Wijziging opsporingsvergunning K3e, Ministerie van Economische Zaken

29 augustus 2013

DGETM/EM/13145936

Procesverloop:

  • Wintershall Noordzee B.V. (Wintershall) en GDF SUEZ Nederland E&P B.V. gezamenlijk zijn houder van de bij beschikking van de Minister van Economische Zaken (EZ) verleende opsporingsvergunning van 21 april 2009 met kenmerk ET/EM/9062551 (Staatscourant 28 april 2009, nummer 80), gerectificeerd op 27 mei 2009, kenmerk: ET/EM/9090563 (staatscourant 24 juli 2009, nummer 6336) voor een deel van het blok K3 (K3e) van het continentaal plat, welk blok is aangegeven op de als bijlage 3 bij de Mijnbouwregeling gevoegde kaart;

  • bij brief van 27 mei 2013 heeft de vergunninghouder een aanvraag ingediend om wijziging van de opsporingsvergunning K3e.

Overwegingen:

  • de aanvraag wordt als volgt begrepen dat de vergunninghouder vraagt om verlenging van de geldigheidsduur van de opsporingsvergunning K3e, zoals voorgeschreven in artikel 4 van het besluit van 21 april 2009 met kenmerk ET/EM/9062551, gerectificeerd op 27 mei 2009 met kenmerk: ET/EM/9090563, tot 4 juni 2015 en om verkleining van het gebied, zoals gedefinieerd in artikel 2 van voornoemd besluit;

  • op grond van artikel 18, eerste lid, van de Mijnbouwwet (Mbw) kan de Minister van EZ, onverminderd artikel 32c Mbw, een vergunning slechts op aanvraag van de houder wijzigen. Hieraan is voldaan;

  • op grond van artikel 18, tweede lid, van de Mbw kan een vergunning niet zodanig worden gewijzigd dat zij komt te gelden voor:

    • a. andere activiteiten of delfstoffen;

    • b. een groter gebied;

    Van dergelijke wijzigingen is in onderhavige aanvraag geen sprake. Hiermee is voldaan aan artikel 18, tweede lid, Mbw;

  • op grond van artikel 18, derde lid, van de Mbw heeft de Minister van EZ de bevoegdheid het tijdvak van de opsporingsvergunning te verlengen, indien het tijdvak onvoldoende is om de activiteiten waarvoor de vergunning geldt te voltooien en deze activiteiten zijn verricht in overeenstemming met de vergunning. Vergunninghouder stelt dat het voor het blokdeel K3e op te stellen werkprogramma afhankelijk is van positieve resultaten in aangrenzende blokken. Het vigerende werkprogramma biedt te weinig ruimte om bepaalde structuren nader te bestuderen. Er is geen reden om de gevraagde verlenging van het tijdvak te weigeren, waarbij de vergunning zal eindigen met ingang van 4 juni 2015;

  • op grond van artikel 18, vierde lid, in samenhang met artikel 11, derde en vierde lid, Mbw kan het gebied waarvoor de opsporingsvergunning geldt worden beperkt. Voor een verdere verkleining van het gebied is geen aanleiding, aangezien de vergunninghouder in het resterende gebied actief bezig is met mijnbouwwerkzaamheden;

  • gelet op de Mbw en de aanvraag kan met deze aanvraag om verlenging van de geldigheidsduur van de vergunning en de verkleining van het vergunninggebied worden ingestemd.

Gelet op: Artikel 18 van de Mbw.

Besluit:

Artikel 1

Artikel 4 van het besluit met kenmerk ET/EM/9062551 komt als volgt te luiden:

Artikel 4

De vergunning geldt, vanaf het tijdstip van inwerkingtreding nadat zij onherroepelijk is geworden, gedurende een tijdvak dat eindigt met ingang van 4 juni 2015, onder de voorwaarde dat uiterlijk vóór 1 januari 2014 aan de Minister van Economische Zaken schriftelijk gemotiveerd wordt aangegeven waar een boring zal worden verricht, onder vermelding van tijdstip, geologische structuur en diepte.

Artikel 2

Artikel 2 van het besluit met kenmerk ET/EM/9062551 komt als volgt te luiden:

Artikel 2

Het blokdeel K3e wordt begrensd door de breedtecirkel tussen het puntenpaar A-B, door de lengtecirkel tussen het puntenpaar B-C en door de grootcirkels tussen de puntenparen C-D, D-E en A-E.

De punten zijn als volgt gedefinieerd:

punt

º

’’ O.L.

º

’’ N.B.

A

3

54

23,970

54

0

0,000

B

4

0

0,000

54

0

0,000

C

4

0

0,000

53

58

49,850

D

3

55

16,140

53

56

24,440

E

3

53

39,620

53

58

10,470

De oppervlakte van dit blokdeel bedraagt 30,3 km2.

De ligging van de bovengenoemde punten is uitgedrukt in geografische coördinaten berekend volgens het stelsel van de Europese vereffening.

Deze beschikking treedt in werking met ingang van de dag na die waarop de beschikking is bekendgemaakt.

Deze beschikking wordt bekendgemaakt door toezending aan de aanvrager. Van deze beschikking wordt mededeling gedaan in de Staatscourant.

De Minister van Economische Zaken, namens deze: J.C de Groot directeur Energiemarkt

Tegen dit besluit kan degene, wiens belang rechtstreeks bij dit besluit is betrokken, binnen 6 weken na de dag, waarop dit besluit is verzonden, een gemotiveerd bezwaarschrift indienen bij de Minister van Economische Zaken, directie Wetgeving en Juridische Zaken, Postbus 20401, 2500 EK Den Haag. Dit besluit is verzonden op de in de aanhef vermelde datum.

Naar boven