Besluit van de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie van 20 september 2013, nummer WBV 2013/19, houdende wijziging van de Vreemdelingencirculaire 2000

De Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie,

Gelet op de Vreemdelingenwet 2000, het Vreemdelingenbesluit 2000 en het Voorschrift Vreemdelingen 2000;

Besluit:

ARTIKEL I

De Vreemdelingencirculaire 2000 wordt als volgt gewijzigd:

A

Hoofdstuk B11 Vreemdelingencirculaire 2000 komt te luiden:

B11 BIJZONDER VERBLIJF

1 Inleiding

In dit hoofdstuk zijn de beleidsregels opgenomen die gelden voor vreemdelingen die in Nederland willen verblijven:

  • als economisch niet-actieve langdurig ingezetene;

  • als vermogende vreemdeling; en

  • voor het zoeken en verrichten van arbeid al dan niet in loondienst omdat artikel 13 Besluit 1/80 van toepassing is.

De beleidsregels zijn een aanvulling op of een uitwerking van artikel 3.29a Vb.

2 Beleidsregels
Economisch niet-actieve langdurig ingezetene

In aanvulling op artikel 3.29a, eerste lid, aanhef en onder b, Vb accepteert de IND alle middelen van bestaan ongeacht de bron waaruit deze afkomstig zijn (erfenis, alimentatie, onroerend goed, arbeid buiten Nederland, een uitkering, pensioen, etcetera). Voorwaarde voor het accepteren door de IND van alle middelen van bestaan ongeacht de bron waaruit deze afkomstig zijn, is dat met deze middelen wordt voorkomen dat de economisch niet-actieve langdurig ingezetene voor zichzelf en zijn gezinsleden een beroep doet op het Nederlandse stelsel van sociale bijstand.

Vermogende vreemdeling

In aanvulling op artikel 3.29a, tweede lid, Vb verleent de IND de verblijfsvergunning aan de vreemdeling als aan alle volgende voorwaarden wordt voldaan:

  • 1. de vreemdeling investeert een bedrag van minimaal € 1.250.000 in een onderneming gevestigd in Nederland;

  • 2. het te investeren bedrag is gestort op een bankrekening van een Nederlandse bank of een bank van een EU-lidstaat met een vestiging in Nederland die onder toezicht staan van De Nederlandsche Bank;

  • 3. de investering heeft volgens Agentschap NL een toegevoegde waarde voor de Nederlandse economie; en

  • 4. niet is gebleken dat het vermogen waaruit wordt geïnvesteerd een malafide herkomst heeft.

Ad 3.

Het AgentschapNL toetst of de investering een toegevoegde waarde heeft voor de Nederlandse economie.

De toets bestaat uit de volgende onderdelen:

A. Primaire toets

Vereist: J J J, anders volgt negatief advies

   

Criteria

     

De onderneming is ingeschreven bij de Nederlandse Kamer van Koophandel.

J/N

Aard investering(sovereenkomst) is positief voor de Nederlandse economie.

J/N

De continuïteit van de onderneming na de investering is aangetoond.

J/N

 

B. Secundaire toets

Vereist: minimaal 25 (maximaal te behalen 50 punten).

   

B1. Effecten investering

     

Criteria

     

Arbeidscreatie

Aantal extra arbeidsplaatsen (excl. aanvrager):

   

(max. 15 punten)

   
 

<1 fte

0

 
 

1 –<5 fte

5

 
 

5 –< 10 fte

10

 
 

≥ 10 fte

15

 

Innovativiteit

     

(max. 30 punten)

inbreng of aanschaf octrooi

10

 
 

investering in innovatie, zowel technologisch als niet-technologisch

10

 
 

investering in topsector

10

 

B2. Niet- financiële inbreng vreemdeling in de onderneming

     

(max. 5 punten)

(kennis, netwerken, afnemers, actieve betrokkenheid)

   
 

De beoogde investering heeft toegevoegde waarde voor de Nederlandse economie als alle delen van onderdeel A positief worden beoordeeld en ten minste 25 punten worden behaald uit onderdeel B.

Ad 4.

De IND vraagt de vreemdeling om toestemming om onderzoek te laten verrichten in het buitenland of dat het vermogen waaruit geïnvesteerd wordt een mogelijk criminele herkomst heeft.

De IND wijst de aanvraag om een verblijfsvergunning af als de vreemdeling geen toestemming geeft.

De IND verzoekt de Financial Intelligence Unit Nederland te toetsen of ten aanzien van de vreemdeling verdacht verklaarde transacties bekend zijn.

De IND verstrekt daartoe de volgende gegevens aan de FIU:

  • persoonsgegevens van de vreemdeling; en

  • gegevens omtrent het te investeren vermogen.

De IND verleent de verblijfsvergunning niet of trekt deze in als de FIU meldt dat gebleken is dat de vreemdeling is verbonden aan één, of meerdere, als verdacht verklaarde transactie(s). Als de FIU meldt dat geen informatie uit het land van herkomst of het land van bestendig verblijf kan worden verkregen met betrekking tot het vermogen van de vreemdeling, wordt de verblijfsvergunning evenmin verleend.

Het zoeken en verrichten van arbeid al dan niet in loondienst

De IND verleent de verblijfsvergunning als bedoeld in artikel 3.31 Vb aan de vreemdeling op wie artikel 13 Besluit 1/80 van toepassing is, als:

  • diens huwelijk of (geregistreerd) partnerschap met een hoofdpersoon met niet-tijdelijk verblijfsrecht na drie jaar is ontwricht of ontbonden;

  • de vreemdeling op grond van dat huwelijk of (geregistreerd) partnerschap was toegelaten; en

  • de vreemdeling één jaar direct voorafgaande aan ontwrichting van het huwelijk of (geregistreerd) partnerschap rechtmatig verblijf had als bedoeld in artikel 8, onder a, Vw.

3 Beperking, arbeidsmarktaantekening en geldigheidsduur
Beperking

Op grond van artikel 3.4, eerste lid, aanhef en onder b, Vb verleent de IND de verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd onder de beperking: ‘verblijf als economisch niet-actieve langdurig ingezetene of vermogende vreemdeling’.

Op grond van artikel 3.4, eerste lid, aanhef en onder m, Vb verleent de IND de verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd onder de beperking: ‘het zoeken en verrichten van arbeid al dan niet in loondienst’.

Arbeidsmarktaantekening

Op grond van artikel 3.1, derde lid, onder k, VV luidt de arbeidsmarktaantekening voor economisch niet-actieve langdurig ingezetenen en vermogende vreemdelingen: 'Arbeid vrij toegestaan, TWV niet vereist'.

Op grond van artikel 3.1, derde lid, onder a, VV luidt de arbeidsmarktaantekening voor het zoeken of verrichten van arbeid al dan niet in loondienst: 'Arbeid vrij toegestaan, TWV niet vereist'.

Aard van het verblijfsrecht

De verblijfsvergunning regulier onder de beperking ‘ verblijf als economisch niet-actieve langdurig ingezetene of vermogende vreemdeling’ verleend aan de vermogende vreemdeling betreft een tijdelijk verblijfsrecht, als bedoeld in artikel 3.5, vierde lid, Vb.

Geldigheidsduur

Op grond van artikel 3.58, achtste lid, Vb, verleent de IND de verblijfsvergunning voor de duur van vijf jaar aan economisch niet-actieve langdurig ingezetenen.

Op grond van artikel 3.58, achtste lid, Vb, verleent de IND de verblijfsvergunning voor de duur van één jaar aan de vermogende vreemdeling.

Op grond van artikel 3.59, vijfde lid, Vb verlengt de IND de verblijfsvergunning voor de duur van vijf jaar aan de vermogende vreemdeling.

Op grond van artikel 3.58, zesde lid, Vb, verleent de IND de verblijfsvergunning voor de duur van ten hoogste één jaar voor het verrichten van arbeid al dan niet in loondienst.

4 Bewijsmiddelen

De IND beschouwt het gestelde in paragraaf B1/8.3.4 als bewijsmiddel waaruit moet blijken dat de economisch niet-actieve langdurig ingezetene beschikt over middelen van bestaan als bedoeld in artikel 3.74, eerste lid, onder a, Vb.

De IND beschouwt als bewijsmiddel waaruit blijkt dat de vreemdeling een verblijfsvergunning als langdurig ingezetene heeft in een andere lidstaat:

  • een kopie van de door de andere lidstaat afgegeven EG-verblijfsvergunning voor langdurig ingezetenen met de aantekening: ‘ EG-langdurig ingezetene’, in de taal van die lidstaat.

De IND beschouwt als bewijsmiddel waaruit moet blijken dat de vreemdeling een investering van minimaal € 1.250.000 doet in een onderneming in Nederland:

  • een verklaring van de Nederlandse vestiging van de bank die beschikt over een DNB vergunning of gebruikt maakt van een Europees paspoort, waaruit blijkt dat het te investeren bedrag van minimaal € 1.250.000 in Nederland is gestort;

  • een verklaring van een Nederlands accountantskantoor, geregistreerd bij de Nederlandse Beroepsorganisatie van Accountants (NBA), met een vestiging in het land van herkomst of het land van bestendig verblijf van de vreemdeling, over de identiteit van de vreemdeling, de herkomst en grootte van zijn vermogen en de mogelijkheid om dit te investeren.

De IND beschouwt als bewijsmiddel ten behoeve van de adviesaanvraag bij het Agentschap NL:

  • een verklaring van de Nederlandse vestiging van de bank die beschikt over een DNB vergunning of de bank van een EU-lidstaat met een vestiging in Nederland die gebruikt maakt van een Europees paspoort, waaruit blijkt dat het te investeren bedrag van minimaal € 1.250.000 in Nederland is gestort;

  • een verklaring van een Nederlands accountantskantoor, geregistreerd bij de Nederlandse Beroepsorganisatie van Accountants (NBA), met een vestiging in het land van herkomst of het land van bestendig verblijf van de vreemdeling, over de identiteit van de vreemdeling, de herkomst, grootte van zijn vermogen en de mogelijkheid om dit te investeren (de investering mag geen lening of garantie zijn of bestaan uit het kopen van aandelen, tenzij de aandelen door de onderneming zelf worden uitgegeven in ruil voor de risicodragende financiële bijdrage);

  • de intentieverklaring of investeringsovereenkomst die door betrokken partijen (investeerder en onderneming) is ondertekend en waaruit het doel van de investering blijkt;

  • een recent uittreksel van de inschrijving van de onderneming bij de Kamer van Koophandel;

  • een ondernemingsplan dat informatie bevat over:

    • persoonlijke gegevens en achtergrond van het ondernemingsmanagement (opleiding, ervaring);

    • het product of de dienst;

    • een marktanalyse toegespitst op het eigen product of dienst;

    • beschrijving van prijsopbouw met alle kosten daarin verdisconteert en prijsbeleid;

    • organisatie;

    • balans;

    • exploitatieoverzichten (realisaties en prognoses)

    • omzet- en liquiditeitsprognose inclusief berekeningen;

    • specificatie en begroting arbeidscreatie en investeringen.

  • jaarrekeningen van de afgelopen drie jaren, geverifieerd door een onafhankelijke externe partij;

  • investeringsplan van de onderneming waarin het doel van de investering wordt beschreven (kan geïntegreerd worden in het ondernemingsplan);

  • gegevens waaruit blijkt wat de verwachte effecten van de investering zijn in omvang en tijd met betrekking tot de vermogenspositie, omzet, resultaat (netto winst), werkgelegenheid en/of innovatie, zowel technologisch als niet-technologisch (bijv. patenten, octrooien);

  • bewijsstukken waaruit de eigen inbreng en mate van actieve betrokkenheid van de vermogende vreemdeling bij de onderneming blijkt zoals specifieke kennis, referenties, patenten, netwerk en afnemers.

De IND beschouwt als bewijsmiddel waarmee de vreemdeling de herkomst van zijn vermogen kan aantonen:

  • een accountantsverklaring, afgegeven door Nederlands accountantskantoor, geregistreerd bij de Nederlandse Beroepsorganisatie van Accountants (NBA), met een vestiging in het land van herkomst of het land van bestendig verblijf van de vreemdeling, waarin staat dat niet gebleken is dat het te investeren vermogen een malafide herkomst heeft of dat is gebleken dat de herkomst van het vermogen niet-malafide is.

ARTIKEL II

Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 oktober 2013.

Dit besluit zal (met de toelichting) in de Staatscourant worden geplaatst.

’s-Gravenhage, 20 september 2013

De Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, voor deze: de Directeur-generaal Vreemdelingenzaken, L. Mulder.

TOELICHTING

Algemeen

Deze regeling is een uitwerking van artikel 3.29a, tweede lid, van het Vreemdelingenbesluit Modern Migratiebeleid, waarin is neergelegd dat een verblijfsvergunning voor bepaalde tijd kan worden afgegeven aan vermogende vreemdelingen onder nader door de Minister te bepalen regels. Op grond van artikel 3.29a, tweede lid, Vb, kan de IND een vermogende vreemdeling verblijf toestaan in Nederland. Voorheen werd geen toelatingsbeleid gevoerd voor vreemdelingen met een aanzienlijk vermogen.

Conform de memorie van toelichting bij dit Besluit kunnen vreemdelingen die beschikken over een vermogen van ten minste € 1.250.000 een vergunning tot verblijf voor bepaalde tijd ontvangen. Als aanvullende voorwaarde is gesteld dat vermogende vreemdelingen dit bedrag moeten investeren in het Nederlandse bedrijfsleven en dat de investering voldoende toegevoegde waarde heeft. De bedoeling van deze voorwaarde is dat vreemdelingen direct betrokken worden bij de Nederlandse economie. De IND vraagt het Agentschap NL, onderdeel van het ministerie van Economisch Zaken, om advies of de investering van toegevoegde waarde is voor de Nederlandse economie.

Een belangrijk punt in de regeling is de toets op de herkomst van het vermogen van de vreemdeling waaruit de investering wordt gedaan, vanwege het risico dat de regeling wordt misbruikt voor het witwassen van crimineel verkregen vermogen te beperken. De toets bestaat uit twee delen. De vermogende vreemdeling moet beschikken over een accountantsverklaring, afgegeven door een Nederlands accountantsbureau dat geregistreerd is bij de Nederlandse Beroepsorganisatie van Accountants (NBA), met een vestiging in het land van herkomst of het land van bestendig verblijf van de vreemdeling. Daarin moet staan dat niet is gebleken dat het vermogen waarmee geïnvesteerd wordt een malafide herkomst heeft dan wel dat is gebleken dat de herkomst van het vermogen niet-malafide is.

Naast de standaardtoets of de vreemdeling een gevaar is voor de openbare orde en nationale veiligheid, wint de IND informatie in bij de Financial Intelligence Unit (FIU)-Nederland, die is belast met de uitvoering van de Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme. De FIU toetst of transacties gemeld zijn waaraan de vreemdeling kan worden verbonden, waarvan is te veronderstellen dat ze verband kunnen houden met witwassen of andere criminaliteit. De FIU kan daarbij gebruik maken van haar internationale netwerk voor zover een land deel uit maakt van de Egmont Group en/of waarmee de FIU een Memorandum of Understanding (MOU) heeft gesloten. Gelet hierop wordt de vreemdeling gevraagd om toestemming te geven aan de IND om onderzoek te laten doen in het buitenland naar de herkomst van het vermogen. Indien de vreemdeling hiermee niet instemt, wordt de aanvraag om de verblijfsvergunning geweigerd.

De IND verleent de verblijfsvergunning niet of trekt deze in als de FIU meldt dat de vreemdeling is verbonden aan een als verdacht verklaarde transactie in Nederland dan wel dat een verdachte transactie bekend is bij een FIU in het buitenland. Als de FIU meldt dat geen informatie kan worden verkregen uit het land van herkomst of het land van bestendig verblijf met betrekking tot het vermogen van de vreemdeling, wordt de vergunning evenmin verleend.

Voor dit verblijfsdoel is een referent niet nodig. De vreemdeling moet dus zelf voldoen aan de inlichtingenplicht.

De verblijfsvergunning regulier zal in eerste instantie voor de duur van één jaar aan de vermogende vreemdeling worden afgegeven. De IND toetst na dat jaar opnieuw of nog steeds aan de voorwaarden van de regeling wordt voldaan.

Het verblijfsrecht van de vermogende vreemdeling wordt, op basis van artikel 3.5, vierde lid, Vb, als tijdelijk beschouwd.

De regeling voor vermogende vreemdelingen wordt één jaar na inwerkingtreding geëvalueerd.

De Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, voor deze: de Directeur-generaal Vreemdelingenzaken, L. Mulder.

Naar boven