Regeling van de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking van 9 september 2013, nr. DJZ/BR/0648-2013, met betrekking tot een vergunningplicht voor uitvoer van en het verlenen van tussenhandeldiensten voor goederen voor tweeërlei gebruik (Regeling goederen voor tweeërlei gebruik)

De Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking,

Gelet op de artikelen 4 tot en met 6 van de Wet strategische diensten en 4 van het Besluit strategische goederen;

Besluit:

Artikel 1

In deze regeling wordt verstaan onder:

besluit:

het Besluit strategische goederen;

inspecteur:

de algemeen directeur Douane;

wet:

de Wet strategische diensten.

Artikel 2

Het is verboden om zonder vergunning van de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking uit Nederland uit te voeren goederen voor tweeërlei gebruik als bedoeld in:

  • a. bijlage I of II, indien deze als bestemming, met inbegrip van de eindbestemming, Syrië hebben;

  • b. bijlage II, indien deze als bestemming, met inbegrip van de eindbestemming, Egypte hebben.

Artikel 3

Het is verboden zonder vergunning van de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking een tussenhandeldienst als bedoeld in de artikelen 4, derde lid, 5, eerste lid, of 6, eerste lid, van de wet te verlenen voor goederen voor tweeërlei gebruik als bedoeld in bijlage I, indien deze als bestemming, met inbegrip van de eindbestemming, Syrië hebben.

Artikel 4

  • 1. Een aanvraag voor een vergunning als bedoeld in artikel 2 wordt gedaan door de exporteur en ingediend bij de inspecteur.

  • 2. De aanvraag bevat in ieder geval:

    • a. de naam en het adres van de exporteur;

    • b. het land of de landen van herkomst en bestemming, met inbegrip van de eindbestemming, van de goederen voor tweeërlei gebruik;

    • c. de naam en het adres van de ontvanger en de eindgebruiker van de goederen voor tweeërlei gebruik;

    • d. een omschrijving van de goederen voor tweeërlei gebruik waarop de aanvraag betrekking heeft, met inbegrip van de merken en typenummers en het aantal en de soort colli.

  • 3. De inspecteur kan bij de vergunningaanvraag in ieder geval verzoeken om:

    • a. de overeenkomst die ten grondslag ligt aan de betreffende uitvoer;

    • b. een verklaring betreffende het eindgebruik.

Artikel 5

  • 1. Een aanvraag voor een vergunning als bedoeld in artikel 3 wordt gedaan door degene die een tussenhandeldienst, als bedoeld in de artikelen 4, derde lid, 5, eerste lid, of 6, eerste lid, van de wet verleent en ingediend bij de inspecteur.

  • 2. De aanvraag bevat in ieder geval:

    • a. de naam en het adres van degene die tussenhandeldiensten, als bedoeld in artikel 2, vijfde lid, van verordening 428/2009, indien artikel 4, derde lid, van de wet van toepassing is of als bedoeld in artikel 1, negende of tiende liggend streepje, van de wet indien artikel 5, eerste lid, of 6, eerste lid, van de wet van toepassing is, verleent

    • b. het land of de landen van herkomst en bestemming, met inbegrip van de eindbestemming, van de goederen voor tweeërlei gebruik waarop de tussenhandeldiensten betrekking hebben;

    • c. de naam en het adres van de afnemer of de afnemers en de eindgebruiker van de tussenhandeldiensten;

    • d. een omschrijving van de goederen voor tweeërlei gebruik waarop de aanvraag betrekking heeft, met inbegrip van de merken en typenummers;

    • e. de aard van de dienstverlening.

  • 3. De inspecteur kan bij de vergunningaanvraag in ieder geval verzoeken om:

    • a. de overeenkomst die ten grondslag ligt aan de betreffende tussenhandeldienst;

    • b. een verklaring betreffende het eindgebruik.

Artikel 6

  • 1. Aan een vergunning als bedoeld in artikel 2 kunnen voorwaarden worden verbonden en kunnen ten minste de volgende voorschriften worden verbonden:

    • a. door middel van een bewijsstuk van ontvangst, een ambtelijk gewaarmerkte kopie van een invoerdocument of een eindgebruikersverklaring wordt bij de inspecteur aangetoond dat de goederen voor tweeërlei gebruik de bestemming waarvoor de vergunning is verleend, hebben bereikt;

    • b. bij elke uitvoer wordt een factuur ingezonden aan de inspecteur.

  • 2. Een vergunning als bedoeld in artikel 2 kan onder beperkingen worden verleend.

Artikel 7

  • 1. Aan een vergunning als bedoeld in artikel 3 kunnen voorwaarden en voorschriften worden verbonden.

  • 2. Een vergunning als bedoeld in artikel 3 kan onder beperkingen worden verleend.

Artikel 8

Indien een vergunninghouder geen gebruik maakt of meer kan of zal maken van de vergunning als bedoeld in artikel 2 of 3, wordt deze onder opgave van redenen terstond ingezonden aan de inspecteur.

Artikel 9

Een vergunning als bedoeld in artikel 2 of 3 kan in ieder geval ingetrokken worden indien:

  • a. de vergunning is verstrekt op grond van onjuiste of onvolledige gegevens;

  • b. de voorschriften, voorwaarden en beperkingen van de vergunning niet in acht zijn genomen.

Artikel 10

De Regeling goederen voor tweeërlei gebruik Syrië wordt ingetrokken.

Artikel 11

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Artikel 12

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling goederen voor tweeërlei gebruik.

Deze regeling zal met de bijlagen en de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, E.M.J. Ploumen

BIJLAGE I BEHORENDE BIJ ARTIKEL 2 VAN DE REGELING GOEDEREN VOOR TWEEËRLEI GEBRUIK

Nr.

SG-post

Test-, inspectie- en productieapparatuur

38

1b95001

Laboratoriumapparatuur voor het analyseren, destructief of niet-destructief, of het detecteren van stoffen, inclusief onderdelen en toebehoren voor deze apparatuur, en specifiek bedoeld voor medisch gebruik.

ALGEMENE NOOT BIJ DE BIJLAGE

1. Met goederen worden in deze bijlage zowel nieuwe als gebruikte goederen bedoeld.

BIJLAGE II BEHORENDE BIJ ARTIKEL 2 VAN DE REGELING GOEDEREN VOOR TWEEËRLEI GEBRUIK

Lijst van apparatuur die zou kunnen worden gebruikt voor binnenlandse repressie

NR.

Omschrijving apparatuur

1.

De vuurwapens, munitie en toebehoren als hieronder genoemd:

1.1

Vuurwapens die niet vallen onder ML 1of ML2 van de gemeenschappelijke lijst van militaire goederen.

1.2

Munitie speciaal ontworpen voor de vuurwapens die zijn vermeld in punt 1.1 en speciaal daarvoor ontworpen onderdelen.

1.3

Vuurwapenvizieren die niet vallen onder de gemeenschappelijke lijst van militaire goederen.

2.

Bommen en granaten die niet vallen onder de gemeenschappelijke lijst van militaire goederen.

3.

De volgende voertuigen:

3.1

Voertuigen uitgerust met een waterkanon, die speciaal zijn ontworpen of aangepast voor oproerbeheersing.

3.2

Voertuigen die speciaal zijn ontworpen of aangepast om door middel van stroomstoten indringers af te weren.

3.3

Voertuigen die speciaal zijn ontworpen of aangepast om barricades te verwijderen, met inbegrip van constructiematerieel met bescherming tegen kogels.

3.4

Voertuigen die speciaal zijn ontworpen voor vervoer of overbrenging van gevangenen en/of gedetineerden.

3.5

Voertuigen die speciaal zijn ontworpen om mobiele barrières op te werpen.

3.6

Voor de in de punten 3.1 tot en met 3.5 vermelde voertuigen bestemde onderdelen, speciaal ontworpen voor oproerbeheersing.

Opmerking 1: Dit punt is niet van toepassing op voertuigen die speciaal zijn ontworpen voor brandbestrijding.

Opmerking 2: Voor de toepassing van punt 3.5 omvat de term „voertuigen” ook opleggers en aanhangwagens.

4.

De volgende explosieven en aanverwante apparatuur:

4.1

Apparatuur en toestellen die speciaal ontworpen zijn voor het al dan niet elektrisch inleiden van explosies, met inbegrip van ontstekingstoestellen, detonatoren, ontstekers, boosters en slagkoord, alsmede speciaal daarvoor ontworpen onderdelen, met uitzondering van: apparatuur en toestellen die speciaal ontworpen zijn voor een specifiek commercieel gebruik, zijnde het door detonatie in werking stellen of doen functioneren van andere apparatuur of toestellen die niet het veroorzaken van explosies tot functie hebben (bijvoorbeeld toestellen voor het opblazen van airbags, piekstroombegrenzers of toestellen voor het in werking stellen van sprinklerinstallaties).

4.2

Ladingen voor directionele explosies die niet onder de gemeenschappelijke lijst van militaire goederen vallen.

4.3

De volgende andere explosieven die niet onder de gemeenschappelijke lijst van militaire goederen vallen, en aanverwante stoffen:

a) amatol;

b) nitrocellulose (met een stikstofgehalte van meer dan 12,5%);

c) nitroglycol;

d) penta-erythritoltetranitraat (PETN);

e) picrylchloride;

f) 2,4,6-trinitrotolueen (TNT).

5.

De volgende beschermende apparatuur die niet valt onder ML 13 van de gemeenschappelijke lijst van militaire goederen:

5.1

Lichaamspantsering met bescherming tegen kogels en/of messteken

5.2

Kogel- en/of fragmentatiebestendige helmen, helmen voor oproerbeheersing, schilden voor oproerbeheersing en kogelbestendige schilden.

Aantekening: Dit punt heeft geen betrekking op:

apparatuur speciaal ontworpen voor sportactiviteiten;

apparatuur speciaal ontworpen voor de veiligheid op het werk.

6.

Simulatieapparatuur die niet onder ML 14 van de gemeenschappelijke lijst van militaire goederen valt, voor opleiding in het gebruik van vuurwapens en speciaal daarvoor ontworpen programmatuur.

7.

Nachtzicht- en thermische beeldvormingsapparatuur en beeldversterkerbuizen die niet onder de gemeenschappelijke lijst van militaire goederen vallen.

8.

Scheermesprikkeldraad.

9.

Militaire messen, gevechtsmessen en bajonetten met een bladlengte van meer dan 10 cm.

10.

Productieapparatuur die speciaal is ontworpen voor de in deze lijst vermelde goederen.

11.

Specifieke technologie voor de ontwikkeling, de vervaardiging of het gebruik van de in deze lijst vermelde goederen.

Verklaring afkorting:

ML: Militaire lijst. Het betreft de militaire lijst van de gemeenschappelijke lijst van militaire goederen.

TOELICHTING

1. Aanleiding en doel

Zeer onlangs is de Regeling goederen voor tweeërlei gebruik Syrië tot stand gekomen. De overwegingen daartoe waren de volgende.

De uitvoer van goederen voor tweeërlei gebruik naar bestemmingen buiten de EU is gereguleerd in Verordening (EG) nr. 428/2009 van de Raad van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling voor controle op de uitvoer, de overbrenging, de tussenhandel en de doorvoer van producten voor tweeërlei gebruik (hierna: de verordening), Daarnaast gelden voor uitvoer naar Syrië aanvullende beperkingen die zijn neergelegd in Verordening (EU) nr. 36/2012 van de Raad van 18 januari 2012 betreffende beperkende maatregelen in het licht van de situatie in Syrië. In aanvulling op beide EU-regelingen is voor additionele goederen voor tweeërlei gebruik een vergunningplicht opgelegd. Reden daarvoor is de aanhoudende zorgwekkende situatie in Syrië met betrekking tot het mogelijk gebruik en de mogelijke productie van chemische wapens. Nu de EU sanctieverordening recent is uitgebreid met verschillende chemicaliën betreft dit alleen nog bepaalde laboratoriumapparatuur (bijlage I). Voorts is een vergunningplicht ingevoerd voor goederen die voor interne repressie kunnen worden benut (bijlage II).

Naast Syrië bestaan ook in Egypte zorgen over het gebruik van interne repressiemiddelen. Op 21 augustus 2013 sprak de Raad van de Europese Unie zijn zorgen uit over de huidige ontwikkelingen in Egypte. De Raad veroordeelde het disproportionele gebruik van geweld door de Egyptische veiligheidsdiensten, dat resulteerde in een onacceptabel groot aantal doden en gewonden. De EU-lidstaten hebben afgesproken om de uitvoer naar Egypte van goederen die voor interne repressie gebruikt kunnen worden te weren. Om die reden wordt ook voor Egypte een vergunningplicht voor interne repressiemiddelen ingesteld (bijlage II).

Uit oogpunt van doelmatigheid is ervoor gekozen om het nieuwe vergunningregime met betrekking tot Egypte te combineren met het reeds bestaande regime in de Regeling goederen voor tweeërlei gebruik Syrië. Met het oog daarop is een nieuwe regeling tot stand gekomen, de Regeling goederen voor tweeërlei gebruik, waarin beide vergunningregimes zijn gecombineerd. De Regeling goederen voor tweeërlei gebruik Syrië kan daardoor vervallen.

De vergunningplicht voor de uitvoer van de goederen die in bijlage I zijn omschreven – laboratoriumapparatuur – geldt uitsluitend voor Syrië, voor het overige zijn beide vergunningregimes gelijk.

2. Administratieve lasten

De regeling is van tijdelijke aard. Daardoor zullen de administratieve lasten tijdelijk stijgen. Naar verwachting zullen door de introductie van een vergunnningplicht bij uitvoer en tussenhandel inzake laboratoriumapparatuur bestemd voor Syrië slechts enkele vergunningaanvragen worden ingediend. De apparatuur heeft een brede industriële toepassing, echter de handelsstromen naar Syrië waren de afgelopen jaren beperkt. Het aantal vergunningaanvragen voor deze goederen wordt geschat op maximaal 10 op jaarbasis. Ook de verwachte uitvoer van interne repressiemiddelen is beperkt, zowel naar Syrië als naar Egypte. De productie en uitvoer van deze goederen (oproerbestrijdingsvoertuigen, scheermesprikkeldraad e.d.) is niet gangbaar en naar verwachting levert deze vergunningplicht dan ook geen vergunningaanvragen op. De administratieve lasten verbonden aan ieder type vergunningaanvraag afzonderlijk zijn € 15. De tijdelijke lastenstijging ligt voor het bedrijfsleven naar schatting rond de € 150 per jaar dat de regeling geldt.

3. Vaste verandermomenten

Deze regeling treedt niet op een vast verandermoment in werking. Dat houdt verband met internationale verplichtingen en afspraken die zonder uitstel uitgevoerd dienen te worden.

4. Artikelen

Artikel 3

Dit artikel roept een standaard vergunningplicht in het leven voor de drie vormen van tussenhandeldiensten als bedoeld in artikel 4, derde lid, 5, eerste lid, en 6, eerste lid, van de wet. Er is door dit artikel feitelijk geen sprake meer van een individuele, ad hoc vergunningplicht maar van een permanente vergunningplicht.

Naast de algemene vergunningplicht die op grond van deze regeling geldt, blijft de meldingsplicht van artikel 4, vijfde lid, 5, tweede lid, en 6, tweede lid, van de wet van toepassing.

Artikelen 4 en 5

Vergunningaanvragen worden ingediend bij de inspecteur. De vereiste formulieren zijn beschikbaar bij de Centrale Dienst voor In- en Uitvoer en te downloaden van de website van de Belastingdienst/Douane (www.belastingdienst.nl, Douane voor bedrijven/ Veiligheid Gezondheid Economie en Milieu (VGEM)/ Centrale Dienst In- en Uitvoer/ strategische goederen).

Specifiek voor uitvoer van goederen wordt het formulier gebruikt dat via de volgende link te downloaden is: http://www.belastingdienst.nl/wps/wcm/connect/bldcontentnl/themaoverstijgend/programmas_en_formulieren/aanvraag_vergunning_uitvoer_of_doorvoer_strategische_goederen_of_sanctiegoederen.

Specifiek voor tussenhandeldiensten wordt het formulier gebruikt dat via de volgende link te downloaden is: http://www.belastingdienst.nl/wps/wcm/connect/bldcontentnl/themaoverstijgend/programmas_en_formulieren/aanvraag_vergunning_tussenhandel.

De vereiste informatie bij het aanvragen van een vergunning betreft de belangrijkste kenmerken van de transactie. Bij beide typen vergunningaanvragen zijn dat onder meer de gegevens over de goederen, de ontvanger en eindgebruiker en het eindgebruik van de goederen. De inspecteur kan in aanvulling op de gegevens die worden gevraagd in het aanvraagformulier nog om aanvullende informatie en documenten verzoeken. Dit is bijvoorbeeld de overeenkomst die ten grondslag ligt aan de uitvoer- of tussenhandeltransactie of een verklaring betreffende het eindgebruik. Deze of andere aanvullende informatie kan van belang zijn om een civiel eindgebruik van de goederen vast te stellen.

Artikelen 6 en 7

Aan de vergunningen kunnen voorwaarden, voorschriften en beperkingen worden verbonden. Dit zal vooral het geval zijn wanneer er additionele waarborgen nodig ter verzekering van de aankomst van de goederen op de opgegeven bestemming.

Artikel 8

In verband met het toezicht op het gebruik van de vergunningen dient een vergunning, indien deze niet is of (meer) zal worden gebruikt, zo spoedig mogelijk te worden teruggezonden naar de CDIU. Dit is van belang voor een nacontrole waarbij gecontroleerd kan worden of de vergunning op de juiste wijze gebruikt is en de voorschriften zijn nageleefd, indien dit van toepassing is. In de meeste gevallen zal dit zo spoedig mogelijk nadat het volledige saldo van de vergunning gebruikt is, plaatsvinden. Dit kan echter ook het moment zijn wanneer vast komt te staan dat een transactie om enige reden geen doorgang zal vinden

De Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, E.M.J. Ploumen

Naar boven