Regeling van de Minister van Veiligheid en Justitie van 10 september 2013 nr. 426178, houdende wijziging van de Mandaatregeling niet-beheersaangelegenheden openbaar ministerie in verband met een ruimere beslissingsbevoegdheid van de secretaris-generaal op verzoeken op grond van de Wet openbaarheid van bestuur

De Minister van Veiligheid en Justitie,

Gelet op de artikelen 10:3, 10:9, eerste lid, en 10:12 van de Algemene wet bestuursrecht;

Besluit:

ARTIKEL I

De mandaatregeling niet-beheersaangelegenheden openbaar ministerie wordt als volgt gewijzigd:

Artikel 2, onderdeel c, komt te luiden: het beslissen op verzoeken op grond van de Wet openbaarheid van bestuur;

ARTIKEL II

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

’s-Gravenhage, 10 september 2013

De Minister van Veiligheid en Justitie, I.W. Opstelten.

TOELICHTING

In haar uitspraak van 3 juli 2013 (nr 201207489/1/T1/A3) heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State bepaald dat artikel 3, aanhef en onder c, van de Mandaatregeling niet-beheersaangelegenheden openbaar ministerie onverbindend is. Dit onderdeel is bij wijzigingsregeling van 26 juli 2013, nr. 411024 (Stcrt. 6 augustus 2013, nr. 22102) komen te vervallen. Het voorbehoud dat in artikel 2, onderdeel c, ten aanzien van het aan de secretaris-generaal verleende mandaat is opgenomen, was complementair aan het bij voornoemde regeling geschrapte onderdeel c van artikel 3. Dit voorbehoud wordt bij deze regeling geschrapt, zodat de secretaris-generaal volledig bevoegd is te beslissen op verzoeken op grond van de Wet openbaarheid van bestuur die betrekking hebben op gegevens die onder het openbaar ministerie berusten.

De Minister van Veiligheid en Justitie, I.W. Opstelten.

Naar boven