De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
Gelet op de artikelen 113, vierde lid, en 118, vierde lid, van de Wet op het primair
onderwijs, de artikelen 111, vierde lid, en 113, tweede lid, van de Wet op de expertisecentra
en artikel B 18 van het Besluit trekkende bevolking WPO;
Besluit:
Artikel 1. Vaststelling bedragen programma's van eisen voor basisscholen en speciale
scholen voor basisonderwijs
De bedragen van de programma's van eisen voor de basisscholen en de speciale scholen
voor basisonderwijs, bedoeld in artikel 113, vierde lid, van de Wet op het primair
onderwijs, zijn voor het jaar 2014 vastgesteld overeenkomstig bijlage 1 bij deze regeling.
Artikel 2. Vaststelling bedragen programma’s van eisen voor het (voortgezet) speciaal
onderwijs
De bedragen van de programma's van eisen voor het (voortgezet) speciaal onderwijs,
bedoeld in artikel 111, vierde lid, van de Wet op de expertisecentra zijn voor het
jaar 2014 vastgesteld overeenkomstig bijlage 2 bij deze regeling.
Artikel 3. Vaststelling van de bekostiging voor de materiële instandhouding van het
samenwerkingsverband samenhangend met de inrichting van de zorgstructuur
-
1. De bekostiging voor de materiële instandhouding van het samenwerkingsverband samenhangend
met de inrichting van de zorgstructuur, bedoeld in artikel 118, vierde lid, van de
Wet op het primair onderwijs, is voor het jaar 2014 vastgesteld overeenkomstig bijlage
3a bij deze regeling.
-
2. Met ingang van het moment van inwerkingtreding van artikel I, onderdelen BB tot en
met EE, van de Wet van 11 oktober 2012 tot wijziging van enkele onderwijswetten in
verband met een herziening van de organisatie en financiering van de ondersteuning
van leerlingen in het basisonderwijs, speciaal en voortgezet speciaal onderwijs, voortgezet
onderwijs en beroepsonderwijs (Stb. 2012, 533), wordt de bekostiging voor de materiële instandhouding van het samenwerkingsverband
samenhangend met de inrichting van de ondersteuningsstructuur, bedoeld in artikel
118, derde lid, van de Wet op het primair onderwijs vastgesteld overeenkomstig bijlage
3b bij deze regeling.
Artikel 4. Vaststelling bedrag per formatieplaats voor de bekostiging van de materiële
voorzieningen ten behoeve van de instandhouding van rijdende scholen
Het bedrag per formatieplaats, bedoeld in artikel B 18 van het Besluit trekkende bevolking
WPO, is voor het jaar 2014 vastgesteld overeenkomstig bijlage 4 bij deze regeling.
Artikel 5. Omhangbepaling
Met ingang van het moment van inwerkingtreding van artikel I, onderdelen BB tot en
met EE, van de Wet van 11 oktober 2012 tot wijziging van enkele onderwijswetten in
verband met een herziening van de organisatie en financiering van de ondersteuning
van leerlingen in het basisonderwijs, speciaal en voortgezet speciaal onderwijs, voortgezet
onderwijs en beroepsonderwijs (Stb. 2012, 533), berust deze regeling mede op artikel 118, derde lid, van de Wet op het primair
onderwijs.
Artikel 6. Inwerkingtreding
Deze regeling treedt in werking op 1 januari 2014.
Artikel 7. Citeertitel
Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling vaststelling bedragen programma's van
eisen basisonderwijs, (v)so en bekostiging materiële instandhouding samenwerkingsverband
voor het jaar 2014.
De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
S. Dekker.
BIJLAGE 1. BEDRAGEN PROGRAMMA'S VAN EISEN VOOR BASISSCHOLEN EN SPECIALE SCHOLEN VOOR
BASISONDERWIJS VOOR HET JAAR 2014
Totale MI-vergoeding
De totale MI-vergoeding is een lumpsumvergoeding bestaande uit verschillende onderdelen
en wordt uitgedrukt in de formule:
Y = Ya + Yb + Yc + Yd
waarbij
Y = rijksvergoeding per school per jaar
Ya = vergoeding groepsafhankelijke programma's van eisen
Yb = vergoeding leerlingafhankelijke programma's van eisen
Yc = vergoeding aanvullende programma's van eisen
Yd = extra vergoedingen.
Voor elk van de symbolen Ya tot en met Yd geldt een formule, waarin gerekend wordt
met een vast bedrag per school en een bedrag per variabele indicator (leerling, groep
of m²).
Hieronder volgt de uitwerking naar de verschillende programma's van eisen.
A. Groepsafhankelijke programma's van eisen
Ya = bedrag per school afhankelijk van het aantal te huisvesten groepen leerlingen
als bedoeld in artikel 14, eerste en tweede lid, van het Besluit bekostiging WPO
|
2 groepen
|
3 groepen
|
4 groepen
|
5 groepen
|
6 groepen
|
|
€ 19.031,00
|
€ 24.487,00
|
€ 31.533,00
|
€ 37.670,00
|
€ 41.761,00
|
|
voor elke groep meer:
|
€ 4.773,00
|
|
|
|
Bij meer dan 13 groepen wordt het bedrag eenmalig verhoogd met:
|
€ 1.818,00
|
B. Leerlingafhankelijke programma's van eisen
Vergoedingsformule:
Yb = vast bedrag per school + bedrag per leerling x het aantal leerlingen
Vergoedingsbedragen:
Vast bedrag per school = € 13.478,19
Bedrag per leerling = € 306,09
C. Aanvullende programma’s van eisen
Nederlands Onderwijs aan AndersTaligen (NOAT)
Vergoedingsformule:
Yc = vast bedrag per school + bedrag per leerling x het aantal NOAT-leerlingen
Vergoedingsbedragen:
Vast bedrag per school = € 111,67
Bedrag per leerling = € 20,00
D. Extra vergoedingen
-
1. Voor speciale scholen voor basisonderwijs wordt op basis van artikel 115, eerste lid,
van de Wet op het primair onderwijs voor 2% van de leerlingen in het samenwerkingsverband
een extra vergoeding van € 224,71 per leerling verstrekt. Indien in het samenwerkingsverband
meerdere speciale scholen voor basisonderwijs aanwezig zijn, vindt de verdeling van
deze vergoeding plaats overeenkomstig de rekenregel zorgformatie:
l = p/q x (0,02 x r) x eerdergenoemd bedrag per leerling. De factor (0,02 x r) wordt
rekenkundig afgerond op een geheel getal. In deze rekenregel hebben de componenten
de volgende inhoud:
l = extra vergoeding MI voor een speciale school voor basisonderwijs in een samenwerkingsverband
p = het aantal leerlingen van de speciale school voor basisonderwijs, voor zover dat
aan het desbetreffende samenwerkingsverband is toe te rekenen
q = het totale aantal leerlingen van alle speciale scholen voor basisonderwijs die
deelnemen aan het desbetreffende samenwerkingsverband, voor zover dit aan dat samenwerkingsverband
is toe te rekenen
r = het totale aantal leerlingen van alle basisscholen en speciale scholen voor basisonderwijs
die deelnemen aan het desbetreffende samenwerkingsverband, voor zover dit aan dat
samenwerkingsverband is toe te rekenen.
-
2. Voor basisscholen in een samenwerkingsverband zonder speciale school voor basisonderwijs
wordt voor 2% van de leerlingen in het samenwerkingsverband een extra vergoeding van
€ 224,71 per leerling verstrekt.
BIJLAGE 2. BEDRAGEN PROGRAMMA’S VAN EISEN VOOR SCHOLEN VOOR (VOORTGEZET) SPECIAAL
ONDERWIJS VOOR HET JAAR 2014
I. De totale MI-vergoeding
De totale MI-vergoeding is een lumpsumvergoeding bestaande uit verschillende onderdelen
en wordt uitgedrukt in de formule: Y = Ya + Yb + Yc
waarbij
Y = rijksvergoeding per school per jaar
Ya = vergoeding groepsafhankelijke programma's van eisen
Yb = vergoeding leerlingafhankelijke programma's van eisen
Yc = vergoeding aanvullende programma's van eisen
Voor elk van de symbolen Ya tot en met Yc geldt een formule, waarin gerekend wordt
met een vast bedrag per school en een bedrag per variabele indicator (leerling of
groep). Onder groep wordt verstaan het aantal te huisvesten groepen als bedoeld in
artikel 128 van de WEC. Bovendien wordt in Ya en Yb nog gerekend met vaste bedragen
per schooltype.
Hieronder volgen de totale vergoedingsbedragen van de twee hoofdgroepen van de programma's
van eisen, de aanvullende programma’s van eisen en overige vergoedingsbedragen.
|
A Vergoedingsbedragen groepsafhankelijke programma's van eisen
|
|
Onderwijssoort
|
per school
|
SO-schooltype
|
VSO-schooltype
|
| |
|
vast
|
per groep
|
vast
|
per groep
|
|
a. Dove kinderen
|
€ 17.505,04
|
€ 3.292,03
|
€ 4.101,67
|
€ 5.069,77
|
€ 4.043,47
|
|
b. Slechthorende kinderen
|
€ 8.227,29
|
€ 3.259,86
|
€ 5.296,36
|
€ 5.318,42
|
€ 4.061,76
|
|
c. Kinderen met ernstige spraak moeilijkheden
|
€ 8.303,70
|
€ 3.312,93
|
€ 5.382,57
|
nvt
|
nvt
|
|
f. Lichamelijk gehandicapte kinderen
|
€ 15.093,04
|
€ 7.651,18
|
€ 7.307,50
|
€ 6.405,31
|
€ 5.637,50
|
|
h. 1e Langdurig zieke kinderen met lichamelijke handicap
|
€ 8.814,31
|
€ 4.739,89
|
€ 5.984,56
|
€ 5.764,21
|
€ 4.754,18
|
|
h. 2e langdurig zieke kinderen anders dan met lichamelijke handicap
|
€ 6.934,43
|
€ 4.521,30
|
€ 5.262,41
|
€ 6.721,36
|
€ 3.752,90
|
|
j. Zeer moeilijk lerende kinderen
|
€ 8.140,65
|
€ 4.329,58
|
€ 5.274,26
|
€ 5.845,34
|
€ 5.053,74
|
|
k. Zeer moeilijk opvoedbare kinderen
|
€ 6.934,43
|
€ 4.521,30
|
€ 5.262,41
|
€ 6.721,36
|
€ 3.752,90
|
|
m. Kinderen in scholen verbonden aan pedologisch instituut
|
€ 6.934,43
|
€ 4.521,30
|
€ 5.262,41
|
€ 6.721,36
|
€ 3.752,90
|
|
n. meervoudig gehandicapte kinderen met de combinatie:
|
|
|
a + j (doof en zmlk)
|
€ 13.759,29
|
€ 3.707,05
|
€ 4.570,70
|
€ 5.380,00
|
€ 4.447,58
|
|
Doof en blind
|
€ 17.505,04
|
€ 3.292,03
|
€ 4.101,67
|
€ 5.069,77
|
€ 4.043,47
|
|
b + j (sh en zmlk)
|
€ 8.192,63
|
€ 3.687,75
|
€ 5.287,52
|
€ 5.529,19
|
€ 4.458,55
|
|
f + j (lg en zmlk)
|
€ 12.623,09
|
€ 3.261,51
|
€ 6.590,86
|
€ 5.713,69
|
€ 5.712,76
|
|
B Vergoedingsbedragen leerlingafhankelijke programma's van eisen
|
|
Onderwijssoort
|
per school
|
SO-schooltype
|
VSO-schooltype
|
| |
|
vast
|
leerling
|
vast
|
leerling
|
|
Alle onderwijssoorten
|
€ 12.056,21
|
|
|
a. Dove kinderen
|
|
€ 6.748,00
|
€ 1.077,67
|
€ 7.241,00
|
€ 1.188,83
|
|
b. Slechthorende kinderen
|
|
€ 5.891,00
|
€ 917,10
|
€ 6.608,00
|
€ 1.132,16
|
|
c. Kinderen met ernstige spraak moeilijkheden
|
|
€ 5.034,00
|
€ 764,41
|
nvt
|
nvt
|
|
f. Lichamelijk gehandicapte kinderen
|
|
€ 12.860,00
|
€ 893,51
|
€ 14.018,00
|
€ 1.000,56
|
|
h. 1e Langdurig zieke kinderen met lichamelijke handicap
|
|
€ 3.936,00
|
€ 608,53
|
€ 7.769,00
|
€ 1.081,32
|
|
h. 2e langdurig zieke kinderen anders dan met lichamelijke handicap
|
|
€ 3.677,00
|
€ 602,32
|
€ 7.745,00
|
€ 820,61
|
|
j. Zeer moeilijk lerende kinderen
|
|
€ 6.112,00
|
€ 617,83
|
€ 7.257,00
|
€ 955,59
|
|
k. Zeer moeilijk opvoedbare kinderen
|
|
€ 3.677,00
|
€ 602,32
|
€ 7.745,00
|
€ 820,61
|
|
m. Kinderen in scholen verbonden aan pedologisch instituut
|
|
€ 3.677,00
|
€ 602,32
|
€ 7.745,00
|
€ 820,61
|
|
n. meervoudig gehandicapte kinderen met de combinatie:
|
|
|
a + j (doof en zmlk)
|
|
€ 10.721,00
|
€ 1.479,26
|
€ 11.958,00
|
€ 1.809,96
|
|
Doof en blind
|
|
€ 11.134,00
|
€ 1.778,16
|
€ 11.948,00
|
€ 1.961,57
|
|
b + j (sh en zmlk)
|
|
€ 9.864,00
|
€ 1.318,69
|
€ 11.325,00
|
€ 1.753,29
|
|
f + j (lg en zmlk)
|
|
€ 3.989,00
|
€ 957,37
|
€ 4.262,00
|
€ 1.188,06
|
C. Aanvullende programma’s van eisen
1. Brancardliften
Dit betreft een aanvullende vergoeding voor brancardliften waarin vergoedingscomponenten
zijn opgenomen voor installatieonderhoud en elektriciteitsverbruik. De vergoeding
per brancardlift is € 6.305,19.
2. Schoolbaden
Dit betreft een aanvullende vergoeding voor ruimten voor watergewenning of bewegingstherapie
(hydrotherapie) in gebruik bij en door scholen. De genormeerde vergoeding is afhankelijk
van het soort bad en het bedrag per m³ waterinhoud.
|
Soort bad
|
Bedrag per bad
|
Bedrag per m³ waterinhoud
|
|
hydrotherapiebad
|
€ 9.793,41
|
€ 285,11
|
|
watergewenningsbad
|
€ 21.175,24
|
€ 165,72
|
|
toeslag beweegbare bodem
|
€ 1.027,03
|
€ 77,66
|
3. Vergoeding dienstreizen leerkrachten voor ambulante begeleiding van teruggeplaatste
leerlingen
Dit betreft een aanvullende vergoeding voor dienstreizen ten behoeve van de ambulante
begeleiding van leerlingen, die in het direct voorafgaande schooljaar waren toegelaten
tot een school, niet zijnde een instelling als bedoeld in artikel 1 van de Wet op
de expertisecentra, en die zonder dat voor hen nog een leerlinggebonden budget beschikbaar
is, zijn teruggeplaatst naar een school als bedoeld in artikel 1 van de Wet op het
primair onderwijs (bo) of een school als bedoeld in artikel 1 van de Wet op het voortgezet
onderwijs dan wel een opleiding, genoemd in artikel 7.2.2, eerste lid onder a en b,
van de Wet educatie en beroepsonderwijs (vo). De vergoeding wordt berekend op basis
van het aantal teruggeplaatste leerlingen op 1 oktober 2013.
Het bedrag per teruggeplaatste leerling is gesplitst naar onderwijssoort en schooltype
waarnaar is teruggeplaatst.
|
onderwijssoort
|
bo
|
vo
|
|
a. Dove kinderen
|
€ 1.333,21
|
€ 610,11
|
|
b. Slechthorende kinderen
|
€ 406,74
|
€ 203,38
|
|
c. Kinderen met ernstige spraakmoeilijkheden
|
€ 406,74
|
€ 203,38
|
|
f. Lichamelijk gehandicapte kinderen
|
€ 510,66
|
€ 510,65
|
|
h. 1e Langdurig zieke kinderen met lichamelijke handicap
|
€ 397,71
|
€ 266,20
|
|
h. 2e langdurig zieke kinderen anders dan met lichamelijke handicap
|
€ 489,40
|
€ 272,51
|
|
j. Zeer moeilijk lerende kinderen
|
€ 198,84
|
€ 131,04
|
|
k.Zeer moeilijk opvoedbare kinderen
|
€ 489,40
|
€ 272,51
|
|
m. Kinderen in scholen verbonden aan pedologisch instituut
|
€ 489,40
|
€ 272,51
|
|
n. meervoudig gehandicapte kinderen met de combinatie:
|
|
a + j (doof en zmlk)
|
€ 397,71
|
€ 266,20
|
|
Doof en blind
|
€ 397,71
|
€ 266,20
|
|
b + j (sh en zmlk)
|
€ 397,71
|
€ 266,20
|
|
f + j (lg en zmlk)
|
€ 397,71
|
€ 266,20
|
II. Overige vergoedingsbedragen
1. Vergoeding dienstreizen leerkrachten voor autistische leerlingen
De regionale expertise centra’s (REC’s) ontvangen de bijzondere bekostiging voor de
opvang en het begeleiden van leerlingen met autisme verbonden aan de scholen voor
(v)so, zie artikel 37 van de regeling bekostiging personeel primair onderwijs 2013–2014.
De REC’s ontvangen ook de vergoeding voor de dienstreizen van leerkrachten ten behoeve
van het begeleiden van leerlingen met autisme. Het vergoedingsbedrag bedraagt voor
het gehele jaar 2014 € 1.056,81 per toegekende fte, die voor het schooljaar 2006–2007
is bepaald door omrekening van het aantal toegekende formatierekeneenheden in het
schooljaar 2005–2006. De vergoeding wordt vastgesteld naar evenredigheid van de periode
waarover deze bijzondere bekostiging is toegekend en naar rato van het aantal fte’s
waarop deze bekostiging is gebaseerd of een gedeelte daarvan.
BIJLAGE 3A. BEKOSTIGING VOOR DE MATERIËLE INSTANDHOUDING VAN HET SAMENWERKINGSVERBAND
SAMENHANGEND MET DE INRICHTING VAN DE ZORGSTRUCTUUR
Tot het moment van inwerkingtreding van artikel I, onderdelen BB tot en met EE, van
de Wet van 11 oktober 2012 tot wijziging van enkele onderwijswetten in verband met
een herziening van de organisatie en financiering van de ondersteuning van leerlingen
in het basisonderwijs, speciaal en voortgezet speciaal onderwijs, voortgezet onderwijs
en beroepsonderwijs (Stb. 2012, 533) wordt de bekostiging voor de materiële instandhouding van het samenwerkingsverband
samenhangend met de inrichting van de zorgstructuur, bedoeld in artikel 118, vierde
lid, van de Wet op het primair onderwijs vastgesteld op maandelijks 1/12e deel van het bedrag Y.
De MI-bekostiging van de centrale dienst wordt uitgedrukt in de formule:
Y= bedrag per leerling x aantal leerlingen op de basisscholen in het samenwerkingsverband
Vergoedingsbedrag:
Bedrag per leerling = € 7,48.
BIJLAGE 3B. BEKOSTIGING VOOR DE MATERIËLE INSTANDHOUDING VAN HET SAMENWERKINGSVERBAND
SAMENHANGEND MET DE INRICHTING VAN DE ONDERSTEUNINGSSTRUCTUUR
Met ingang van het moment van inwerkingtreding van artikel I, onderdelen BB tot en
met EE, van de Wet van 11 oktober 2012 tot wijziging van enkele onderwijswetten in
verband met een herziening van de organisatie en financiering van de ondersteuning
van leerlingen in het basisonderwijs, speciaal en voortgezet speciaal onderwijs, voortgezet
onderwijs en beroepsonderwijs (Stb. 2012, 533) wordt de bekostiging voor de materiële instandhouding van het samenwerkingsverband
samenhangend met de inrichting van de ondersteuningsstructuur, bedoeld in artikel
118, derde lid, van de Wet op het primair onderwijs vastgesteld op maandelijks 1/12e deel van het bedrag Y.
De MI-bekostiging van het samenwerkingsverband wordt uitgedrukt in de formule:
Y= bedrag per leerling x aantal leerlingen op de basisscholen in het samenwerkingsverband
Vergoedingsbedrag:
Bedrag per leerling = € 7,48.
BIJLAGE 4. BEKOSTIGING VAN DE MATERIËLE VOORZIENINGEN TEN BEHOEVE VAN DE INSTANDHOUDING
VAN RIJDENDE SCHOLEN
Het bedrag per formatieplaats, bedoeld in artikel B18 van het Besluit trekkende bevolking
WPO, is voor het jaar 2014 vastgesteld op € 16.587,05.
TOELICHTING
Deze regeling geldt zowel voor het basisonderwijs, het speciaal onderwijs als het
voortgezet speciaal onderwijs.
De programma's van eisen vormen de onderbouwing van de rijksvergoeding voor de materiële
instandhouding van de scholen in het basisonderwijs, speciaal onderwijs en voortgezet
speciaal onderwijs. De bedragen van de programma's van eisen voor het jaar 2013, alsmede
de bekostiging voor de materiële instandhouding van het samenwerkingsverband samenhangend
met de inrichting van de zorgstructuur voor dat jaar en het vaststellen van het bedrag
per formatieplaats voor de bekostiging van de materiële voorzieningen ten behoeve
van de instandhouding van rijdende scholen voor dat jaar, worden met ingang van het
jaar 2014 aangepast volgens de methodiek die hieronder is beschreven onder het kopje
‘Prijsbijstelling’.
Prijsbijstelling
De bedragen van de programma's van eisen voor het jaar 2014 en de bekostiging voor
de materiële instandhouding van het samenwerkingsverband samenhangend met de inrichting
van de zorgstructuur voor 2014 en het bedrag per formatieplaats voor de bekostiging
van de materiële voorzieningen ten behoeve van de instandhouding van rijdende scholen
zijn aangepast op basis van de werkelijke prijsontwikkeling in 2012, de geactualiseerde
prijsontwikkeling in 2013 en de verwachte prijsontwikkeling in 2014. Dit heeft geresulteerd
in een bijstelling van 1,41% om op het prijsniveau voor het bekostigingsjaar 2014
te komen. De afzonderlijke vergoedingsbedragen voor het jaar 2013 zijn overeenkomstig
dit percentage aangepast. Deze prijsbijstelling kan door de gehanteerde methodiek,
waarin ook een verwachting is meegenomen, afwijken van de inflatiecorrectie die gaat
gelden voor het desbetreffende jaar.
Op grond van artikel 113, vijfde lid, van de Wet op het primair onderwijs kan de minister
bij het vaststellen van deze regeling wijzigingen in de programma’s van eisen aanbrengen
indien de toestand van ’s Rijks schatkist of onderwijskundige ontwikkelingen dat noodzakelijk
maken. Van deze mogelijkheid is geen gebruik gemaakt. De correctie is beperkt gebleven
tot de aangegeven prijsbijstelling op grond van de prijsontwikkelingen.
Wijziging samenwerkingsverbanden per 1-8-2014 in verband met invoering passend onderwijs
De Wet van 11 oktober 2012 tot wijziging van enkele onderwijswetten in verband met
een herziening van de organisatie en financiering van de ondersteuning van leerlingen
in het basisonderwijs, speciaal en voortgezet speciaal onderwijs, voortgezet onderwijs
en beroepsonderwijs (Stb. 2012, 533; hierna: wet passend onderwijs), heeft gevolgen voor de verdeling van de bekostiging
voor materiële instandhouding. De wet passend onderwijs treedt vermoedelijk per 1 augustus
2014 in werking. Met ingang van die datum zullen de circa 230 bestaande samenwerkingsverbanden
worden opgeheven en zullen er 77 nieuwe samenwerkingsverbanden van start gaan. Deze
wet wijzigt onder andere de artikelen 115 en 118 van de Wet op het primair onderwijs
(hierna: WPO), waardoor de bekostiging als bedoeld in het huidige artikel 115, eerste
lid, en artikel 118, vierde lid, van de WPO per 1 augustus stopt. Om de bekostiging
van het nieuwe artikel 115 en het nieuwe artikel 118, derde lid, van de WPO per 1 augustus
2014 te kunnen uitvoeren is artikel 3 uitgebreid met een tweede lid, en is er bijlage
3b toegevoegd.
Omdat de samenstelling van de nieuwe samenwerkingsverbanden per 1 augustus 2014 zal
afwijken van de huidige samenwerkingsverbanden zal voor de meeste scholen voor speciaal
basisonderwijs de extra bekostiging als bedoeld in artikel 115 van de WPO per die
datum aangepast worden.
Administratieve lasten
In deze regeling worden alleen de bedragen van de programma’s van eisen PO en (V)SO
en bekostiging materiële instandhouding samenwerkingsverband voor het jaar 2014 vastgesteld.
De regeling leidt daarom niet tot wijziging van de administratieve lasten.
Inwerkingtreding
Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2014, tenzij de Tweede Kamer
anders bepaalt. De leden van de Tweede Kamer kunnen tijdens de op deze regeling van
toepassing verklaarde procedure, de zogeheten voorhangprocedure, gedurende een termijn
van 4 weken aangeven dat zij overleg wensen over de voorgestelde inhoud van de regeling.
Als dit overleg ook daadwerkelijk resulteert in een wijziging van de regeling, wordt
voor 1 januari 2014 de inhoud van de regeling gewijzigd en wordt de regeling opnieuw
gepubliceerd.
Voorlichting
Bij deze regeling horen twee digitale voorlichtingsbrochures die te raadplegen zijn
via de website van DUO-CFI, www.cfi.nl.
De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
S. Dekker.