Regeling van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 30 september 2013, 2013-0000133785, houdende een tijdelijke regeling voor de verstrekking van een tegemoetkoming aan personen die recht hebben op een uitkering op grond van de WAO, WIA, WAZ of de Wajong bij of naar mate van een arbeidsongeschiktheid van 35% of meer of recht hebben op arbeidsondersteuning op grond van de Wajong, en die niet AWBZ verzekerd zijn (Tijdelijke regeling tegemoetkoming voor niet AWBZ-verzekerde arbeidsongeschikten)

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

Gelet op artikel 3, eerste lid, juncto artikel 9 van de Kaderwet SZW-subsidies en artikel 32d, tweede lid, van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen;

Besluit:

Paragraaf 1. Algemene bepalingen

Artikel 1. Begripsomschrijvingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

a. Minister:

Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid;

b. UWV:

het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, genoemd in hoofdstuk 5 van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen;

c. Wtcg:

Wet tegemoetkoming chronisch zieken en gehandicapten.

Paragraaf 2. Recht op tegemoetkoming

Artikel 2. Uitvoering van de regeling

Het UWV is belast met de uitvoering van deze regeling.

Artikel 3. Rechthebbende

Rechthebbende op grond van deze regeling is degene die:

  • a. op 1 juli van het kalenderjaar recht heeft op:

    • 1°. een arbeidsongeschiktheidsuitkering op grond van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering bij een arbeidsongeschiktheid van 35% of meer;

    • 2°. een arbeidsongeschiktheidsuitkering op grond van hoofdstuk 6 van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen;

    • 3°. een werkhervattingsuitkering gedeeltelijk arbeidsgeschikten op grond van hoofdstuk 7 van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen;

    • 4°. een uitkering op grond van de Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen bij een arbeidongeschiktheid van 35% of meer; of

    • 5°. arbeidsondersteuning of op een arbeidsongeschiktheidsuitkering op grond van de Wet werk en arbeidsondersteuning jonggehandicapten naar een mate van arbeidsongeschiktheid van 35% of meer; en

  • b. woonachtig is op het grondgebied van:

    • 1°. één van de andere lidstaten van de Europese Unie dan Nederland;

    • 2°. een andere staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte of Zwitserland;

    • 3°. Aruba, Curaçao, Sint Maarten, of de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba, of

    • 4°. een staat waarmee Nederland een verdrag inzake sociale zekerheid heeft afgesloten; en

  • c. geen recht heeft op een tegemoetkoming als bedoeld in artikel 10 van de Wtcg.

Artikel 4. Tegemoetkoming

  • 1. De rechthebbende, bedoeld in artikel 3, heeft recht op een tegemoetkoming per kalenderjaar ter hoogte van het bedrag, genoemd in artikel 4, tweede lid, van het Besluit tegemoetkoming chronisch zieken en gehandicapten.

  • 2. De persoon die met terugwerkende kracht tot en met uiterlijk 1 januari 2009 recht heeft op de tegemoetkoming, bedoeld in het eerste lid, heeft tevens recht op vergoeding van de wettelijke rente, bedoeld in artikel 119 van boek 6 van het Burgerlijk Wetboek.

  • 3. Bij de berekening van de wettelijke rente, bedoeld in het tweede lid, kan voor rechthebbenden waarvan de tegemoetkoming wordt uitbetaald in 2013 als betaaldatum 31 december 2013 worden gehanteerd en kan voor rechthebbenden waarvan de tegemoetkoming wordt uitbetaald in de eerste drie maanden van 2014 als betaaldatum 31 maart 2014 worden gehanteerd.

  • 4. De tegemoetkoming wordt slecht één keer over een jaar uitgekeerd, ook in het geval er over dat jaar meerdere aanspraken zijn op de tegemoetkoming op grond van twee of meer arbeidsongeschiktheidsuitkeringen, genoemd in artikel 3, onder a.

Artikel 5. Toekenning tegemoetkoming

Het UWV verstrekt de tegemoetkoming ambtshalve.

Artikel 6. Bepalingen van overeenkomstige toepassing

  • 1. Artikel 11, derde en vierde lid, van de Wtcg is van overeenkomstige toepassing, waarbij voor ‘tegemoetkomingen’ telkens wordt gelezen: tegemoetkoming als bedoeld in artikel 4 van de Tijdelijke regeling tegemoetkoming voor niet AWBZ-verzekerde arbeidsongeschikten.

  • 2. Voor de toepassing van andere wetten dan de kaderwet SZW-subsidies en de Wtcg, en de op die andere wetten berustende bepalingen wordt een tegemoetkoming op grond van deze regeling aangemerkt als een tegemoetkoming als bedoeld in 10 van de Wtcg.

  • 3. Hoofdstuk 5, afdeling 3, paragraaf 3 van de Regeling Wfsv, voor zover deze paragraaf betrekking heeft op de middelen voor het Toeslagenfonds, is van overeenkomstige toepassing.

Paragraaf 3. Financiering en verantwoording uitvoering door het UWV

Artikel 7. Financiering

De minister verstrekt ten laste van ’s Rijks kas aan het UWV, ten gunste van het Toeslagenfonds, bedoeld in artikel 31 van de Toeslagenwet, een uitkering voor de lasten van de door het UWV betaalde tegemoetkomingen als bedoeld in deze regeling en de daaraan verbonden uitvoeringskosten.

Paragraaf 4. Slotbepalingen

Artikel 8. Inwerkingtreding

  • 1. Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1 januari 2009.

  • 2. Deze regeling vervalt op het tijdstip waarop het bij Koninklijke boodschap van 9 september 2013 ingediende voorstel van wet Afschaffing van de algemene tegemoetkoming voor chronisch zieken en gehandicapten, de compensatie voor het verplicht eigen risico, de fiscale aftrek van uitgaven voor specifieke zorgkosten en de tegemoetkoming specifieke zorgkosten en wijziging van de grondslag van de tegemoetkoming voor arbeidsongeschikten (kamerstuk nr. 33 726) tot wet wordt verheven en in werking treedt.

  • 3. In afwijking van het tweede lid blijft deze regeling, zoals die luidde op de dag voor het tijdstip, bedoeld in het tweede lid, van toepassing op de administratieve en financiële afwikkeling van deze regeling.

  • 4. In afwijking van het tweede lid blijft deze regeling, zoals die luidde op de dag voor het tijdstip, bedoeld in het tweede lid, tot één jaar na dit tijdstip van toepassing voor aanvragen van rechthebbenden die niet ambtshalve van het UWV de tegemoetkoming op basis van deze regeling hebben ontvangen.

Artikel 9. Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: Tijdelijke regeling tegemoetkoming voor niet AWBZ-verzekerde arbeidsongeschikten.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

Den Haag, 30 september 2013

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, L.F. Asscher.

NOTA VAN TOELICHTING

1. Inleiding

Bij brief van 24 mei 2013 (Kamerstukken II 2012/13, 31 706, nr. 58) heeft de regering aangekondigd een bedrag ter hoogte van de tegemoetkoming arbeidsongeschikten (hierna: AO-tegemoetkoming) op grond van de Wet chronisch zieken en gehandicapten (Wtcg) te doen toekomen aan personen die minimaal 35% arbeidsongeschikt zijn, een Nederlandse arbeidsongeschiktheidsuitkering ontvangen en die woonachtig zijn in de Europese Unie/Europese Economische Ruimte/Zwitserland (hierna: EU/EER/Zwitserland) en verdragslanden. Met deze regeling wordt hieraan invulling gegeven. De personen die het betreft hebben geen recht op de AO-tegemoetkoming, omdat zij niet verzekerd zijn op grond van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ). Deze tegemoetkoming voor niet AWBZ-verzekerde arbeidsongeschikten wordt toegekend met terugwerkende kracht tot 1 januari 2009.

2. Achtergrond en aanleiding

De AO-tegemoetkoming biedt een jaarlijkse tegemoetkoming aan personen die minimaal 35% arbeidsongeschikt zijn en die in verband daarmee recht hebben op een uitkering ingevolge de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering, de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen of de Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen. Daarnaast komt de AO-tegemoetkoming toe aan mensen die recht hebben op arbeidsondersteuning of een arbeidsongeschiktheidsuitkering naar een mate van arbeidsongeschiktheid van 35% of meer ingevolge de Wet werk en arbeidsondersteuning jonggehandicapten (Wajong).

De AO-tegemoetkoming bedraagt in 2013 € 342 per jaar1 (netto bedrag) en komt toe aan 750.000 gerechtigden.

De AO-tegemoetkoming is op 1 januari 2009 geïntroduceerd als alternatief voor de Buitengewone Uitgavenregeling (BU) in de belastingwetgeving. De BU was bedoeld om personen tegemoet te komen die vanwege hun ziekte of gebrek aanvullende kosten moesten maken. Er waren destijds twee redenen om af te stappen van de BU. Aan de ene kant was er sprake van niet-gebruik onder de doelgroep doordat men zelf een aanvraag moest doen en dat vaak achterwege bleef. Aan de andere kant was er sprake van over-gebruik door mensen voor wie de regeling eigenlijk niet was bedoeld. Het budgettaire beslag nam hierdoor sterk toe. Omdat de BU een forfaitaire belastingaftrek was, was deze niet exporteerbaar. Om die reden is er voor gekozen de AO-tegemoetkoming ook niet te exporteren en deze te beperken tot personen die AWBZ-verzekerd zijn.

Als onderdeel van de door haar ingestelde infractieprocedure heeft de Europese Commissie in 2012 een met redenen omkleed advies uitgebracht met betrekking tot de exporteerbaarheid van de AO-tegemoetkoming wegens mogelijke strijdigheid met Verordening (EG) nr. 883/2004. De Europese Commissie bestrijdt dat de AO-tegemoetkoming een fiscale maatregel is. In plaats daarvan wordt gesteld dat sprake is van een uitkering bij arbeidsongeschiktheid die valt onder de werkingssfeer van Verordening (EG) nr. 883/2004. Zou dit laatste het geval zijn dan zouden ook personen die vanwege hun arbeidsongeschiktheid een Nederlands uitkeringsrecht hebben en woonachtig zijn in de EU/EER/Zwitserland recht hebben op de AO-tegemoetkoming.

Er is een reële kans dat de hoogste (Europese) rechter tot het oordeel zal komen dat de AO-tegemoetkoming een uitkering bij arbeidsongeschiktheid is die valt onder de werkingssfeer van Verordening (EG) nr. 883/2004 en de bilaterale sociale zekerheidsverdragen. Vanwege de tijd die verstrijkt alvorens de hoogste (Europese) rechter uitsluitsel zal geven of de AO-tegemoetkoming geëxporteerd moet worden en de financiële risico’s die dit met zich meebrengt, ziet het kabinet zich genoodzaakt alle personen die vanwege arbeidsongeschiktheid een Nederlandse uitkering ontvangen en die woonachtig zijn in de EU/EER/Zwitserland en verdragslanden en die geen recht hebben op de AO-tegemoetkoming, met terugwerkende kracht recht te geven op een bedrag ter hoogte van de AO-tegemoetkoming. Over het met terugwerkende kracht uit te betalen bedrag zal de toepasselijke wettelijke rente, bedoeld in artikel 119 van boek 6 van het Burgerlijk Wetboek, worden vergoed. De regeling werkt terug tot aan het tijdstip van totstandkoming van de Wet en het Besluit tegemoetkoming chronisch zieken en gehandicapten, waarbij de AO-tegemoetkoming werd geïntroduceerd: 1 januari 2009.

Het met terugwerkende kracht uitkeren van een bedrag ter hoogte van de AO-tegemoetkoming kost eenmalig circa € 50 miljoen. De dekking van dit eenmalige bedrag heeft onderdeel uitgemaakt van de voorjaarsbesluitvorming.

3. Doelgroep

Binnen de sociale zekerheid geldt het beleid dat geen uitkeringen worden geëxporteerd tenzij met het desbetreffende land afspraken over gegevensuitwisseling zijn gemaakt, waardoor de controle op de juistheid van de uitkeringsverstrekking adequaat is geregeld. Tot de doelgroep van de onderhavige regeling behoren daarom personen die in verband met hun arbeidsongeschiktheid een Nederlands uitkeringsrecht hebben en woonachtig zijn in de EU/EER/Zwitserland, verdragslanden, Aruba, Bonaire, Curaçao, Saba, Sint Eustatius of Sint Maarten en die geen recht hebben op de AO-tegemoetkoming omdat zij niet AWBZ-verzekerd zijn. Onder verdragsland wordt verstaan een derde land waar Nederland een bilateraal sociale zekerheidsverdrag mee heeft gesloten, waarin de export van uitkeringen bij arbeidsongeschiktheid is geregeld.

Omdat de regeling met terugwerkende kracht zal gelden, kan het voorkomen dat de regeling ook geldt voor gerechtigden die overleden zijn in de periode tussen 1 januari 2009 en de datum van inwerkingtreding van de regeling. In die situatie zal het UWV de tegemoetkoming zoveel mogelijk uitbetalen aan de nabestaande van de gerechtigde. In de meeste gevallen zal dit degene zijn aan wie de overlijdensuitkering is uitbetaald, die voortvloeide uit de Nederlandse arbeidsongeschiktheidsuitkering van de overledene.

4. Financiële paragraaf

4.1 Uitkeringslasten

Het aantal personen dat aanspraak kan maken op een tegemoetkoming op grond van de onderhavige regeling wordt door het UWV ingeschat op circa 30.000. Binnen deze groep zijn er circa 20.000 personen die een lopend uitkeringsrecht hebben (WIA, WAO, WAZ of Wajong).

De uitkeringslasten van de regeling in 2013, inclusief terugwerkende kracht tot en met 1 januari 2009, inclusief wettelijke rente en de verschuldigde eindheffing, zullen ca. € 50 miljoen bedragen.

4.2 Uitvoeringskosten

Het UWV brengt nog in kaart wat de uitvoeringskosten zijn die gemoeid zijn met het met terugwerkende kracht vanaf 1 januari 2009 toekennen van de tegemoetkoming op basis van deze regeling.

4.3 Financiering en verantwoording uitvoering door het UWV

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid verstrekt ten laste van het Rijk aan het UWV een uitkering voor de lasten van de door hem uitbetaalde uitkeringen op basis van de onderhavige regeling en voor de daaraan verbonden uitvoeringskosten. Er zal geen aparte financiële verantwoording worden afgelegd, omdat deze zal plaatsvinden samen met de verantwoording over de AO-WTCG. De financiering van de regeling vindt rechtstreeks uit de algemene middelen plaats.

4.4 Administratieve lasten

De onderhavige regeling voorziet in de ambtshalve toekenning en betaling van een tegemoetkoming aan de rechthebbende. Er zijn beperkte administratieve lasten voor een deel van de gerechtigden. Het gaat om mensen die niet langer een lopend uitkeringsrecht hebben ingevolge één van de relevante arbeidsongeschiktheidswetten (WAO, WIA, WAZ of Wajong) of nabestaande van de gerechtigde zijn. Deze personen kunnen van het UWV een brief krijgen, waarin zij gevraagd worden hun NAW-gegevens en bankrekeningnummer te verifiëren. Dit is nodig om de juiste uitbetaling te kunnen doen. Voor personen met een lopend uitkeringsrecht is dit niet noodzakelijk, aangezien het UWV reeds over de actuele informatie beschikt.

5. Uitvoering

Het UWV voert de regeling uit. Het UWV voert voor de uitvoering van de regeling geen aparte administratie, maar zal de administratie van de uitvoering van deze regeling combineren met de administratie voor de AO-tegemoetkoming.

6. Ontvangen commentaren

UWV

Het UWV heeft bij brief van 24 september 2013 (kenmerk SBK/88129/CV) laten weten dat de regeling juridisch uitvoerbaar is en dat de uitvoering hiervan per direct kan aanvangen. Het UWV zal de tegemoetkoming zoveel mogelijk in het laatste kwartaal van 2013 uitbetalen aan gerechtigden, met een uitloop naar het eerste kwartaal van 2014. In incidentele gevallen is het mogelijk dat ook na het eerste kwartaal van 2014 nog uitbetaald wordt.

Inspectie SZW

De Inspectie SZW heeft aangegeven dat deze regeling voor hen niet leidt tot opmerkingen over de toezichtbaarheid.

7. Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1 januari 2009. Hiermee wordt afgeweken van de vaste-verandermomenten-systematiek, die voor een ministeriële regeling een minimale invoeringstermijn van twee maanden en vier vaste inwerkingtredingsdata per jaar, t.w. 1 januari, 1 april, 1 juli of 1 oktober, voorschrijft. Er zijn vier uitzonderingsgronden om af te mogen wijken van de vaste data en/of de minimale invoeringstermijn. Twee van de bedoelde uitzonderingsgronden zijn voor deze regeling van toepassing. In de eerste plaats gaat het hier om een regeling waarbij het in het verleden niet uitbetalen van de AO-tegemoetkoming voor personen in het buitenland wordt gerepareerd door hen met terugwerkende kracht alsnog recht te geven op een bedrag ter hoogte van de AO-tegemoetkoming. Het zo spoedig mogelijk uitbetalen van deze bedragen is in het voordeel van deze gerechtigden. In de tweede plaats is deze regeling ingegeven door de infractieprocedure die is ingesteld door de Europese Commissie. Om verdere stappen van de Europese Commissie te voorkomen is het van belang dat de regeling zo spoedig mogelijk tot stand komt.

8. Einde regeling

Om de export van de AO-tegemoetkoming voor de toekomst te regelen zal de regeling van de AO-tegemoetkoming van de Wtcg worden overgebracht naar de sociale zekerheidswetten die een uitkering bieden bij arbeidsongeschiktheid (de materiewetten), waar deze tegemoetkoming betrekking op heeft. Dit zal worden gerealiseerd door middel van het op 9 september 2013 ingediende wetsvoorstel Afschaffing van de algemene tegemoetkoming voor chronisch zieken en gehandicapten, de compensatie voor het verplicht eigen risico, de fiscale aftrek van uitgaven voor specifieke zorgkosten en de tegemoetkoming specifieke zorgkosten en wijziging van de grondslag van de tegemoetkoming voor arbeidsongeschikten2. Dit wetsvoorstel zal nadat dit tot wet is verheven naar verwachting per 1 januari 2014 in werking treden.

Bij het inwerking treden van dit wetsvoorstel zal de onderhavige ministeriële regeling worden ingetrokken.

Vooruitlopend op dit wetsvoorstel is ter financiering van de export van de AO-tegemoetkoming het bedrag van de AO-tegemoetkoming verlaagd van € 350 naar € 342.3

Artikelsgewijs

Artikel 1. Begripsomschrijvingen

Dit artikel geeft de definities van de algemene begrippen die meermaals in deze regeling voorkomen.

Artikel 2. Uitvoering van de regeling

Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (UWV) is op grond van artikel 32d, tweede lid, van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen belast met de uitvoering van de regeling. Het UWV zal ambtshalve vaststellen of er recht bestaat op een tegemoetkoming en deze uitkeren.

Artikel 3. Rechthebbende

Om aanspraak te kunnen maken op de tegemoetkoming, is er een aantal voorwaarden waaraan voldaan moet zijn, namelijk:

  • Er bestaat recht op een arbeidsongeschiktheidsuitkering vanwege 35% of meer arbeidsongeschiktheid op grond van de WAO, WIA, WAZ of de Wajong. Degene die recht heeft op arbeidsondersteuning op grond van de Wajong, valt ook onder deze regeling.

  • Rechthebbende is woonachtig in één van de lidstaten van de Europese Unie anders dan Nederland, een andere staat die partij is Europese Economische Ruimte, Zwitserland of een andere staat waarmee Nederland een verdrag inzake sociale zekerheid heeft afgesloten.

  • Er mag geen recht bestaan op de tegemoetkoming op grond van artikel 10 Wtcg.

Deze voorwaarden zijn gedeeltelijk identiek aan de voorwaarden waaraan voldaan moet zijn voor de tegemoetkoming voor arbeidsongeschikten, bedoeld in artikel 10 van de Wet tegemoetkoming chronisch zieken en gehandicapten (Wtcg), zoals gesteld in artikel 4van het Besluit tegemoetkoming chronisch zieken en gehandicapten (Btcg).

Artikel 4. Hoogte van de tegemoetkoming

Voor de hoogte van de tegemoetkoming wordt aangesloten bij artikel 4, tweede lid, van het Btcg. Door de verwijzing naar het Btcg is expliciet aangegeven dat dit artikel recht geeft op dezelfde uitkering van de Wtcg. Dit bedrag bedraagt met ingang van 1 juli 2013 € 342,– per kalenderjaar (netto bedrag). Gezien de terugwerkende kracht tot en met 1 januari 2009 is het van belang er op te wijzen dat voor de toepassing van deze regeling steeds de bedragen gelden zoals die in het betreffende kalenderjaar van toepassing waren. De hoogte van de tegemoetkoming per jaar sluit aan bij de in dat jaar in het Btcg genoemde bedragen. In 2009 en 2010 gold het bedrag van € 350,– per kalenderjaar. In 2011 was het bedrag € 336,–. In 2012 € 342,–.

Ingevolge het tweede lid heeft de persoon die met terugwerkende kracht tot en met 1 januari 2009 recht heeft op de tegemoetkoming op grond van deze regeling tevens recht op vergoeding van de wettelijke rente, bedoeld in artikel 119 van boek 6 van het Burgerlijk Wetboek. Recht op vergoeding van de wettelijke rente bestaat alleen over tegemoetkomingen die met terugwerkende kracht worden betaald. De wettelijke rente bedraagt thans 3% (Zie artikel 1 van het Besluit wettelijke rente). Om de uitvoeringskosten voor het UWV zo veel mogelijk te beperken kan indien nodig bij de berekening van de wettelijke rente voor de uitbetalingen in 2013 en de eerste drie maanden van 2014 een fictieve uitbetalingsdatum worden gehanteerd. Dit is in het voordeel van rechthebbenden omdat dan ook wettelijke rente wordt vergoed over de periode tussen de feitelijke en de fictieve uitbetaaldatum.

Per jaar kan er slechts eenmaal recht ontstaan op de tegemoetkoming. Ook in het geval dat iemand in een jaar meerdere aanspraken kan maken op de tegemoetkoming, omdat er twee of meer rechten bestaan op arbeidsongeschiktheidsuitkeringen, zoals genoemd in artikel 3, onder a. Dit wordt geregeld het derde lid van dit artikel.

Artikel 5. Toekenning tegemoetkoming

Het UWV stelt ambtshalve vast wie er recht heeft op een tegemoetkoming. Dit gebeurt aan de hand van de criteria genoemd in artikel 3.

Artikel 6. Bepalingen van overeenkomstige toepassing

De regeling maakt het alsnog mogelijk om een bedrag ter hoogte van de tegemoetkoming bedoeld in artikel 10 Wtcg te exporteren naar rechthebbenden in het buitenland. De regels die van toepassing zijn op de tegemoetkoming zijn daarom zoveel mogelijk van overeenkomstige toepassing op de tegemoetkomingen op grond van deze regeling.

Een tegemoetkoming op grond van deze regeling wordt op grond van het tweede lid voor de toepassing van andere wetgeving aangemerkt als een tegemoetkoming op grond van de Wtcg. Dit heeft onder meer tot gevolg dat ook voor de toepassing van de artikelen 5.29a, derde lid, en 5.29b, onderdeel c, van de Regeling Wfsv een tegemoetkoming op grond van deze regeling wordt aangemerkt als een tegemoetkoming als bedoeld in artikel 10 Wtcg. Dit betekent dat de middelen voor het Toeslagenfonds, bedoeld in artikel 31 van de Toeslagenwet, ook dienen ter dekking van de lasten van het UWV voor uitkeringen op grond van deze regeling. Blijkens genoemd artikel 31 staat het Toeslagenfonds onder beheer van het UWV. In artikel 7 is daarom geregeld dat de minister ten gunste van het Toeslagenfonds aan het UWV een uitkering verstrekt voor de lasten van de grond van deze regeling verstrekte uitkeringen en de daaraan verbonden uitvoeringskosten. Derhalve zijn de artikelen over de afdracht aan het Toeslagenfonds van overeenkomstige toepassing.

Artikel 7. Financiering

Artikel 7 komt inhoudelijk overeen met artikel 11, vijfde lid, van de Wtcg. Hiermee wordt bewerkstelligd dat er qua financiering, verantwoording en bekostiging zoveel mogelijk sprake is van één bekostigingsprocedure.

Artikel 8. Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst en werkt terug tot en met uiterlijk 1 januari 2009Deze regeling zal vervallen zodra het op 9 september 2013 ingediende voorstel van wet Afschaffing van de algemene tegemoetkoming voor chronisch zieken en gehandicapten, de compensatie voor het verplicht eigen risico, de fiscale aftrek van uitgaven voor specifieke zorgkosten en de tegemoetkoming specifieke zorgkosten en wijziging van de grondslag van de tegemoetkoming voor arbeidsongeschikten4, in werking treedt. In dat wetsvoorstel wordt de inhoud van deze regeling in de materiewetten opgenomen.

In het derde en vierde lid worden uitzonderingen gegeven op situaties waarin deze regeling van toepassing blijft na intrekking.

Ingevolge het derde lid blijft deze regeling van toepassing op de administratieve en financiële afwikkeling. In het vierde lid wordt bepaald dat in het geval een rechthebbende de tegemoetkoming niet ambtshalve van het UWV heeft ontvangen, deze rechthebbende nog tot een jaar na de intrekdatum een aanvraag kan doen voor de tegemoetkoming bij het UWV.

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, L.F. Asscher.


X Noot
1

Zie het Besluit van 24 juni 2013, houdende wijziging van het bedrag, genoemd in artikel 4, tweede lid, van het Besluit tegemoetkoming chronisch zieken en gehandicapten (Stb. 2013, 262).

X Noot
2

Kamerstukken II 2012/13, 33 726.

X Noot
3

Zie voetnoot 1.

X Noot
4

Zie voetnoot 2.

Naar boven