Regeling van de Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu van 12 september 2013, nr. IenM/BSK-2013/208638, tot wijziging van de Subsidieregeling emissiearme taxi’s en bestelauto’s en de Subsidieregeling emissieverminderende voorzieningen voor voertuigen

De Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu,

Gelet op artikel 15.13, eerste tot en met derde lid, van de Wet milieubeheer;

Besluit:

ARTIKEL I

De Subsidieregeling emissiearme taxi’s en bestelauto’s wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 3 wordt als volgt gewijzigd.

1. In het eerste lid wordt ‘Subsidie kan worden verstrekt aan de eerste kentekenhouder van een ongebruikt motorrijtuig’ vervangen door: Subsidie kan worden verstrekt aan een rechtspersoon, die eerste kentekenhouder is van een ongebruikt motorrijtuig.

2. In het tweede lid wordt na ‘de tenaamstelling van het motorrijtuig’ ingevoegd: in het kentekenregister.

3. Na het tweede lid wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 3. Met een motorrijtuig als bedoeld in het eerste lid wordt gelijkgesteld een motorrijtuig

    • a. waarvoor ingevolge artikel 9, eerste lid, of artikel 9c van de wet een tarief van € 0 geldt, en

    • b. in het kentekenregister de vermelding van de Europese voertuigcategorie N1, dan wel de vermelding ‘taxi’ is opgenomen.

B

In artikel 6, derde lid, wordt na ‘de eerste kentekenhouder’ ingevoegd: blijkens het kentekenregister.

ARTIKEL II

De Subsidieregeling emissieverminderende voorzieningen voor voertuigen wordt als volgt gewijzigd.

A

In artikel 2.12, derde lid, wordt na ‘de tenaamstelling’ ingevoegd: in het kentekenregister.

B

Artikel 2.15, tweede lid, komt te luiden: Het subsidieplafond voor het subsidiëren van voertuigen als bedoeld in artikel 2.12 bedraagt voor 2013 en 2014 in totaal € 32.000.000.

ARTIKEL III

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin deze regeling wordt geplaatst met dien verstande dat artikel I, onder A, onderdeel 3, terugwerkt tot en met 1 oktober 2012.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu, W.J. Mansveld

TOELICHTING

Met de Subsidieregeling emissiearme taxi’s en bestelauto’s (SETB) en het Subsidieprogramma ongebruikte zware voertuigen (Euro VI) is verdere uitvoering gegeven aan het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (hierna: NSL).

Bij de uitvoering van deze subsidieprogramma’s is gebleken dat de formulering van enkele bepalingen aanleiding geeft tot discussie over het al dan niet in aanmerking komen voor subsidie. Zo hoeft bij uitvoer naar een buitenlandse vestiging de tenaamstelling van een voertuig niet te wijzigen, maar wordt de met de subsidie te bewerkstelligen emissiereductie in Nederland niet gerealiseerd. Dit is derhalve oneigenlijk gebruik van de specifiek voor dit doel gereserveerde begrotingsgelden. Daarom wordt de tenaamstelling nu gekoppeld aan het kentekenregister (artikel I, onder A, onderdeel 2, en artikel II, onder A).

Daarnaast komt door de formulering van artikel 3, eerste lid, SETB onbedoeld een aantal voertuigen niet voor subsidie in aanmerking. Dit geldt met name voor elektrisch aangedreven bestelauto’s en taxi’s, waarvoor op grond van de Wet belasting op personenauto’s en motorrijwielen (BPM) een nihiltarief geldt. Van teruggave van belastingen is in die gevallen geen sprake, en het vragen van een beschikking voor de teruggave van nul euro leidt tot overbodige administratieve lasten. Daarom zijn deze bestelauto’s (motorvoertuigen van de categorie N 1, zoals gedefinieerd in bijlage II bij Richtlijn 2007/46/EG1) en taxi’s thans apart vermeld.

Bij de uitvoering van artikel 6, derde lid, van de SETB (de verhoging van het bedrag voor volelektrische auto’s in bepaalde gemeenten) bestaat onduidelijkheid ten aanzien van het begrip ‘is gevestigd’. Auto’s blijken soms op naam te worden gezet van een privépersoon, bv. de eigenaar van het bedrijf (met name in het geval van zzp’ers), die dan een andere vestigingsplaats heeft dan het bedrijf. In die gevallen vergt het veel tijd om te bepalen of een voertuig desondanks voor het grootste deel van de tijd in een van de betreffende gemeenten zal worden gebruikt. Voor een goede uitvoering van de regeling is het van belang dat eenduidig kan worden bepaald of het voertuig voor de extra subsidie in aanmerking komt. Thans wordt daarom bepaald, dat de eerste kentekenhouder een rechtspersoon moet zijn, die in een van die gemeenten is gevestigd. Dit blijkt dan mede uit de tenaamstelling van het kenteken.

Tot slot is in de Subsidieregeling emissieverminderende voorzieningen voor voertuigen in artikel 2.15 het tweede lid aangepast. De bepaling over het subsidieplafond voor 2012 is inmiddels ‘uitgewerkt’. Omdat duidelijk is geworden dat het subsidieplafond 2013 en 2014 meer dan toereikend zal zijn voor de nog in 2013 af te leveren vrachtauto’s en bussen, is het in 2012 niet uitbetaalde bedrag van € 5.300.000 niet toegevoegd aan het beschikbare budget voor 2013 en 2014. Dit geld wordt gebruikt voor andere maatregelen om de luchtkwaliteit te verbeteren. De te kiezen alternatieve maatregelen zullen in principe eveneens betrekking hebben op de verkeers- en vervoerssector.

De onderhavige regeling heeft terugwerkende kracht wat betreft artikel I, onder A, onderdeel 3, tot het moment van inwerkingtreding van de betreffende oorspronkelijke bepaling. Eerder afgegeven afwijzingsbeschikkingen voor voertuigen, die volgens de huidige formulering wel voor subsidie in aanmerking zouden komen, zullen door Agentschap NL worden herzien.

De regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin ze wordt geplaatst en wijkt daarmee af van de vaste verandermomenten. De reden hiervoor is dat verdere onduidelijkheden bij de uitvoering van de regeling moeten worden voorkomen. Dit is tevens de reden dat wordt afgeweken van de minimale invoeringstermijn van twee maanden.

De Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu, W.J. Mansveld


X Noot
1

Richtlijn 2007/46/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 5 september 2007 tot vaststelling van een kader voor de goedkeuring van motorvoertuigen en aanhangwagens daarvan en van systemen, onderdelen en technische eenheden die voor dergelijke voertuigen zijn bestemd (Kaderrichtlijn) (PbEU L 263)

Naar boven