel;
b) de randvoorwaarden voor succesvolle uitvoering van EVC-procedures binnen het domein;
c) de daadwerkelijke uitvoeringspraktijk van EVC-procedures binnen het domein.
Een EVC-aanbieder dient bij het verzoek om een verklaring voor de organisatie aan te tonen te voldoen aan de onderdelen onder a. Daarnaast dient een EVC-aanbieder eenmalig per domein aan te tonen te voldoen aan de onderdelen onder b. Een EVC-aanbieder dient vervolgens bij elk verzoek tot verlenging per domein te voldoen aan de onderdelen onder c.
De volgende onderdelen van de normtekst hebben betrekking op de organisatie als geheel:
• 1.1 t/m 1.3,
• 2.1 t/m 2.7,
• 3.1, 3.3 t/m 3.9,
• 4.1, 4.2, 4.5, 4.6 en
• 5.1.
Indien een aanbieder reeds over een EVC-verklaring beschikt wordt de aanbieder geacht te hebben voldaan aan de specifieke onderdelen van de normtekst die betrekking hebben op de organisatie als geheel. Bij een verzoek tot afgifte van een EVC-verklaring voor een ander domein is het niet noodzakelijk (opnieuw) aan te tonen dat aan deze organisatieonderdelen van de normtekst wordt voldaan.
De volgende onderdelen van de normtekst hebben betrekking op de randvoorwaarden voor succesvolle uitvoering van EVC-procedures binnen het domein:
• 3.2, 4.3 en 4.4, onder a.
Wanneer een verzoek tot afgifte van een EVC-verklaring voor een nieuw domein wordt ingediend, is er een beperkt aantal onderdelen van de normtekst waarvan de EVC-aanbieder moet aantonen te voldoen voor dat betreffende domein. Bij een verzoek tot afgifte van een EVC-verklaring voor een nieuw domein, heeft het beoordelingsrapport dan ook met name betrekking op deze onderdelen van de normtekst. Ook dient de EVC-aanbieder aan te geven dat er voor de organisatieonderdelen van de normtekst geen wijzigingen zijn opgetreden die relevant zijn voor de afgifte van een EVC-verklaring.
De volgende onderdelen van de normtekst hebben betrekking op de daadwerkelijke uitvoeringspraktijk van EVC-procedures binnen het domein:
• 3.10,
• 4.3 tot en met 4.5, en
• 5.1 tot en met 5.3.
Deze onderdelen van de normtekst zijn relevant voor de verlenging van een reeds afgegeven EVC-verklaring. De voorwaarden hiervoor worden beschreven in artikel 6.
Bij de voorbereiding van deze beleidsregel is nagegaan of sprake is van administratieve lasten voor instellingen, bedrijfsleven of burgers. Daarbij is de beleidsregel intern ter beoordeling voorgelegd voor toetsing op administratieve lasten.
Per 1 juli 2013 zijn er 75 EVC-aanbieders die met een of meerdere EVC-verklaringen in het EVC-register zijn opgenomen. In totaal zijn voor 1695 standaarden EVC-verklaringen afgegeven. Een ruime meerderheid van deze EVC-verklaringen is afgegeven voor een periode van 3 jaar. In 2012 kwamen er ongeveer 80 verzoeken met beoordelingsrapporten binnen bij DUO. In 2011 waren dit er ongeveer 140.
De beleidsregel zal naar verwachting niet tot eenmalige administratieve lasten leiden voor EVC-aanbieders, omdat bij de beoordeling in het kader van een verzoek tot erkenning geen andere elementen van de bedrijfsvoering worden getoetst dan voorheen.
Daarnaast voorziet het Ministerie van OCW dat aan deze beleidsregel netto geen structurele wijziging van de administratieve lasten zijn verbonden, omdat de voorziene wijzigingen in administratieve lasten wegvallen tegen elkaar. Enerzijds is er sprake van een intensivering doordat de erkenningstermijn van drie jaar naar anderhalf jaar wordt teruggebracht. Dit betekent dat een EVC-aanbieder in het kader van zijn erkenning vaker een verzoek inclusief beoordelingsrapport moet indienen. Anderzijds is er sprake van een verlichting omdat:
1) de herbeoordeling gericht is op 7 in plaats van alle 26 onderdelen van de normtekst. Dit betekent dat de inhoud van het beoordelingsrapport gerichter en beperkter is;
2) de EVC-verklaring alle standaarden binnen een domein betreft in plaats van individuele standaarden. Dit betekent dat de EVC-aanbieder minder vaak voor specifieke standaarden een verzoek hoeft in te dienen, omdat hij hiervoor reeds een EVC-verklaring bezit.
EVC-aanbieders en beoordelende organisaties zijn private organisaties die actief zijn op een markt. De prijs die zij hanteren op deze markt wordt niet door de overheid gereguleerd (noch de prijs van een EVC-procedure, noch de prijs van het opstellen van een beoordelingsrapport).
In het EVC-register worden alle afgegeven EVC-verklaringen zichtbaar gemaakt door de Minister. Het EVC-register wordt digitaal gepubliceerd. De EVC-aanbieder wordt, op basis van een verzoek, erkend voor een specifiek domein en daarmee voor alle daartoe behorende standaarden. De EVC-aanbieder is met een verklaring op domeinniveau niet gehouden voor alle standaarden binnen het erkende domein EVC-trajecten te verzorgen. De EVC-aanbieder geeft bij het verzoek voor een EVC-verklaring aan voor welke standaarden in elk geval EVC-procedures verzorgd worden. Deze standaarden, die de EVC-aanbieder daadwerkelijk gaat aanbieden, worden door DUO opgenomen in het EVC-register. Op die manier is voor een kandidaat duidelijk voor welke standaarden EVC-aanbieders erkend zijn én welke zij ook daadwerkelijk verzorgen. Dit neemt niet weg dat op basis van de EVC-verklaring op domeinniveau, de EVC-aanbieder voor alle standaarden binnen het betreffende domein is erkend. Wanneer de EVC-aanbieder er voor kiest om ook voor andere standaarden, die binnen het erkende domein vallen, EVC-procedures te verzorgen, kan hij dit schriftelijk melden bij DUO. DUO kan deze wijziging verwerken in het EVC-register.
In dit register wordt ook de datum opgenomen dat de erkenning komt te vervallen dan wel is ingetrokken op grond van artikel 8. Zodra de erkenning daadwerkelijk is komen te vervallen dan wel is ingetrokken wordt deze doorgehaald. Dit wil zeggen dat in het register wordt aangegeven dat de verklaring niet meer geldig is. In verband met de functie van het register is het van belang dat elke wijziging tijdig wordt doorgegeven aan DUO.
Een EVC-verklaring (voor een nieuwe erkenning) wordt afgegeven op domeinniveau. Een domein omvat meerdere inhoudelijke verwante standaarden. Daarnaast zijn er onderdelen van de normtekst die van toepassing zijn op de organisatie als geheel. In het algemene deel van de toelichting is reeds beschreven aan welke onderdelen van de normtekst voldaan moet zijn bij de EVC-verklaring.
Aan het besluit tot afgifte van een EVC-verklaring gaat een advies van een beoordelende organisatie vooraf. Doorgaans zal de Minister het advies van de beoordelende organisatie volgen maar hij kan daar ook gemotiveerd van afwijken, rekening houdend met de zorgvuldigheidseisen vastgelegd in de Algemene wet bestuursrecht. De Minister heeft om het anders te formuleren een zelfstandige beoordelingsvrijheid.
De EVC-verklaring op basis van artikel 4 is bedoeld voor nieuwe en bestaande EVC-aanbieders die een nieuw domein willen aanbieden. Het betreft een nieuwe erkenning voor een domein waarop de EVC-aanbieder nog geen lopende erkenning heeft. De EVC-aanbieder moet als organisatie evenals voor het specifieke domein aantonen startklaar te zijn om op een kwalitatieve wijze EVC-procedures uit te voeren.
De EVC-verklaring heeft een looptijd van 18 maanden. Na deze 18 maanden vervalt de EVC-verklaring van rechtswege, tenzij een verzoek tot verlenging als bedoeld in artikel 6 wordt gehonoreerd. Het verzoek tot verlenging dient uiterlijk twee maanden voor de vervaltermijn te worden ingediend bij DUO.
Voordat een verlenging van een EVC-verklaring afgegeven kan worden dient voldaan te zijn aan een aantal voorwaarden zoals genoemd in het eerste lid van artikel 6. Indien aan één of meer voorwaarden niet is voldaan wordt het verzoek afgewezen. Zoals al gemeld is, houdt dit in dat indien één of meerdere uitgevoerde standaarden niet voldoen aan de normtekst de EVC-verklaring voor het gehele domein niet wordt verlengd. Daarmee dienen EVC-aanbieders er dus des te meer voor te zorgen dat de standaarden die worden uitgevoerd van voldoende kwaliteit zijn.
Aan het besluit tot afgifte van een verlenging van een EVC-verklaring gaat een advies van een beoordelende organisatie vooraf. Doorgaans zal de Minister het advies volgen maar hij kan daar ook gemotiveerd van afwijken, rekening houdend met de zorgvuldigheidseisen vastgelegd in de Algemene wet bestuursrecht. De Minister heeft om het anders te formuleren een zelfstandige beoordelingsvrijheid.
De verlenging van een EVC-verklaring op basis van artikel 6 is bedoeld voor het behouden van een lopende EVC-verklaring. De belangrijkste voorwaarde is dat de EVC-aanbieder, middels een rapport van een beoordelende organisatie, aantoont te voldoen aan de onderdelen 3.10, 4.3, 4.4 en 5.1 tot en met 5.3 van de normtekst. De EVC-aanbieder moet daarmee aantonen in de praktijk daadwerkelijk op een kwalitatieve wijze EVC-procedures uit te voeren. Hiervoor wordt gekeken naar de ervaringscertificaten, de assessoren en de interne kwaliteitszorg van de EVC-aanbieder. Op deze manier wordt de vinger aan de pols gehouden en het risico op voortbestaan van onvoldoende kwaliteit beperkt.
Een EVC-verklaring op basis van artikel 6 kan meermaals worden afgegeven. Aan het einde van de termijn kan de aanbieder telkens opnieuw in aanmerking komen voor een verlenging van een EVC-verklaring. Bij elk verzoek tot verlenging van een EVC-verklaring is een nieuw beoordelingsrapport vereist.
In het kader van een verzoek tot verlenging kunnen alle uitgevoerde EVC-procedures, de afgegeven ervaringscertificaten en daarbij betrokken assessoren worden beoordeeld. De standaarden binnen het domein waarvoor de EVC-aanbieder geen EVC-procedures heeft verzorgd, worden buiten beschouwing van de beoordeling gelaten.
De verlenging van een EVC-verklaring heeft, net als een EVC-verklaring, een looptijd van 18 maanden.
De Minister kan het besluit tot afgifte van een EVC-verklaring in elk geval intrekken indien er sprake is van feiten of omstandigheden als bedoeld onder a tot en met c van dit artikel. Het betreft hier een niet-limitatieve opsomming. Wanneer er signalen zijn, die duiden op feiten of omstandigheden als bedoeld in artikel 8, zal de Minister een onderzoek instellen naar deze signalen. De Minister kan een organisatie aanwijzen die een nader onderzoek namens hem uitvoert. De Minister kan besluiten tot intrekking van de EVC-verklaring.
Bij het Kenniscentrum EVC is een algemeen meldpunt voor signalen met betrekking tot EVC. Signalen die een directe relatie hebben met de afgegeven EVC-verklaring zullen doorgegeven worden aan DUO of kunnen door betrokkenen direct bij DUO gemeld worden.
Indien een EVC-verklaring is komen te vervallen of is ingetrokken, maar er zijn voor die tijd EVC-procedures gestart die nog niet beëindigd zijn, wordt voor die procedures geacht de verklaring nog van toepassing te zijn. Voor EVC-procedures die na het intrekken van de verklaring zijn gestart is dit uitdrukkelijk niet het geval. De EVC-procedure is gestart zodra de overeenkomst is ondertekend door partijen. De EVC-aanbieder dient de kandidaat te informeren over het vervallen dan wel intrekken van de EVC-verklaring.
De EVC-verklaring wordt verleend aan een organisatie. Een organisatie zal veelal een rechtspersoon zijn. Als de relatie tussen de organisatie, die de EVC-verklaring heeft verkregen, en de uitvoering van alle EVC-procedure die binnen dat domein verzorgd mogen worden, verbroken wordt, vervalt daarmee de EVC-verklaring en dient deze doorgehaald te worden in EVC-register. Een EVC-verklaring kan dus niet separaat overgedragen worden aan een andere organisatie, terwijl de organisatie aan wie de EVC-verklaring verleend was, blijft bestaan. Situaties die zich bijvoorbeeld kunnen voordoen zijn:
• De organisatie die de EVC-verklaring heeft gekregen, fuseert met een andere organisatie. De relatie tussen de rechtspersoon en de EVC-procedures wijzigt in dit geval niet. Er verandert niets in de verleende EVC-verklaring. Er hoeft geen nieuw verzoek te worden ingediend. Wel moet de Minister in kennis worden gesteld van de fusie, onder overlegging van de akte waarin de fusie is geregeld. Deze melding vindt plaats bij DUO.
• De aandelen in de NV of BV gaan in andere handen over. De relatie tussen rechtspersoon en EVC-procedures verandert niet.
• Bedrijfsonderdelen van de organisatie, waarin alle EVC-procedures binnen een domein worden uitgevoerd, wordt verkocht aan een andere organisatie. De relatie tussen de organisatie die de EVC-verklaring heeft gekregen en (de daadwerkelijke zeggenschap over) de EVC-procedures wordt verbroken en daarmee vervalt de EVC-verklaring. Er kan dan een nieuw verzoek voor de EVC-verklaring worden ingediend door de organisatie die de bedrijfsonderdelen van de organisatie heeft gekocht.
Een fusie of overdracht van de organisatie dan wel onderdelen van de organisatie, die leidt tot een verandering in de EVC-verklaring, dient zo spoedig mogelijk gemeld te worden aan DUO.
Indien een organisatie besluit bepaalde activiteiten af te stoten en daarmee de EVC-procedures voor enkele standaarden binnen een domein niet langer uit te voeren leidt dat niet tot het doorhalen van de EVC-verklaring. Immers de organisatie blijft nog EVC-procedures uitvoeren binnen het betreffende domein waarvoor een EVC-verklaring is verkregen. Indien de hiervoor genoemde activiteiten overgedragen worden aan een andere organisatie, zal die organisatie voor het betreffende domein een eigen EVC-verklaring moeten aanvragen.
Alle op dit moment reeds afgegeven en nog geldende EVC-verklaringen worden gelijkgesteld met de EVC-verklaring op grond van artikel 4 van onderhavige beleidsregel. Dit betekent de EVC-aanbieder een verzoek tot verlenging kan indienen op basis van artikel 6. De afgegeven en nog geldende EVC-verklaringen worden vanaf 1 januari 2014 geacht te zijn afgegeven voor het domein waaronder de standaard valt waarvoor de verklaring oorspronkelijk is afgegeven. Indien een EVC-aanbieder meerdere EVC-standaarden aanbiedt binnen een domein, geldt de langstlopende termijn.
De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, M. Bussemaker.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/stcrt-2013-28738.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.