Regeling van de Staatssecretaris van Economische Zaken van 2 oktober 2013, nr. WJZ/13080388, houdende wijziging van diverse veterinaire regelingen ter uitvoering van wijziging van Europese verordening nr. 999/2001 (TSE)

De Staatssecretaris van Economische Zaken,

Gelet op Verordening (EU) nr. 630/2013 van de Europese Commissie van 28 juni 2013 tot wijziging van de bijlagen bij Verordening (EG) nr. 999/2001 van het Europees Parlement en de Raad houdende vaststelling van voorschriften inzake preventie, bestrijding en uitroeiing van bepaalde overdraagbare spongiforme encefalopathieën (PbEU L 179), Verordening (EU) nr. 631/2013 van de Europese Commissie van 28 juni 2013 tot intrekking van Verordening (EG) nr. 546/2006 en Uitvoeringsverordening (EU) nr. 233/2012 (PbEU L 179) en Verordening (EU) nr. 56/2013 van de Commissie van 16 januari 2013 tot wijziging van de bijlagen I en IV bij Verordening (EG) nr. 999/2001 van het Europees Parlement en de Raad houdende vaststelling van voorschriften inzake preventie, bestrijding en uitroeiing van bepaalde overdraagbare spongiforme encefalopathieën (PbEU L 21);

Gelet op artikel 6.4 van de Wet dieren, de artikelen 10, 11, 17, 77 en 108 van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren en artikel 5 van het Besluit inzake het in de handel brengen van dieren en producten en de toepassing van maatregelen met betrekking tot in Nederland gebrachte dieren en producten;

Besluit:

ARTIKEL I

De Regeling handel levende dieren en levende producten wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 1.1, eerste lid, vervalt de begripsbepaling van ‘verordening (EG) 546/2006’.

B

Artikel 7.3 wordt als volgt gewijzigd:

1. Onderdeel h komt te luiden:

  • h. bijlage VIII, hoofdstuk A, afdeling A, onderdeel 4.1, onder a, van verordening (EG) nr. 999/2001, indien het fokschapen of -geiten betreft, bestemd voor lidstaten, bedoeld in dat onderdeel;.

2. Onderdeel i komt te luiden:

  • i. bijlage VIII, hoofdstuk A, afdeling A, onderdeel 4.1, onder b, van verordening (EG) nr. 999/2001 indien het schapen of geiten betreft, bestemd voor lidstaten, bedoeld in dat onderdeel.

C

In artikel 7.6, onderdeel d, wordt ‘bijlage VIII, hoofdstuk A, deel I, onder a’ vervangen door: bijlage VIII, hoofdstuk A, afdeling A, onderdeel 4.1, onderdeel a.

D

Artikel 9.3, onderdeel d, komt te luiden:

  • d. artikel 11, tweede lid, tweede en derde gedachtestreepje, en derde lid, tweede alinea van richtlijn 92/65/EEG en bijlage VIII, hoofdstuk A, afdeling A, onderdeel 4.2, van verordening (EG) nr. 999/2001, indien het sperma van schapen of geiten betreft.

E

In artikel 9.5, tweede lid, wordt ‘bijlage VIII, hoofdstuk A, deel I, onder d’ vervangen door: bijlage VIII, hoofdstuk A, afdeling A, onderdeel 4.2.

F

Artikel 10.4, tweede lid, komt te luiden:

  • 2. Onverminderd het eerste lid is op grond van het onderzoek, bedoeld in artikel 2.5, gebleken dat de partij embryo’s voldoet aan bijlage VIII, hoofdstuk A, afdeling A, onderdeel 4.2, van verordening (EG) nr. 999/2001, indien het embryo’s van schapen of geiten betreft.

G

In artikel 10.5, tweede lid, wordt ‘bijlage VIII, hoofdstuk A, deel I, punt d’ vervangen door: bijlage VIII, hoofdstuk A, afdeling A, onderdeel 4.2.

H

Artikel 11.3 wordt als volgt gewijzigd:

1. In onderdeel b wordt de puntkomma aan het slot vervangen door: , en.

2. In onderdeel c wordt ‘, en’ vervangen door een punt.

3. Onderdeel d vervalt.

ARTIKEL II

De Regeling preventie, bestrijding en monitoring besmettelijke dierziekten en zoönosen en TSE’s wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 99 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt ‘bijlage VII, hoofdstuk B’ vervangen door: bijlage VII, hoofdstuk C.

2. In het tweede lid, onderdeel a, wordt ‘bijlage VII, hoofdstuk B, deel 3, onder 1’ vervangen door: bijlage VII, hoofdstuk C, deel 4, onder 1.

3. In het tweede lid, onderdeel b, wordt ‘bijlage VII, hoofdstuk B, deel 1, onder 5’ vervangen door: bijlage VII, hoofdstuk C, deel 1, onder 5.

B

In artikel 100 vervalt de zinsnede ‘en bijlage VI,’.

ARTIKEL III

In artikel 7, eerste lid, onderdeel c, van de Regeling diervoeders 2012 wordt ‘bijlage VII, hoofdstuk A, punt 2.3, punt b, onder i) en ii)’ vervangen door: bijlage VII, hoofdstuk B, onderdeel 2.2.2, onder a.

ARTIKEL IV

In artikel 3.3, eerste lid, onderdeel c, van de Regeling dierlijke producten wordt ‘bijlage IV, onderdeel III, subonderdeel E’ vervangen door: bijlage IV, hoofdstuk V, onderdeel E.

ARTIKEL V

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

's-Gravenhage, 2 oktober 2013

De Staatssecretaris van Economische Zaken, S.A.M. Dijksma.

TOELICHTING

Met deze wijzigingsregeling zijn de Regeling handel levende dieren en levende producten, de Regeling preventie, bestrijding en monitoring besmettelijke dierziekten en zoönosen en TSE’s en de Regeling diervoeders 2012 gewijzigd om uitvoering te geven aan verordening (EU) nr. 630/2013 van de Europese Commissie van 28 juni 2013 tot wijziging van de bijlagen bij Verordening (EG) nr. 999/2001 van het Europees Parlement en de Raad houdende vaststelling van voorschriften inzake preventie, bestrijding en uitroeiing van bepaalde overdraagbare spongiforme encefalopathieën (PbEU L 179) (hierna: verordening (EU) nr. 630/2013) en Verordening (EU) nr. 631/2013 van de Europese Commissie van 28 juni 2013 tot intrekking van Verordening (EG) nr. 546/2006 en Uitvoeringsverordening (EU) nr. 233/2012 (hierna: Verordening (EU) nr. 631/2013). Met de wijziging van de Regeling dierlijke producten wordt uitvoering gegeven aan Verordening (EU) nr. 56/2013 van de Commissie van 16 januari 2013 tot wijziging van de bijlagen I en IV bij Verordening (EG) nr. 999/2001 van het Europees Parlement en de Raad houdende vaststelling van voorschriften inzake preventie, bestrijding en uitroeiing van bepaalde overdraagbare spongiforme encefalopathieën (PbEU L 21).

Uitvoering verordening (EU) nr. 630/2013

Verordening (EG) nr. 999/2001 legt voorschriften vast inzake preventie, bestrijding en uitroeiing van overdraagbare spongiforme encefalopathieën (TSE’s) bij runderen, schapen en geiten. De verordening is van toepassing op de productie en het in de handel brengen van levende dieren en producten van dierlijke oorsprong, en in een aantal specifieke gevallen op de uitvoer daarvan.

Met verordening (EU) nr. 630/2013 wordt een aantal wijzigingen aangebracht in de bijlagen van verordening (EG) nr. 999/2001.

Onder andere is de beschrijving van de verschillende opties voor de bestrijding van scrapie in daarmee besmette kuddes verduidelijkt waardoor de verschillende opties en de gevolgen voor de desbetreffende bedrijven beter met elkaar vergeleken kunnen worden. Voorts zijn de bestrijdingsvoorschriften voor scrapie op enkele onderdelen versoepeld, vooral voor atypische scrapie. Gebleken is namelijk dat atypische scrapie niet of nauwelijks besmettelijk is.

Ook zijn de bepalingen voor de handel in fokdieren, sperma en embryo’s in overeenstemming gebracht met de code van het Office International des Epizooties (OIE). Daarom is nu in aanvulling op de bestaande erkenning van de erfelijke ongevoeligheid van schapenkuddes voor klassieke scrapie nu ook de mogelijkheid gecreëerd om de status van verwaarloosbaar of gecontroleerd risico op klassieke scrapie van bedrijven, lidstaten of gebieden van een lidstaat te erkennen.

Over het vóórkomen van atypische BSE bij runderen is nog onvoldoende kennis beschikbaar om een adequate risico-inschatting te maken. Omdat er aanwijzingen zijn dat deze atypische vorm in tegenstelling tot de atypische scrapie bij schapen en geiten wel een risico vormt voor de volksgezondheid zijn meer gegevens noodzakelijk. De verordening specificeert daarom op welke wijze het nadere onderzoek rondom gevallen van atypische BSE moet worden uitgevoerd.

Regeldrukeffecten

Deze regeling leidt op zichzelf niet tot een wijziging van de regeldruk. De regeling bepaalt slechts de juiste verwijzingen in nationale regelgeving, naar aangepaste EU verordeningen. Voor zover er op bedrijfsniveau sprake is van van een regeldrukeffect is dit het directe gevolg van die gewijzigde EU verordeningen.

Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst. Daarmee wordt afgeweken van het kabinetsbeleid inzake vaste verandermomenten voor regelgeving (VVM), dat inhoudt dat regelingen slechts op 1 januari, 1 april, 1 juli of 1 oktober in werking treden en twee maanden voorafgaand daaraan worden gepubliceerd. De reden voor deze afwijking is dat het uitvoering van een bindende EU-rechtshandeling betreft.

Artikelsgewijze toelichting

Artikel I

Dit artikel wijzigt de Regeling handel levende dieren en levende producten. Daarmee is uitvoering gegeven aan de wijzigingen in bijlage VIII, hoofdstuk A, van verordening (EG) nr. 999/2001. Deze bijlage bevat de voorwaarden waaronder handel mag plaatsvinden in de Europese Unie in schapen en geiten en sperma en embryo’s daarvan.

Voor de handel in schapen en geiten is in bijlage VIII, hoofdstuk A, afdeling A, onderdeel 4.1, van verordening (EG) nr. 999/2001 een onderscheid gemaakt tussen enerzijds lidstaten die geen verwaarloosbaar risico op klassieke scrapie hebben en geen nationaal scraptiebestrijdingsprogramma en anderzijds lidstaten die een verwaarloosbaar risico hebben op klassieke scrapie of een goedgekeurd nationaal scrapiebestrijdingsprogramma.

Schapen en geiten die naar lidstaten gaan, die geen verwaarloosbaar risico op klassieke scrapie hebben of geen nationaal controle programma hebben voor scrapie, moeten afkomstig zijn:

  • van een bedrijf met een verwaarloosbaar of gecontroleerd risico op klassieke scrapie;

  • van een lidstaat of gedeelte van een lidstaat met een verwaarloosbaar risico op klassieke scrapie;

  • of in het geval van schapen een genotype hebben dat resistent is tegen scrapie.

Handel in schapen en geiten met lidstaten die een verwaarloosbaar risico hebben op klassieke scrapie of wel een controleprogramma hebben, is alleen toegestaan als die schapen of geiten afkomstig zijn van bedrijven met een verwaarloosbaar risico op scrapie. Een en ander is uitgewerkt in artikel I, onderdeel B en C.

Aan de handel in sperma en embryo’s van schapen en geiten zijn voorwaarden gesteld in bijlage VIII, hoofdstuk A, afdeling A, onderdeel 4.2 van verordening (EG) nr. 999/2001. Als aan één van de voorwaarden wordt voldaan, is handel toegestaan. Onder andere is de voorwaarde gesteld dat de producten afkomstig moeten zijn van dieren die vanaf hun geboorte op bedrijven worden gehouden met een verwaarloosbaar of gecontroleerd risico op klassieke scrapie. Een andere reeds bestaande voorwaarde is dat het erfelijk ongevoelige embryo’s betreft of sperma afkomstig van erfelijk ongevoelige rammen (Artikel I, onderdelen D en E).

Voorheen waren de landen met een nationaal bestrijdingsprogramma opgenomen in een aparte verordening, namelijk Verordening (EG) nr. 546/2006 van de Commissie van 31 maart 2006 ter uitvoering van Verordening (EG) nr. 999/2001 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft de nationale scrapiebestrijdingsprogramma's en aanvullende garanties, tot afwijking van bepaalde voorschriften van Beschikking 2003/100/EG en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1874/2003. Met verordening (EU) nr. 631/2013 zijn de bepalingen opgenomen in verordening (EG) nr. 999/2001. Daarom kunnen de bepalingen in de Regeling handel levende dieren en levende producten die naar verordening (EG) nr. 546/2006 verwijst, vervallen (o.a. artikel I, onderdeel A).

Artikel II

Verordening (EG) nr. 999/2001 bood al de mogelijkheid voor het uitvoeren van een fokprogramma om de TSE-resistentie te verhogen. Het fokken op erfelijke ongevoeligheid wordt gezien als een effectieve methode voor ziektepreventie en ook om klassieke scrapie te bestrijden. De verordening stelt eisen aan deelnemende kuddes, monstername, controles en erkenning van de status van erfelijk ongevoeligheid. Nederland heeft vanaf de 90-er jaren intensief hierop ingezet. De gewijzigde Verordening biedt nu een aanvullende mogelijkheid om fokrammen te testen uit kuddes die niet aan een fokprogramma deelnemen.

In Nederland is de uitvoering van dit fokprogramma in medebewind opgedragen aan het Productschap Vee en Vlees. De eisen aan dit programma zijn slechts in beperkte mate gewijzigd. Alleen de verwijzing is aangepast (uitvoering in artikel 99 van de Regeling preventie, bestrijding en monitoring besmettelijke dierziekten en zoönosen en TSE’s).

Voorts is in artikel 100 van de Regeling preventie, bestrijding en monitoring besmettelijke dierziekten en zoönosen en TSE’s de verwijzing naar bijlage VI van verordening (EG) nr. 999/2001 verwijderd. Deze bijlage was reeds vervallen bij een eerdere wijziging van verordening (EG) nr. 999/2001. De regeling is toen niet aangepast.

Artikel III

De wijziging van de Regeling diervoeders betreft slechts een aanpassing in de verwijzing naar verordening (EG) nr. 999/2001. Er is geen inhoudelijke wijziging aangebracht in de verordening op dit punt.

Artikel IV

Recent is een andere wijziging van verordening (EG) nr. 999/2001 tot stand gekomen, namelijk met Verordening (EU) nr. 56/2013 van de Commissie van 16 januari 2013 tot wijziging van de bijlagen I en IV bij Verordening (EG) nr. 999/2001 van het Europees Parlement en de Raad houdende vaststelling van voorschriften inzake preventie, bestrijding en uitroeiing van bepaalde overdraagbare spongiforme encefalopathieën (PbEU L 21). Bij de uitvoering van deze verordening in de nationale regelgeving is abusievelijk vergeten om de Regeling dierlijke producten aan te passen. Artikel IV dient daartoe.

De Staatssecretaris van Economische Zaken, S.A.M. Dijksma.

Naar boven