De Minister van Infrastructuur en Milieu,
Gelet op artikel 28, eerste lid, onder a, van het Besluit personenvervoer 2000 en
de artikelen 156o en 156q, tweede en zevende lid, van het Reglement rijbewijzen;
Besluit:
ARTIKEL I
Hoofdstuk II, paragraaf 6, van de Regeling vakbekwaamheid bestuurders 2012 komt te
luiden:
§ 6. Vrijstellingen basiskwalificatie
Artikel 23
Een aanvrager die in het bezit is van:
-
a. het getuigschrift van vakbekwaamheid, bedoeld in artikel 5 van de Regeling wegvervoer
goederen,
-
b. het getuigschrift van vakbekwaamheid voor binnenlands beroepsvervoer, afgegeven door
de Stichting Examenbureau Beroepsvervoer voor 1 mei 2009,
-
c. het getuigschrift van vakbekwaamheid voor grensoverschrijdend beroepsvervoer, afgegeven
door de Stichting Examenbureau Beroepsvervoer voor 1 mei 2009,
-
d. het diploma B voor rijbewijscategorie C afgegeven door de Contactcommissie Chauffeurs
Vakbekwaamheid voor 10 september 2009, of
-
e. het diploma of het praktijkgetuigschrift voor rijbewijscategorie C afgegeven door
de Stichting Vakopleiding Transport en Logistiek voor 10 september 2009,
is vrijgesteld van de theorietoetsen vakbekwaamheid 2 en 3 voor rijbewijscategorie
C1 of C.
Artikel 23a
Een aanvrager die in het bezit is van:
-
a. het getuigschrift, bedoeld in artikel 27 van het Besluit personenvervoer 2000, of
-
b. het diploma B voor rijbewijscategorie D afgegeven door de Contactcommissie Chauffeurs
Vakbekwaamheid voor 10 september 2008,
is vrijgesteld van de theorietoetsen vakbekwaamheid 2 en 3 voor rijbewijscategorie
D1 of D.
Artikel 23b
Op het rijbewijs van een bestuurder als bedoeld in artikel 156q, zesde lid, van het
Reglement rijbewijzen wordt een getuigschrift van vakbekwaamheid vermeld waarvan de
einddatum gelijk is aan de geldigheidsduur van de desbetreffende rijbewijscategorie.
ARTIKEL II
Artikel 4, onderdeel b, van de Regeling vakbekwaamheid beroepspersonenvervoer komt
te luiden:
ARTIKEL III
Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 oktober 2013.
TOELICHTING
Deze reparatieregeling strekt ertoe de voorschriften in de Regeling vakbekwaamheid
bestuurders 2012 inzake het verlenen van vrijstellingen voor bepaalde onderdelen van
het vakbekwaamheidsexamen aan te vullen, te verduidelijken en te stroomlijnen. Tevens
wordt een foutieve verwijzing in de Regeling vakbekwaamheid beroepspersonenvervoer
hersteld die verband houdt met een van de vrijstellingen. In verband met de implementatie
van Richtlijn 2006/126/EG van het Europees Parlement en de Raad van 20 december 2006
betreffende het rijbewijs (PbEU 2006, L 403) is de Regeling vakbekwaamheid bestuurders
met ingang van 19 januari 2013 vervangen door de Regeling vakbekwaamheid bestuurders
2012. Bij de totstandkoming van deze laatstgenoemde regeling is het hoofdstuk inzake
overgangsbepalingen (artikelen 37 en 38) niet overgenomen. De betreffende bepalingen
bevatten echter vrijstellingen van onbepaalde duur die het gevolg zijn van het feit
dat in Nederland in de periode voor de implementatie van Richtlijn 2003/59/EG inzake
de vakbekwaamheid van bestuurders1 reeds een stelsel van verplichte chauffeursdiploma’s bestond. Dit betekent dat specifieke
groepen aanvragers reeds zijn getoetst op de onderwerpen die verplicht zijn in het
kader van de basiskwalificatie vakbekwaamheid. Het is om die reden billijk om deze
groepen ook onder de Regeling vakbekwaamheid bestuurders 2012 vrij te stellen van
bepaalde examens.
Alle nadere regels over vrijstellingen zijn in deze reparatieregeling samengebracht
in paragraaf 6 van hoofdstuk II inzake de basiskwalificatie. Omdat de bepalingen ook
in terminologisch opzicht zijn gestroomlijnd, is ervoor gekozen de hele paragraaf
opnieuw vast te stellen.
In artikel 23 zijn de gevallen opgesomd waarin vrijstellingen kunnen worden verleend
van theorie-examens voor rijbewijscategorie C1 en C. In de eerste plaats kan vrijstelling
worden verleend als de aanvrager beschikt over het getuigschrift van vakbekwaamheid,
bedoeld in artikel 5 van de Regeling wegvervoer goederen. Voorheen werd deze vrijstelling
gedekt door artikel 23, eerste lid, van de Regeling vakbekwaamheid bestuurders 2012.
Dat artikellid is echter verouderd. Sinds 1 januari 2013 wordt dit getuigschrift niet
langer afgegeven door de Stichting Examenbureau Beroepsvervoer (SEB), maar door het
CBR. Om die reden is een aparte vrijstelling opgenomen in het nieuwe artikel 23, onder
a, dat bepaalt dat bezitters van het chauffeursdiploma voor het goederenvervoer, die
niet in het bezit zijn van het rijbewijs C, zijn vrijgesteld van de theorietoetsen
vakbekwaamheid 2C en 3C.
In de tweede plaats kan vrijstelling worden gegeven aan aanvragers die in het bezit
zijn van het oude getuigschrift van vakbekwaamheid voor binnenlands beroepsvervoer
en het oude getuigschrift van vakbekwaamheid voor grensoverschrijdend beroepsvervoer.
Deze getuigschriften werden tot 1 mei 2009 afgegeven door de SEB. In het oude artikel
23, eerste lid, van de Regeling vakbekwaamheid bestuurders 2012 werd verwezen naar
deze getuigschriften door middel van een verwijzing naar de Regeling erkenning getuigschrift
beroepsvervoer. Deze regeling is echter met ingang van 1 mei 2009 vervallen met de
inwerkingtreding van de Wet wegvervoer goederen. Daardoor was niet duidelijk om welke
getuigschriften het precies gaat. Ter verduidelijking wordt niet langer naar de Regeling
erkenning getuigschrift beroepsvervoer verwezen, maar is de inhoud van de oude bepalingen
opgenomen in het nieuwe artikel 23, eerste lid, onder b en c, van de regeling.
Ook de verwijzing naar artikel 2.7.2 van het Arbeidstijdenbesluit vervoer, zoals opgenomen
in de oude artikelen 37 en 38 van de Regeling vakbekwaamheid bestuurders, zoals deze
gold tot 19 januari 2013, wordt niet opnieuw gebruikt voor het formuleren van vrijstellingen.
Artikel 2.7.2 van het Arbeidstijdenbesluit vervoer verwijst naar getuigschriften genoemd
in artikel 8 van de Regeling getuigschrift vakbekwaamheid. Beide bepalingen zijn vervallen
op 10 september 2009. In het artikel 23, onder d en e, en in artikel 23a wordt nu
exact aangegeven op basis van welke getuigschriften vrijstellingen afgegeven kunnen
worden. Hierdoor is de regelgeving, die inhoudelijk dus niet is veranderd, beter kenbaar.
Tevens wordt hiermee tegemoet gekomen aan de behoefte in de uitvoeringspraktijk aan
verduidelijking met betrekking tot de status van het diploma van de Stichting Vakopleiding
Transport en Logistiek (VTL). Het diploma of het praktijkgetuigschrift van de Stichting
VTL voor rijbewijscategorie C, afgegeven voor 10 september 2009, geeft uitsluitend
recht op vrijstellingen in het kader van rijbewijscategorie C en niet tevens in het
kader van categorie D. Deze conclusie is getrokken op basis van de informatie in het
eindtermendocument behorend bij dit diploma en het praktijkgetuigschrift, afgegeven
door de Stichting VTL. Uit deze informatie blijkt dat de toets geen betrekking had
op essentiële onderwerpen uit de richtlijn vakbekwaamheid op het terrein van personenvervoer.
Een vrijstelling voor de categorie D is dan ook niet gerechtvaardigd.
Artikel 23a bevat de mogelijke vrijstellingen met betrekking tot rijbewijscategorie
D1 en D. In de eerste plaats zijn bezitters van het chauffeursdiploma voor het personenvervoer
die niet in het bezit zijn van het rijbewijs D vrijgesteld van de theorietoetsen vakbekwaamheid
2D en 3D. In het oude, corresponderende artikel 23, tweede lid, van de Regeling vakbekwaamheid
bestuurders 2012 werd verwezen naar een getuigschrift genoemd in de Regeling vakbekwaamheid
beroepspersonenvervoer. Met ingang van 29 juni 2013 is dat getuigschrift echter geregeld
in artikel 27 van het Besluit personenvervoer 2000. Dit maakt aanpassing van de tekst
noodzakelijk. Bovendien is de gelegenheid aangegrepen om een foutieve verwijzing in
artikel 4, onder b, van de Regeling vakbekwaamheid beroepspersonenvervoer aan te passen.
In de tweede plaats kan vrijstelling worden verleend aan aanvragers die in het bezit
zijn van het diploma B voor rijbewijscategorie D dat voor 10 september 2008 werd afgegeven
door de Contactcommissie Chauffeurs Vakbekwaamheid (CCV).
Het nieuwe artikel 23b komt inhoudelijk overeen met het oude artikel 23, derde lid,
van de Regeling vakbekwaamheid bestuurders 2012.
Deze regeling leidt niet tot administratieve lasten of inhoudelijke nalevingskosten
voor burgers en bedrijven.
Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 oktober 2013. Daarmee wordt uitvoering
gegeven aan aanwijzing 174 van de Aanwijzingen voor de regelgeving. Dit artikel bepaalt
dat een ministeriële regeling in werking treedt conform vaste verandermomenten: met
ingang van 1 januari, 1 april, 1 juli of 1 oktober. Wel wordt afgeweken van de regel
dat publicatie minimaal twee maanden voorafgaand aan inwerkingtreding van de regeling
plaatsvindt. Voor die afwijking van het systeem van vaste verandermomenten is gekozen,
omdat zowel burgers als het CBR gebaat zijn bij een zo spoedig mogelijke inwerkingtreding
van deze reparaties.
De Minister van Infrastructuur en Milieu,
M.H. Schultz van Haegen-Maas Geesteranus.