Regeling van de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 10 september 2013-0000124864, tot wijziging van de Subsidieregeling scholing jonggehandicapten met ernstige scholingsbelemmeringen (evaluatie)

De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

Gelet op de artikelen 2:29, eerste en tweede lid, en 3:49, eerste en tweede lid, van de Wet werk en arbeidsondersteuning jonggehandicapten;

Besluit:

ARTIKEL I

De Subsidieregeling scholing jonggehandicapten met ernstige scholingsbelemmeringen wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:

1. In onderdeel b wordt ‘de jonggehandicapte die’ vervangen door: jonggehandicapte met kenmerken als opgenomen in de bij deze regeling behorende bijlage die;.

2. Na onderdeel e wordt, onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel e door een puntkomma, een onderdeel toegevoegd, luidende:

f. trajectprijs:

omvang van de subsidie als bedoeld in artikel 8 gedeeld door het begrote opleidingsresultaat of de aangegane dienstbetrekking, bedoeld in artikel 13.

B

In artikel 2, eerste lid, vervalt ‘, voorzover de jonggehandicapte op of na 1 januari 2006 dit onderwijs is gaan volgen’.

C

In artikel 3 wordt ‘drie jaar’ vervangen door ‘vier jaar’ en vervalt ‘dat naar de klassen, bedoeld in artikel 4, eerste lid, kan verschillen’.

D

Artikel 4 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt ‘, per cohort, conform de klassenindeling, bedoeld in bijlage 1,’ vervangen door: per cohort.

2. In het tweede lid vervalt ‘per klasse, bedoeld in bijlage 1,’.

3. In het derde en vierde lid vervalt telkens ‘per klasse’.

E

Artikel 6, derde lid, wordt als volgt gewijzigd:

1. Aan onderdeel c wordt toegevoegd: met dien verstande dat de opgave van het aantal jonggehandicapten niet hoger mag zijn dan 10% van het gemiddeld aantal jonggehandicapten met ernstige scholingsbeperkingen in de laatste vijf jaar, bedoeld in onderdeel e.

2. Onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel e door een puntkomma wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:

  • f. gegevens waaruit blijkt in welke mate de scholingsinstelling samenwerkt met partijen die in de regio zijn aangesloten bij samenwerkingsverbanden voor onderwijs of passend onderwijs, arbeidsmarkt en zorg.

F

Artikel 8 wordt als volgt gewijzigd:

1. Voor de tekst wordt de aanduiding ‘1.’ geplaatst.

2. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 2. Indien voor de kosten uit anderen hoofde subsidie of anderszins inkomsten worden verworven, wordt de omvang van de subsidie zodanig vastgesteld dat het totaal van alle subsidies en inkomsten ten hoogste 100% van de subsidiabele kosten bedraagt.

G

Artikel 9 komt te luiden:

Artikel 9. Weigering subsidie

Subsidie wordt geweigerd, indien:

  • a. de voor subsidie in aanmerking te brengen kosten niet in een redelijke verhouding staan tot de daarvan te verwachten resultaten of de eerder behaalde resultaten;

  • b. de administratieve organisatie niet voldoet aan de eisen, genoemd in artikel 11;

  • c. de scholingsinstelling niet meer dan één opleiding aanbiedt als bedoeld in artikel 7.2.2, eerste lid, van de Wet educatie en beroepsonderwijs;

  • d. het geïntegreerd aanbod op het terrein van zorg, re-integratie en onderwijs van de scholinginstelling onvoldoende rekening houdt met de specifieke behoeften van jonggehandicapten met ernstige scholingsbelemmeringen;

  • e. de scholingsinstelling geen zorg draagt voor het vervoer tussen het woonadres van jonggehandicapten met ernstige scholingsbelemmeringen en de scholingsinstelling of voor tegemoetkoming in de kosten van dat vervoer;

  • f. de scholingsinstelling niet kan aangeven met welke activiteiten wordt bevorderd dat de jonggehandicapte met ernstige scholingsbelemmeringen direct aansluitend op de schoolopleiding kan instromen in het arbeidsproces;

  • g. de scholingsinstelling in de twee jaar aansluitend op de afronding van de schoolopleiding door de jonggehandicapte met ernstige scholingsbelemmeringen geen nazorg biedt;

  • h. de jonggehandicapten met ernstige scholingsbelemmeringen op de scholingsinstelling afkomstig zijn uit minder dan drie regio’s als bedoeld in artikel 10, eerste lid, van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen;

  • i. niet wordt voldaan aan artikel 6, derde lid, onderdeel c.

H

In artikel 10, eerste lid, wordt ‘ten hoogste 60%’ vervangen door: 60%.

I

In artikel 11a, eerste lid, wordt na ‘schriftelijke melding’ ingevoegd: aan het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen’.

J

Artikel 13 komt te luiden:

Artikel 13. Wijze subsidievaststelling

  • 1. De subsidie wordt als volgt vastgesteld:

    • a. de subsidie wordt vastgesteld op 20% van het op grond van artikel 4 vastgestelde bedrag;

    • b. in aanvulling op de vaststelling, bedoeld in onderdeel a, wordt de subsidie op basis van het aantal in de afrekening genoemde trajecten vastgesteld op 80% indien het opleidingsresultaat, bedoeld in artikel 2, is behaald en het in de aanvraag genoemde aantal of een hoger aantal jonggehandicapten, nadat zij het opleidingsresultaat hebben behaald, een dienstbetrekking is aangegaan.

  • 2. Indien niet is voldaan aan het eerste lid, onderdeel b, wordt in aanvulling op de vaststelling, bedoeld in het eerste lid, onderdeel a, de subsidie vastgesteld op 40% van de trajectprijs per behaald onderwijsresultaat en 40% van de trajectprijs per aangegane dienstbetrekking.

K

Artikel 14 vervalt.

L

Artikel 14c wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste en tweede lid vervalt telkens ‘per klasse’.

2. In het eerste lid vervalt ‘, alsmede een overzicht van de totaal per subsidieklasse toegekende budgetten’.

M

Bijlage 1 bij de regeling wordt vervangen door de bij deze regeling behorende bijlage.

ARTIKEL II

Op subsidie, verleend voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze regeling blijft van toepassing de Subsidieregeling scholing jonggehandicapten met ernstige scholingsbelemmeringen zoals deze gold vóór het tijdstip van inwerkingtreding van deze regeling.

ARTIKEL III

Deze regeling treedt in werking met ingang van 15 september 2013.

Deze regeling zal met de toelichting en de bijlage in de Staatscourant worden geplaatst.

Den Haag, 10 september 2013

De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, J. Klijnsma

BIJLAGE BIJ DE REGELING TOT WIJZIGING VAN DE SUBSIDIEREGELING SCHOLING JONGGEHANDICAPTEN MET ERNSTIGE SCHOLINGSBELEMMERINGEN (EVALUATIE)

Ernst handicap/scholingsbehoefte

 

Problematiek

Meervoudige problematiek waarvan gedragsproblemen een onderdeel zijn

Lichamelijke, psychische of zintuiglijke belastbaarheid, mate van zelfredzaamheid

Belastbaarheid is beperkt en onvoorspelbaar en discontinu

Persoonsgerichte zorg en begeleiding

Zwaar; er is bijvoorbeeld sprake van zorgindicatie, therapie, bijzondere aandacht voor de handicap (handicapmanagement)

Opleidings- en handicapgerelateerde expertise

Heeft binnen zijn functieverantwoordelijkheid brede kennis van alle voorkomende diagnosecategorieën en daarmee samenhangende persoonlijke en arbeidsgerelateerde beperkingen.

Is in staat om in hoge mate zelfstandig de als noodzakelijk geïndiceerde extra ondersteuning te geven en collega’s daarin te coachen.

Aanvullende persoonsgerichte aanpassingen en voorzieningen

Programma wordt sterk bepaald door deze noodzakelijke aanpassingen en/of voorzieningen

Groepsgrootte

(continu)

Tot 5 personen

Individuele werk- of leerinstructie

Intensief

Verzorging in opleiding en verblijfsvoorziening

Hulp bij algemene dagelijkse levensverrichtingen en/of voorbehouden medische handelingen voor cliënten met zwaar lichamelijke problematiek, en/of intensieve psychosociale begeleiding of therapie voor cliënten met zware psychiatrische aandoeningen

Intensieve arbeidsbemiddeling en nazorg (duur en frequentie)

Zwaar

Maximale opleidingsduur

2,5 jaar

Indicatie studiebelasting

4.000 uur studiebelasting

Dagelijks reizen veelal bezwaarlijk:

Verblijfs- of vervoersvoorziening

In de meerderheid van de gevallen

TOELICHTING

Algemene toelichting

Deze regeling wijzigt de Subsidieregeling scholing jonggehandicapte met ernstige scholingsbelemmeringen (hierna: de Subsidieregeling) voor de subsidieperiode na 1 januari 2014.

Aanleiding voor wijzigingen

In 2012 heeft de minister van Sociale en Werkgelegenheid besloten tot een evaluatie naar de werking en de behaalde resultaten van de Subsidieregeling. Regioplan, dat het onderzoek heeft uitgevoerd, heeft daarnaast ook gekeken naar de toekomstige positie nu het beleidsterrein waarbinnen de Subsidieregeling zich in de praktijk ontvouwt, sterk in beweging is (o.a. Participatiewet, passend onderwijs). Deze evaluatie geeft aanleiding tot een drietal inhoudelijke wijzigingen. Binnen deze context is vernieuwing van de grondslag van de regeling op onderdelen noodzakelijk gebleken. Regioplan doet aanbevelingen voor het aanpassen van de regeling om deze beter uitvoerbaar te maken, maar ook om beter aan te sluiten bij de beleidsontwikkelingen die in gang zijn gezet.

De ontwikkelingen die in gang zijn gezet

In het onderwijs zijn verschillende ontwikkelingen gaande die gericht zijn op het beter organiseren van ondersteuning van leerlingen met beperkingen en op de verdere ontwikkeling van samenwerking tussen scholen en aanpalende organisaties in de keten van onderwijs, zorg en arbeidsmarkttoeleiding van jongeren. Het passend onderwijs legt met de zorgplicht de scholen voor voortgezet onderwijs de verantwoordelijkheid op om de ondersteuning breder en gezamenlijk te organiseren in samenwerkingsverbanden van scholen voor voortgezet (speciaal) onderwijs. De samenwerkingsverbanden dienen te overleggen met gemeenten over de ondersteuningsplannen waarin ze de ondersteuning voor leerlingen met ondersteuningsbehoefte vormgeven. Een belangrijk deel van de instroom in de subsidieregeling zijn uitvallers uit het mbo. De veranderingen die het passend onderwijs zal brengen voor leerlingen met ondersteuningsbehoefte, kunnen mogelijk ook perspectief bieden aan de doelgroep. De landelijke indicatiestelling en bijbehorend rugzakje voor extra begeleiding aan studenten met een beperking komt te vervallen. De middelen hiervoor worden verdeeld over de mbo-instellingen om de extra ondersteuning en begeleiding van studenten met een extra ondersteuningsbehoefte te organiseren en vorm te geven.

Op het terrein van de arbeidsmarkt zal de voorgenomen Participatiewet naar verwachting begin 2015 gemeenten de beleidsvrijheid en instrumenten bieden om ook mensen met arbeidsbeperkingen te begeleiden en te bemiddelen naar werk. De voorgenomen decentralisatie van de verantwoordelijkheid van de jeugdzorg schept in dit kader ook voor gemeenten ruimte om een integraal aanbod te bieden op grond van meer samenhangende budgetten.

Wijzigingen

Naar aanleiding van de evaluatie bevat de Subsidieregeling nu drie inhoudelijke wijzigingen. Er worden scherpere toelatingscriteria gesteld voor de doelgroep. Deze wordt nu beperkt tot de zwaarste doelgroep (voorheen klasse 3) voor wie de Subsidieregeling functioneert als een laatste redmiddel voor scholing en werk. Er wordt geen onderscheid meer gemaakt in klassen van zwaarte van de problematiek. Deze wijziging is nodig omdat de samenwerkingsverbanden voor passend onderwijs naar verwachting een belangrijk deel van de doelgroep gaan bereiken en opnemen. Ook zal in 2015, na de voorgenomen invoering van de Participatiewet de doelgroep nog kleiner, maar ook zwaarder en moeilijker worden.

In lijn met het verzwaren van de toelatingseisen voor de doelgroep kent de gewijzigde Subsidieregeling nu scherpere voorwaarden voor aanvragende instellingen. De doelgroep is zeer kwetsbaar en uit de evaluatie is gebleken dat zij gebaat is bij een aanpak waarin het accent ligt op veel en intensieve persoonlijke aandacht en begeleiding, aangepaste leermethodieken en leertempo, kleine en overzichtelijke lesgroepen die structuur en houvast bieden aan de deelnemers. Aanvragers van de subsidie zullen daarom getoetst worden op bewezen opgebouwde expertise om er voor te zorgen dat de aangeboden leeromgeving aansluit bij de problemen en behoeften van de doelgroep.

Uit de evaluatie is gebleken dat er door de scholingsinstellingen al op enkele plekken samengewerkt wordt met reguliere scholen om leerlingen zo veel mogelijk binnen de eigen school te begeleiden. Hierdoor vermindert in elk geval de kans op uitval. Het streven is erop gericht deze werkwijze vast onderdeel te laten zijn van de uitvoering van deze regeling. Dit draagt er dan aan bij dat het aanbod van deze regeling op reguliere basis beschikbaar komt in zoveel mogelijk regio’s. Dit stimuleert tevens dat de scholingsinstellingen een voorschot nemen op de nauwere contacten die zij met gemeenten, regulier onderwijs en werkgevers dienen op te zetten om na deze subsidieperiode zelfstandig aan te sluiten bij de verdere regionalisering van de aanpak van scholing en arbeidstoeleiding.

Ontvangen commentaren

UWV beoordeelt de regeling als uitvoerbaar en de beoogde datum van inwerkingtreding van 15 september 2013 als haalbaar. Van belang is wel dat er goede afstemming komt tussen gemeenten, scholingsinstellingen en UWV om werkprocessen op elkaar te laten aansluiten bij inwerkingtreding van de Participatiewet. In het bijzonder waar het gaat om het aan UWV beschikbaar stellen van gegevens met betrekking tot de aanmelding van kandidaten zodat de besteding van de subsidie adequaat gemonitord en verantwoord wordt.

De scholingsinstellingen, bij monde van REA College Nederland en EEGA, waarderen de continuering van de regeling, het subsidiabele bedrag (ongewijzigd) en dat de aangeleverde informatie in de evaluatieperiode is meegenomen waardoor deze een meerwaarde biedt voor de uitvoeringsmogelijkheden van de subsidieregeling ten behoeve van de doelgroep.

Artikelsgewijze toelichting

Artikel I

Onderdeel A (artikel 1)

In de Subsidieregeling wordt geen onderscheid meer gemaakt in verschillende klassen. Naar aanleiding van de evaluatie kan subsidieverlening enkel aan de orde zijn voor de eerder in de regeling opgenomen klasse 3, en zijn de klassen 1 en 2 vervallen. De nieuwe bijlage bij de Subsidieregeling bevat dus de kenmerken die eerder als klasse 3 waren opgenomen. Deze kenmerken zijn nu ook gekoppeld aan de begripomschrijving van jonggehandicapte met ernstige scholingsbelemmeringen.

Onderdeel B (artikel 2)

De zinsnede in artikel 2, eerste lid, is wegens overbodigheid geschrapt.

Onderdelen C, D en L (artikelen 3, 4 en 14c)

De aanpassing in de artikelen 3, 4 en 14c vloeit voort uit het vervallen van de indeling in drie klassen.

Onderdeel E (artikel 6, derde lid)

De aanvulling van artikel 6, derde lid, onderdeel c, beoogt een relatie te leggen tussen het aantal op te geven cursisten en het gemiddeld resultaat over de laatste vijf jaar. Hierdoor wordt de kwaliteit van de scholingsinstelling aanwezige kennis en ervaring beter geborgd.

Het nieuwe onderdeel f moet worden bezien vanuit het perspectief van wenselijke samenwerking tussen de scholingsinstelling en partijen die in de regio zijn aangesloten bij samenwerkingsverbanden voor onderwijs of passend onderwijs, arbeidsmarkt en zorg.

Onderdeel F (artikel 8)

Met het nieuwe tweede lid wordt zeker gesteld dat de te verlenen subsidie en andere subsidies en inkomsten van de scholingsinstelling niet meer zullen bedragen dan het totaal van de subsidiabele kosten in het kader van de Subsidieregeling.

Onderdeel G (artikel 9)

Naar aanleiding van de evaluatie zijn de weigeringsgronden in het kader van de onderhavige regeling opnieuw vastgesteld. In het nieuwe artikel is een aantal weigeringsgronden komen te vervallen (artikel 9, onderdelen b, d, f, g en h (oud). In de praktijk bleek dat deze bepalingen onvoldoende onderscheidend waren om tot een afgewogen beslissing tot het verlenen of weigeren van een subsidie te kunnen komen.

Met het nieuwe onderdeel c wordt bewerkstelligd dat er een breder aanbod aan opleidingen beschikbaar komt (‘meer dan één’). Eerder waren hieraan geen eisen gesteld. Onderdeel d geeft ten opzichte van het oude, vergelijkbare onderdeel i specifieker aan dat er sprake moet zijn van een geïntegreerd aanbod op terrein van zorg, re-integratie en onderwijs.

Met onderdeel h wordt voor het eerst tot uitdrukking gebracht dat de aanvragende instelling een betrekkelijk breed bereik moet hebben in die zin dat de jonggehandicapten met ernstige scholingsbelemmeringen die voor de opleiding opteren in totaal in niet minder dan drie arbeidsmarktregio’s woonachtig mogen zijn.

Onderdeel i maakt het mogelijk het door de aanvrager geoffreerde plaatsingspercentage te toetsen aan het gemiddelde prestatieniveau van de aanvragende instelling over de laatste vijf jaar.

Onderdeel H (artikel 10)

In de regeling wordt het voorschot in plaats van eerder ‘ten hoogste 60% van de verleende subsidie’ vastgesteld op een vast percentage: 60%. In de praktijk bleek een ‘ten hoogste percentage’ al vaak gewoon het eindpercentage van het voorschot. Het zou ook moeilijk zijn aan te geven waarom de ene scholingsinstelling een hoger of lager voorschot dan de andere zou krijgen. Een vast percentage voorkomt dit.

Onderdeel I (artikel 11a)

Om reden van duidelijkheid en volledigheid is in artikel 11a nu aangegeven dat een melding (namelijk dat het aannemelijk is dat de activiteiten waarvoor de subsidie is verleend bijvoorbeeld niet, niet tijdig of niet geheel zullen worden verricht) moet worden gedaan aan het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen.

Onderdeel J (artikel 13)

De vaststelling van de subsidie in het kader van artikel 13 was gebaseerd op het gecombineerd resultaat van opleiding en het aangaan van een dienstbetrekking door de jonggehandicapten. In het nieuwe artikel 13 is er meer sprake van maatwerk in die zin dat het gerealiseerde resultaat van opleiding indien van toepassing, wordt gesplitst indien niet aan de combinatie van opleiding en gerealiseerde dienstbetrekking is voldaan. Het tweede lid voorziet hierin.

Onderdeel K (artikel 14)

In artikel 14 was de aanvullende subsidie geregeld voor de periode 2009–2012. Nu deze subsidies zijn verleend en vastgesteld is de bepaling wegens overbodigheid geschrapt.

Onderdeel L (bijlage)

Eerder in de toelichting is al aangegeven dat de Subsidieregeling geen onderverdeling meer kent in klasse 1, 2 en 3. Enkel de eerdere klasse 3 is gehandhaafd. Dit is geregeld in de nieuwe bijlage.

De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, J. Klijnsma

Naar boven