Regeling van de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie van 7 oktober 2013, houdende regels aangaande de voorwaarden waaronder een tegemoetkoming kan worden verleend in de kosten die voor de gedetineerden kunnen zijn verbonden aan het volgen van onderwijs en het deelnemen aan andere educatieve activiteiten (Regeling tegemoetkoming kosten onderwijs gedetineerden)

De Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie,

Gelet op artikel 48, vierde lid, van de Penitentiaire beginselenwet;

Besluit:

Artikel 1

In deze regeling wordt verstaan onder:

a. kosten:

bedragen die verschuldigd zijn voor het volgen van een opleiding, de aanschaf van leermiddelen of voor het afleggen van tentamens en examens;

b. opleiding:

onderwijs dat wordt verzorgd door een bij of krachtens de wet erkende onderwijsinstelling, voor zover hierin niet in de inrichting wordt voorzien;

c. educatieve activiteiten:

activiteiten, niet zijnde onderwijs, gericht op de bevordering van de persoonlijke ontplooiing ten dienste van het maatschappelijk functioneren van de gedetineerde door de ontwikkeling van kennis, inzicht, vaardigheden en houdingen op een wijze die aansluit bij zijn behoeften, mogelijkheden en ervaringen alsmede maatschappelijke behoeften, voor zover hierin niet in de inrichting wordt voorzien;

d. verzoek:

een verzoek om tegemoetkoming in de kosten;

e. detentie- en re-integratieplan:

een beschrijving van de re-integratiedoelen en van de afspraken omtrent verwezenlijking van deze doelen, die in overleg met de gedetineerde worden opgesteld.

Artikel 2

  • 1. De gedetineerde die aan een opleiding of aan een educatieve activiteit wenst deel te nemen, kan een verzoek om tegemoetkoming in de kosten indienen bij de directeur indien aannemelijk is dat hij niet zelf de kosten kan dragen en indien niet uit andere hoofde in een tegemoetkoming in de kosten kan worden voorzien.

  • 2. Het verzoek wordt tijdig voor het verstrijken van de inschrijvingstermijn voor de betreffende onderwijsvorm schriftelijk bij de directeur ingediend.

  • 3. De directeur beslist binnen één maand na de dag waarop het verzoek is ontvangen.

  • 4. Bij een meerjarige opleiding dient de gedetineerde jaarlijks een verlengingsverzoek in.

  • 5. Het schriftelijk verzoek bevat:

    • a. de naam van de gedetineerde;

    • b. een omschrijving van de opleiding of educatieve activiteit;

    • c. gegevens omtrent de vooropleiding van de gedetineerde;

    • d. de aanvangsdatum van de opleiding of educatieve activiteit;

    • e. de duur van de opleiding of educatieve activiteit;

    • f. de onderbouwing van het verzoek;

    • g. de kosten van de opleiding of educatieve activiteit en de hoogte van de tegemoetkoming die wordt verzocht;

Artikel 3

De opleiding of educatieve activiteit voldoet in ieder geval aan de volgende eisen:

  • a. de opleiding of educatieve activiteit is in overeenstemming met hetgeen over onderwijs is opgenomen in het detentie- en re-integratieplan;

  • b. de opleiding of educatieve activiteit sluit aan bij de vooropleiding van de gedetineerde;

Artikel 4

  • 1. Het verzoek komt niet voor inwilliging in aanmerking indien:

    • a. al eerder een tegemoetkoming in de kosten van een andere opleiding of een educatieve activiteit aan de gedetineerde is verstrekt;

    • b. de gedetineerde voldoende gekwalificeerd is om na detentie een plaats op de arbeidsmarkt te verwerven;

    • c. de opleiding of educatieve activiteit een zodanige duur heeft dat minder dan de helft van de opleiding kan worden voltooid tijdens het verblijf in de inrichting.

  • 2. De directeur is bevoegd van het eerste lid af te wijken om in bijzondere omstandigheden tegemoet te komen aan onbillijkheden van overwegende aard, die zich bij de toepassing van het eerste lid mochten voordoen.

Artikel 5

  • 1. De tegemoetkoming wordt toegekend voor een periode van niet meer dan één jaar.

  • 2. De tegemoetkoming in de kosten van een opleiding of educatieve activiteit van meer dan zes maanden bedraagt ten hoogste € 100,– per maand.

  • 3. De tegemoetkoming in de kosten van een opleiding of educatieve activiteit van minder dan zes maanden bedraagt ten hoogste € 600,–.

Artikel 6

  • 1. De tegemoetkoming in de kosten wordt verstrekt onder de volgende voorwaarden:

    • a. de voortgang van de opleiding of educatieve activiteit wordt desgevraagd door de gedetineerde aan de directeur inzichtelijk gemaakt;

    • b. van de studieresultaten, waaronder begrepen het behalen van examens, worden door de gedetineerde aan de directeur afschriften verstrekt.

  • 2. Bij onvoldoende studieresultaten kan de directeur de toegekende tegemoetkoming stopzetten en de reeds betaalde tegemoetkoming terugvorderen.

  • 3. De tegemoetkoming in de kosten stopt zodra het verblijf in de inrichting is geëindigd.

Artikel 7

De gedetineerde ontleent aan de tegemoetkoming in de kosten geen recht op:

  • a. het verlaten van de inrichting om de opleiding of de educatieve activiteit te volgen of deel te nemen aan examens. Daartoe dient tijdig een verzoek om verlof te worden gedaan.

  • b. het gebruik van het internet. De directeur bepaalt bij de beoordeling van het verzoek of, en zo ja onder welke voorwaarden, de gedetineerde voor de opleiding of de educatieve activiteit gebruik kan maken van het internet.

Artikel 8

  • 1. Deze regeling treedt in werking op 1 november 2013.

  • 2. Deze regeling is tevens van toepassing op verzoeken om tegemoetkoming in de kosten die zijn ingediend voor de inwerkingtreding van deze regeling.

Artikel 9

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling tegemoetkoming kosten onderwijs gedetineerden.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, F. Teeven.

TOELICHTING

Artikel 48, vierde lid, van de Penitentiaire beginselenwet (hierna: de wet) verplicht tot nadere regelgeving omtrent de voorwaarden waaronder een tegemoetkoming kan worden verleend in de kosten die voor de gedetineerde aan het volgen van onderwijs en het deelnemen aan andere educatieve activiteiten kunnen zijn verbonden. Aan onderwijs en andere educatieve activiteiten die door de inrichting worden aangeboden, zijn geen kosten voor de gedetineerde verbonden. Bij onderwijs dat niet door of vanwege de inrichting wordt verzorgd, kan worden gedacht aan beroepsgerichte opleidingen of schriftelijke cursussen. Het kan daarbij gaan om specifieke studie- of opleidingswensen waarvoor de expertise niet in de inrichting aanwezig is, maar ook aan voortzetting van of een vervolg op een reeds voor de aanvang van de detentie aangevangen vorm van onderwijs of andere educatieve activiteit. Met het oog op de re-integratie van de gedetineerde en onder bepaalde voorwaarden biedt deze regeling de mogelijkheid een tegemoetkoming te verlenen in de kosten die in deze gevallen het volgen van onderwijs met zich meebrengt.

Artikelsgewijs

Artikel 1

Het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW) heeft drie registers met daarin een overzicht van erkende onderwijsinstellingen. Dit zijn de registers voor particulier voortgezet algemeen volwassenenonderwijs, voor beroepsopleidingen en voor opleidingen in het hoger onderwijs. De registers zijn op internet te raadplegen. Met educatieve activiteiten worden geen gedragsinterventies bedoeld.

Artikel 2

In dit artikel wordt beschreven waar een verzoek aan moet voldoen en wat de beslistermijn is. De gedetineerde die een meerjarige opleiding volgt dient binnen een jaar, te rekenen vanaf het moment van toekenning van de tegemoetkoming, een nieuwe aanvraag voor een tegemoetkoming in te dienen.

Artikel 3

In dit artikel wordt beschreven aan welke voorwaarden de opleiding moet voldoen. Eén daarvan is dat de opleiding in overeenstemming is met hetgeen over onderwijs is opgenomen in het detentie- en re-integratieplan. Het volgen van een opleiding dient immers de re-integratie van de gedetineerde te bevorderen en zijn kansen op de arbeidsmarkt te vergroten. Een opleiding die niet aansluit bij het detentie- en re-integratieplan, komt niet in aanmerking voor een tegemoetkoming in de kosten. Verder dient rekening te worden gehouden met de aard van het delict waarvoor de betrokkene is veroordeeld. Deze aard kan zich verzetten tegen het uitoefenen van een bepaald soort functie. Onderwijs dat tot een dergelijke functie opleidt, komt niet voor een tegemoetkoming in de kosten in aanmerking. De eis dat de opleiding moet passen in het detentie- en re-integratieplan, moet ook voorkomen dat een gedetineerde die een langdurige vrijheidsstraf ondergaat, al aan het begin van zijn detentie een opleiding gaat volgen. De opleiding zal in dat geval geen reële bijdrage kunnen leveren aan de re-integratie van de gedetineerde. Dit zal ook het geval zijn indien de gedetineerde na het einde van zijn vrijheidsstraf ter beschikking wordt gesteld. Een opleiding die niet aan de voorwaarden in artikel 3 voldoet, komt niet in aanmerking voor een tegemoetkoming in de kosten.

Artikel 4

In artikel 4, eerste lid, onder a, b en c wordt aangegeven wanneer een verzoek om een tegemoetkoming wordt afgewezen. De hier genoemde afwijzingsgronden zijn niet limitatief omdat ook moet worden voldaan aan de andere voorwaarden genoemd in deze regeling, zoals de voorwaarden die in artikel 3 aan de opleiding worden gesteld.

Op grond van artikel 4, aanhef en onder a krijgt een gedetineerde één keer een tegemoetkoming voor het volgen van een opleiding. Deze bepaling dient het stapelen van opleidingen te voorkomen.

Op grond van artikel 4, aanhef en onder b komt een gedetineerde die voldoende gekwalificeerd is om een plaats op de arbeidsmarkt te verwerven niet in aanmerking voor een tegemoetkoming in de kosten. Hiervan is in ieder geval sprake indien de gedetineerde een opleiding heeft afgerond of geschoold werk heeft verricht en in redelijkheid mag worden verwacht dat hij dit werk na detentie opnieuw kan verrichten. Het wordt met name onwenselijk geacht dat hoger opgeleide gedetineerden, die derhalve voldoende gekwalificeerd worden geacht om na detentie een plek op de arbeidsmarkt te verwerven, op kosten van de Staat een nieuwe opleiding gaan volgen. Mensen in de vrije maatschappij krijgen immers ook geen onbeperkte vergoedingen voor het volgen van opleidingen. De omstandigheid dat een nieuwe opleiding verder kan bijdragen aan een succesvolle re-integratie, vormt onvoldoende aanleiding voor het toekennen van een tegemoetkoming aan gedetineerden die reeds voldoende gekwalificeerd zijn.

Op grond van artikel 4, aanhef en onder c krijgt de gedetineerde geen tegemoetkoming voor een opleiding waarvan hij minder dan de helft tijdens detentie kan afronden. Een dergelijke opleiding draagt onvoldoende bij aan een mogelijk succesvolle re-integratie na detentie. Bij het bepalen van de duur van de opleiding wordt uitgegaan van de informatie hieromtrent van het opleidingsinstituut en niet van het door de gedetineerde verwachte studietempo.

Op grond van het tweede lid kan de directeur van het bepaalde in het eerste lid afwijken indien hij van oordeel is dat afwijzen van de aanvraag leidt tot een onbillijkheid van overwegende aard. Als de directeur van deze bevoegdheid gebruik maakt, is hij niet gehouden om het gevraagde volledig toe te wijzen. Hij kan de gedetineerde ook een tussenoplossing bieden. Een onbillijkheid van overwegende aard kan zich bijvoorbeeld voordoen indien een gedetineerde geen enkele opleiding of cursus meer zou kunnen volgen omdat hij in het verleden een tegemoetkoming heeft gekregen van beperkte omvang.

Artikel 5

De maximale tegemoetkoming die een gedetineerde gedurende een jaar kan krijgen is € 1200,– gelet op het bepaalde in artikel 5, eerste lid. Bij een strafrestant van negen maanden bedraagt de maximale tegemoetkoming € 900,–. De bepaling dat de tegemoetkoming voor een opleiding van zes maanden of minder maximaal € 600,– bedraagt, stelt de gedetineerde in staat om een korte opleiding of cursus te volgen die gemiddeld meer dan € 100,– per maand kost. Het volgen van een opleiding van twee maanden die € 500,– kost wordt hierdoor mogelijk.

Artikel 6

In dit artikel worden de voorwaarden beschreven waaronder een tegemoetkoming wordt toegekend. Het uitblijven van voldoende studieresultaten kan aanleiding zijn om de tegemoetkoming te beëindigen dan wel een verlengingsverzoek niet te honoreren. Tevens kan een toegekende tegemoetkoming worden teruggevorderd.

Artikel 7

Het verzoek om verlof te verkrijgen voor deelname aan een examen wordt beoordeeld aan de hand van de Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting.

Gelet op het feit dat steeds meer opleidingen internetfaciliteiten vereisen, dient de directeur te bepalen of de gedetineerde voor de opleiding gebruik mag maken van het internet. De directeur kan voorwaarden stellen omtrent het gebruik van het internet.

De Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, F. Teeven.

Naar boven