De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
Gelet op de artikelen 97, vierde lid, en 98, eerste lid, van de Wet primair onderwijs
BES;
Besluit:
Artikel 1. Begripsbepalingen
In deze regeling wordt verstaan onder:
- minister:
-
Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap;
- school:
-
school als bedoeld in artikel 1 van de wet;
- wet:
-
Wet primair onderwijs BES.
Artikel 2. Bedrag per school
Het bedrag, bedoeld in artikel 97, derde lid, onder a, van de wet wordt vastgesteld
op USD 30.973,65.
Artikel 3. Bedrag per leerling
Het bedrag, bedoeld in artikel 97, derde lid, onder c, van de wet wordt vastgesteld
op USD 486,30 per leerling.
Artikel 4. Aanvullende bekostiging: het overgangsbudget
-
1. Het bevoegd gezag ontvangt voor een school aanvullende bekostiging indien voor het
kalenderjaar 2012 een overgangsbudget is vastgesteld.
-
2. De aanvullende bekostiging bestaat uit het bedrag zoals dat is vastgesteld op grond
van artikel 4 van de Regeling vaststelling bedragen materiële instandhouding primair
onderwijs BES 2013, vermeerderd met 1,41%.
Artikel 5. Inwerkingtreding
Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2014 in Bonaire, Sint Eustatius
en Saba.
Artikel 6. Citeertitel
Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling vaststelling bedragen materiële instandhouding
primair onderwijs BES 2014.
De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
S. Dekker.
TOELICHTING
Inleiding
De scholen voor het basisonderwijs ontvangen naast de bekostiging voor het personeel
een bekostiging voor de materiële instandhouding (mi-bekostiging). De mi-bekostiging
is een kalenderjaarbekostiging, in de vorm van een lumpsumbedrag. Dit bedrag is samengesteld
uit een bedrag per school en een bedrag per leerling. Grondslag voor de berekening
is het aantal leerlingen op 1 oktober voorafgaand aan het kalenderjaar waarvoor de
bekostiging is bedoeld. De mi-bekostiging heeft betrekking op:
onderhoud;
energie- en waterverbruik;
middelen (waaronder mede wordt verstaan lesmateriaal);
administratie, beheer en bestuur;
schoonmaken;
publiekrechtelijke heffingen.
De rekenregels voor de mi-bekostiging zijn gebaseerd op een vereenvoudigde versie
van de regels zoals die in het Europese deel van Nederland gelden. De regels zijn
vereenvoudigd omdat op dit moment de onderbouwing van de bekostiging niet kan worden
vastgesteld; hiertoe is een gedegen onderzoek noodzakelijk.
Overgangsbudget
Het overgangsbudget geeft uitwerking aan de toezegging die aan de scholen voor basisonderwijs
in CN is gedaan, dat zij er in de jaren na 2011 financieel niet op achteruit zullen
gaan ten opzichte van peiljaar 2009. Het overgangsbudget was als volgt vormgegeven:
scholen die op basis van de rekenregels, bedoeld in de artikelen 2 en 3, minder bekostiging
zouden krijgen dan het bedrag dat door de auditdienst over 2009 is opgetekend, krijgen
een extra bedrag, het zogenoemde overgangsbudget. Door deze systematiek zou een verhoging
in de vergoedingsbedragen voor de scholen met een overgangsbudget geen verhoging van
de bekostiging betekenen. Het overgangsbudget zou dan immers lager worden vastgesteld.
Om dit te voorkomen is ervoor gekozen om het overgangsbudget zoals is vastgesteld
voor het kalenderjaar 2012 te bevriezen, met de mogelijkheid om deze in de daarop
volgende jaren te indexeren.
Prijsbijstelling
De prijzen zijn bijgesteld met 1,41%. Deze bijstelling wordt voor 2014 ook toegepast
op de bedragen voor materiële instandhouding in Europees Nederland. Voor volgende
kalenderjaren zal een eventuele prijsbijstelling steeds opnieuw worden bezien en zal
mede afhankelijk zijn van het beschikbaar stellen van een prijsbijstelling door het
Kabinet.
Kosten administratiekantoor
De afgelopen jaren is gewerkt met een aparte subsidie om voor alle scholen in Caribisch
Nederland gezamenlijk de diensten van een administratiekantoor te kunnen inkopen.
Om dubbele bekostiging te voorkomen, is daartoe een bedrag uit de lumpsum gehaald.
Vanaf 2014 zullen de schoolbesturen de kosten voor een administratiekantoor zelf dragen
vanuit de lumpsum. De middelen die destijds uit de lumpsum zijn gehaald, worden –
vermeerderd met de relevante prijsbijstellingen van de afgelopen jaren – nu weer aan
de lumpsum toegevoegd.
Handhaving en uitvoering
Op basis van de uitvoeringstoets van DUO is gebleken dat DUO geen uitvoerings- en
handhavingsproblemen voorziet.
De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
S. Dekker.