Besluit van de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie van 20 september 2013, nummer WBV 2013/21, houdende wijziging van de Vreemdelingencirculaire 2000

De Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie,

Gelet op de Vreemdelingenwet 2000, het Vreemdelingenbesluit 2000 en het Voorschrift Vreemdelingen 2000;

Besluit:

ARTIKEL I

De Vreemdelingencirculaire 2000 wordt als volgt gewijzigd:

A

Paragraaf A4/3.1 Vreemdelingencirculaire 2000 komt te luiden:

3.1 Gronden voor ongewenstverklaring

Bij het besluit tot ongewenstverklaring van een vreemdeling, weegt de IND de belangen van de vreemdeling af tegen het algemeen belang van de Nederlandse staat.

a. Ongewenstverklaring op grond van artikel 67, eerste lid, aanhef en onder a, Vw

Als de vreemdeling tweemaal een bij de Vw strafbaar gesteld feit heeft begaan, dient de ambtenaar belast met de grensbewaking of met het toezicht op vreemdelingen een voorstel tot ongewenstverklaring van deze vreemdeling bij de IND in.

De IND besluit uitsluitend tot ongewenstverklaring van de vreemdeling als ten aanzien van de bij de Vw strafbaar gestelde feiten die de vreemdeling heeft begaan, sprake is van:

  • een proces-verbaal;

  • een transactie; of

  • een uitgevaardigde strafbeschikking.

De ambtenaar belast met de grensbewaking of met het toezicht op vreemdelingen geeft bij het opmaken van een eerste proces-verbaal tegelijkertijd aan de vreemdeling de waarschuwing dat, als hij nogmaals een bij de Vw strafbaar gesteld feit begaat, de ambtenaar een voorstel tot ongewenstverklaring indient. Van deze waarschuwing maakt de ambtenaar belast met de grensbewaking of met het toezicht op vreemdelingen een aantekening in de BVV.

b. Ongewenstverklaring op grond van artikel 67, eerste lid, aanhef en onder b, Vw

De IND beoordeelt zo snel mogelijk na het onherroepelijk worden van een rechterlijk vonnis waarin de maatregel als bedoeld in artikel 37a WvSr ten aanzien van een vreemdeling is verlengd, of wordt besloten tot ongewenstverklaring.

c. Ongewenstverklaring op grond van artikel 67, eerste lid, aanhef en onder c, Vw

De IND besluit tot ongewenstverklaring van een vreemdeling als de vreemdeling een gevaar vormt voor de openbare orde. De IND beschouwt een vreemdeling als een gevaar voor de openbare orde als bedoeld in artikel 67, eerste lid, aanhef en onder c, Vw als hij wegens een misdrijf:

  • is veroordeeld tot een gevangenisstraf (waaronder jeugddetentie) of een taakstraf of vrijheidsontnemende maatregel opgelegd heeft gekregen en waarbij het (totale) onvoorwaardelijk ten uitvoer te leggen gedeelte van de straf of vrijheidsontnemende maatregel ten minste één dag bedraagt; of

  • bij herhaling is veroordeeld tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf (waaronder jeugddetentie) of bij herhaling een taakstraf, onvoorwaardelijke geldboete of vrijheidsontnemende maatregel opgelegd heeft gekregen, een transactieaanbod heeft aanvaard of een strafbeschikking opgelegd heeft gekregen.

De IND rekent tot vrijheidsontnemende maatregelen:

  • plaatsing in een psychiatrisch ziekenhuis (zie artikel 37 WvSr);

  • plaatsing in een inrichting voor de opvang van verslaafden (zie artikel 38m WvSr);

  • plaatsing in een inrichting voor jeugdigen (zie artikel 77h, vierde lid, onder a, WvSr); en

  • ter beschikkingstelling (zie artikel 37a WvSr).

Bij een veroordeling van een vreemdeling tot een taakstraf neemt de IND de duur van de door de rechter bepaalde vervangende hechtenis als uitgangspunt bij de beoordeling of wordt besloten tot ongewenstverklaring.

De IND besluit tot ongewenstverklaring van een vreemdeling als deze een gevaar vormt voor de nationale veiligheid. De IND beschouwt een vreemdeling als een gevaar voor de nationale veiligheid als bedoeld in artikel 67, eerste lid, aanhef en onder c, Vw als daarvoor concrete aanwijzingen zijn. Het bestaan van concrete aanwijzingen blijkt in ieder geval uit:

  • een ambtsbericht van de AIVD; of

  • een ambtsbericht van andere binnenlandse en buitenlandse ministeries of inlichtingendiensten.

Toepassing van deze grond is niet afhankelijk van een strafrechtelijke veroordeling.

d. Artikel 67, eerste lid, aanhef en onder d, Vw

De IND kan een vreemdeling die in één van de lidstaten van de Benelux of Schengen ongewenst is verklaard, op een met redenen omkleed verzoek van één van lidstaten, ook voor de andere lidstaten ongewenst verklaren.

e. Artikel 67, eerste lid, aanhef en onder e, Vw

De IND kan tot ongewenstverklaring op grond van artikel 67, eerste lid, aanhef en onder e, Vw besluiten als de vreemdeling buiten de rechtsmacht van Nederland een ernstig misdrijf heeft begaan. Een vreemdeling die buiten de rechtsmacht van Nederland een ernstig misdrijf heeft begaan, is in ieder geval een vreemdeling van wie de aanvraag voor een verblijfsvergunning is afgewezen of de verblijfsvergunning is ingetrokken op grond van artikel 1F Vluchtelingenverdrag.

Artikel 8 EVRM

De IND besluit niet tot ongewenstverklaring als de ongewenstverklaring een schending van artikel 8 EVRM betekent. Bij het besluit tot ongewenstverklaring weegt de IND artikel 8 EVRM-aspecten mee. Verwezen wordt naar paragraaf B7/3.8 Vc.

ARTIKEL II

Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 oktober 2013.

Overgangsrecht

De norm van een veroordeling tot een straf van één dag geldt enkel voor nieuwe gevallen. Als sprake is van een delict gepleegd ná de datum van inwerkingtreding van dit wijzigingsbesluit, dan besluit de IND tot ongewenstverklaring van een vreemdeling als de vreemdeling een gevaar vormt voor de openbare orde als bedoeld in artikel 67, eerste lid, aanhef en onder c, Vw als hij wegens een misdrijf is veroordeeld tot een gevangenisstraf (waaronder jeugddetentie) of een taakstraf of vrijheidsontnemende maatregel opgelegd heeft gekregen en waarbij het (totale) onvoorwaardelijk ten uitvoer te leggen gedeelte van de straf of vrijheidsontnemende maatregel ten minste één dag bedraagt.

Dit besluit zal (met de toelichting) in de Staatscourant worden geplaatst.

’s-Gravenhage, 20 september 2013

De Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, voor deze, de Directeur-generaal Vreemdelingenzaken, L. Mulder.

TOELICHTING

ARTIKELSGEWIJS

A

Onbedoeld is de situatie ontstaan dat eerder ongewenstverklaring kan plaatsvinden op de b-grond van artikel 67 Vw (toepassing glijdende schaal) dan op de c-grond (vreemdelingen zonder rechtmatig verblijf). Deze situatie wordt met de voorgestelde wijziging rechtgezet. Overeenkomstig de aanscherpingen van de glijdende schaal (vergelijk onder meer Stb 2010, 307) wordt overgangsrecht toegepast. Dat is ook in lijn met AbRS 29 juli 2010, 200903817/1, waarin de onmiddellijke toepassing van nieuw beleid op oude gevallen in strijd met het rechtszekerheidsbeginsel wordt geacht.

De Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, voor deze, de Directeur-generaal Vreemdelingenzaken, L. Mulder.

Naar boven