Regeling van de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 11 september 2013, nr. 2013-0000532004, houdende wijziging van de Paspoortuitvoeringsregeling Caribische landen in verband met het wijzigen van de systematiek van het maken van reservekopieën van het reisdocumentenstation.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

Gelet op de artikelen 59 en 65, zesde lid, van de Paspoortwet;

Besluit:

ARTIKEL I

Artikel 108, eerste en tweede lid, van de Paspoortuitvoeringsregeling Caribische landen komen te luiden:

  • 1. Van de in de reisdocumentenmodule en de in het reisdocumentenstation opgeslagen gegevens wordt dagelijks een reservekopie gemaakt. Voor het reisdocumentenstation wordt daartoe gebruik gemaakt van de door de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties te verstrekken opslagmedia. Per reisdocumentenstation worden 5 opslagmedia verstrekt. Na het maken van de reservekopie wordt gecontroleerd of deze is geslaagd.

  • 2. De bewaring van de reservekopieën geschiedt zodanig, dat de twee oudste reservekopieën op de uitgiftelocatie worden bewaard, terwijl de drie meest recente reservekopieën elders worden bewaard, in een vergelijkbare voorziening als bedoeld in artikel 107, eerste lid.

ARTIKEL II

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 oktober 2013.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant, in het Afkondigingsblad van Aruba, in het Publicatieblad van Curaçao en in het Afkondigingsblad van Sint Maarten worden geplaatst.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, R.H.A. Plasterk.

TOELICHTING

Met deze wijziging van de Paspoortuitvoeringsregeling Caribische landen wordt een wijziging doorgevoerd in de verplichte systematiek van het maken van reservekopieën van het reisdocumentenstation door de paspoortuitgevende instanties in de Caribische landen.

In 2013 worden nieuwe apparatuur en programmatuur voor het reisdocumentenstation aan de paspoortuitgevende instanties geleverd. De nieuwe apparatuur brengt ook een gewijzigde systematiek van het maken van reservekopieën met zich mee.

In de Paspoortuitvoeringsregeling Caribische landen is bepaald dat dagelijks een reservekopie van de in het reisdocumentenstation opgeslagen gegevens moet worden gemaakt en dat reservekopieën op verschillende locaties bewaard moeten worden. De nieuwe apparatuur en programmatuur controleren of de vijf opslagmedia in een vaste volgorde gebruikt worden.

Ook in de nieuwe systematiek moet dagelijks een reservekopie van het reisdocumentenstation gemaakt worden. Op de uitgiftelocatie zijn twee opslagmedia aanwezig: één exemplaar in het reisdocumentenstation om een nieuwe reservekopie te maken en een exemplaar dat in de voorgeschreven voorziening op de uitgifteplaats wordt bewaard. Het tweede exemplaar op de uitgiftelocatie is nodig voor het geval er zich een calamiteit op de tweede locatie voordoet waardoor er daar geen enkele reservekopie meer beschikbaar is. In een voorgeschreven voorziening op de tweede locatie dienen minstens twee (voor het geval één niet leesbaar blijkt te zijn) opslagmedia te worden bewaard voor het geval de op de uitgiftelocatie bewaarde opslagmedia door een calamiteit verloren gaan. Om ook te voorzien in de situatie dat een opslagmedium door een defect tijdelijk niet inzetbaar is, wordt op de tweede locatie een reserve-exemplaar aangehouden (die ook mee rouleert in de beschreven kopieersystematiek). Het opslagmedium dat aan het einde van de dag uit het reisdocumentenstation op de uitgiftelocatie wordt gehaald (en dus op dat moment de meest actuele reservekopie bevat), wordt naar de tweede locatie gebracht en op de voorgeschreven wijze opgeborgen. Op de uitgiftelocatie wordt het opslagmedium met de oudste reservekopie in het reisdocumentenstation geplaatst. De oudste van de drie reservekopieën op de tweede locatie wordt van deze locatie overgebracht naar de uitgiftelocatie en daar op de voorgeschreven wijze opgeborgen.

Een te groot aantal in gebruik zijnde opslagmedia vergroot het risico dat er bij uitgevende instanties exemplaren aanwezig zijn die informatie bevatten die de nodige tijd ouder is dan de informatie in het reisdocumentenstation zelf en er gegevens op opslagmedia blijven staan waarvan de wettelijke bewaartermijn is overschreden. Ook vergroot een groot aantal in gebruik zijnde opslagmedia het risico dat er exemplaren zoek raken en persoonsgegevens in verkeerde handen vallen. Daarom wordt het aantal opslagmedia dat bij een uitgevende instantie in gebruik is, gemaximeerd tot het verstrekte aantal van vijf exemplaren. Alleen bij een defect aan een opslagmedium of een vermissing wordt een nieuw opslagmedium aan een uitgevende instantie geleverd. Uitgevende instanties kunnen deze bij de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties aanvragen. Het defecte exemplaar wordt daarbij ter vernietiging ingenomen evenals een eventueel teruggevonden opslagmedium.

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 oktober 2013. Deze regeling treedt derhalve in werking op een vast verandermoment; er is echter geen termijn van twee maanden tussen publicatie en inwerkingtreding in acht genomen. Deze afwijking van de systematiek van vaste verandermomenten is niet bezwaarlijk omdat de wijzigingen niet tot nieuwe handelingen voor de paspoortuitgevende instanties leiden. Het dagelijks maken van een reservekopie en deze op een tweede locatie bewaren, is nu reeds verplicht.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, R.H.A. Plasterk.

Naar boven