Besluit wijziging opsporingsvergunning koolwaterstoffen F17a-diep

29 augustus 2013

DGETM/EM/13144652

Procesverloop:

  • Wintershall Noordzee B.V. (Wintershall), GDF SUEZ E&P Nederland B.V., Rosewood Exploration Limited en TAQA Offshore B.V. gezamenlijk zijn houder van de bij besluit van de Minister van Economische Zaken (EZ), van 29 december 2009 met kenmerk ET/EM/9222156 (Staatscourant 2010, nr. 154) verleende opsporingsvergunning voor een deel van het blok F17 (F17a-diep) van het continentaal plat, welk blok is aangegeven op de als bijlage 3 bij de Mijnbouwregeling gevoegde kaart. Dit besluit is laatstelijk gewijzigd bij besluit van de Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie (thans Minister van EZ) van 18 november 2010, met kenmerk ETM/EM/10170786;

  • bij brief van 16 augustus 2013, ontvangen op dezelfde datum, heeft de vergunninghouder een aanvraag ingediend om wijziging van de opsporingsvergunning F17a-diep.

Overwegingen:

  • de aanvraag wordt als volgt begrepen dat de vergunninghouder vraagt om verlenging van de geldigheidsduur van de vergunning, zoals voorgeschreven in artikel III, artikel 4 van het besluit van 29 december 2009 met kenmerk ET/EM/9222156, voor een periode van drie jaar, derhalve tot 25 augustus 2016. De vergunninghouder heeft door middel van een exploratieboring (F17-10) een oliereservoir uit het Laat-Krijt ontdekt, dat zij voornemens is te gaan ontwikkelen. In F17a-diep bevindt zich, naar mening van de vergunninghouder, nog meer potentieel in het Laat-Krijt, dat vergunninghouder voornemens is ook aan te boren. De resterende geldigheidsduur van de vergunning F17a-diep is echter onvoldoende om plannen daartoe in detail op te kunnen stellen en de boorvoorstellen uit te voeren voor ondermeer het maken van een analyse van 3D-seismisch onderzoek in dit blokdeel, het plaatsen van een evaluatieboring en het sluiten van een overeenkomst met NAM voor overlopende olievelden;

  • op grond van artikel 18, eerste lid, van de Mijnbouwwet (Mbw) kan de Minister van EZ, onverminderd artikel 32c Mbw, een vergunning slechts op aanvraag van de houder wijzigen. Hieraan is voldaan;

  • op grond van artikel 18, tweede lid, van de Mbw kan een vergunning niet zodanig worden gewijzigd dat zij komt te gelden voor:

    • a. andere activiteiten of delfstoffen;

    • b. een groter gebied;

      Van dergelijke wijzigingen is in onderhavige aanvraag geen sprake. Hiermee is voldaan aan artikel 18, tweede lid, Mbw;

  • op grond van artikel 18, derde lid, van de Mbw heeft de Minister van EZ de bevoegdheid het tijdvak van de opsporingsvergunning te verlengen, indien het tijdvak onvoldoende is om de activiteiten waarvoor de vergunning geldt te voltooien en deze activiteiten zijn verricht in overeenstemming met de vergunning. Hieraan is voldaan, zodat er geen reden is om in eerste instantie het tijdvak waarvoor de vergunning geldt te verlengen met twee jaar, zodat het tijdvak waarvoor de vergunning geldt eindigt met ingang van 25 augustus 2015;

  • op grond van artikel 18, vierde lid, Mbw, in samenhang met artikel 11, derde en vierde lid, van de Mbw kan het gebied waarvoor de opsporingsvergunning geldt bij verlenging worden beperkt. Voor een verkleining van het gebied is geen aanleiding, aangezien de vergunninghouder in het gehele gebied actief bezig is met mijnbouwwerkzaamheden;

  • Wintershall blijft de persoon die de feitelijke werkzaamheden verricht of daartoe opdracht verleent, als bedoeld in artikel 22, vijfde lid, van de Mbw;

  • gelet op de Mbw en de aanvraag kan met deze aanvraag om verlenging van de geldigheidsduur van de vergunning worden ingestemd.

Gelet op artikel 18 van de Mijnbouwwet.

Besluit:

Artikel 1

Artikel III, artikel 2, van het besluit ET/EM/9222156 komt als volgt te luiden:

Artikel 2

De vergunninghouder geeft uitvoering aan het werkprogramma dat onderdeel uitmaakt van zijn aanvraag tot verlenging van de geldigheidsduur van de opsporingsvergunning F17a-diep gedateerd 16 augustus 2013 en plaatst voor afloop van de geldigheidsduur van de vergunning een op dat werkprogramma gebaseerde boring.

Artikel 2

Artikel III, artikel 4, van het besluit ET/EM/9222156 komt als volgt te luiden:

Artikel 4

Het tijdvak waarvoor de vergunning geldt eindigt met ingang van 25 augustus 2015.

Deze beschikking treedt in werking met ingang van de dag na die waarop de beschikking is bekendgemaakt.

Deze beschikking wordt bekendgemaakt door toezending aan de aanvrager. Van deze beschikking wordt mededeling gedaan in de Staatscourant.

De Minister van Economische Zaken, namens deze: J.C. de Groot directeur Energiemarkt

Tegen dit besluit kan degene wiens belang rechtstreeks bij dit besluit is betrokken binnen 6 weken na de dag waarop dit besluit is verzonden een gemotiveerd bezwaarschrift indienen bij de Minister van Economische Zaken, Directie Wetgeving en Juridische Zaken, Postbus 20401, 2500 EK Den Haag. Dit besluit is verzonden op de in de aanhef vermelde datum.

Naar boven