Accijns. Voorhanden hebben van minerale oliën voorzien van herkenningsmiddelen in normale brandstofreservoirs

3 september 2013

Nr. BLKB2013/1352M

Belastingdienst/Douane Landelijk Kantoor

De Staatssecretaris van Financiën heeft het volgende besloten.

In dit besluit wordt onder bepaalde voorwaarden toegestaan om minerale oliën voorzien van herkenningsmiddelen voorhanden te hebben in de normale brandstofreservoirs van niet-zelfrijdende werktuigen, generatoren en verwarmingsapparaten.

1. Inleiding

Met ingang van 1 januari 2013 is het tariefonderscheid tussen hoogbelaste en laagbelaste halfzware olie en gasolie afgeschaft. De verplichting om laagbelaste halfzware olie en gasolie te voorzien van herkenningsmiddelen is daarom vervallen. De verplichting om minerale oliën te voorzien van herkenningsmiddelen blijft alleen bestaan voor minerale oliën die worden gebruikt als brandstof voor de aandrijving van schepen, andere dan pleziervaartuigen of als scheepsbehoeften aan boord van schepen.

Met ingang van 1 januari 2013 mogen minerale oliën voorzien van herkenningsmiddelen alleen nog voorhanden zijn in de in artikel 91, tweede lid, van de Wet op de accijns (hierna: de wet) genoemde tanks. Daarnaast worden op grond van artikel 2e, zesde lid, van de wet en artikel 3c van de Uitvoeringsregeling accijns de in een andere lidstaat tot verbruik uitgeslagen minerale oliën die zich in de normale brandstofreservoirs van bedrijfsmotorrijtuigen bevinden en bestemd zijn om te worden gebruikt als brandstof voor deze voertuigen, in Nederland niet belast met accijns. Hetzelfde geldt voor minerale oliën die zich bevinden in de normale brandstofreservoirs van containers voor speciale doeleinden en die bestemd zijn voor de werking tijdens het vervoer van specifieke systemen die tot de uitrusting van deze containers behoren. De in deze normale brandstofreservoirs voorhanden minerale oliën mogen in Nederland verbruikt worden.

In andere dan de hiervoor genoemde gevallen is het niet toegestaan om minerale oliën voorzien van herkenningsmiddelen in Nederland voorhanden te hebben. Hierbij gaat het onder meer om de minerale oliën in de brandstofreservoirs van niet-zelfrijdende werktuigen, generatoren en verwarmingsapparaten (dus andere brandstofreservoirs dan bedoeld in artikel 2e, zesde lid, van de wet). Bij binnenkomst in Nederland zouden deze brandstofreservoirs moeten worden geleegd en worden voorzien van zogenoemde blanke olie. Dit is echter om technische en logistieke redenen veelal niet mogelijk en om milieutechnische redenen ook niet wenselijk. Het nakomen van deze verplichting zou het voor de betrokken bedrijven bijzonder moeilijk maken hun grensoverschrijdende activiteiten voort te zetten.

2. Goedkeuring

Gelet op het vorenstaande keur ik goed dat niet als uitslag tot verbruik wordt aangemerkt het voorhanden hebben van minerale oliën voorzien van herkenningsmiddelen in normale brandstofreservoirs, van niet-zelfrijdende werktuigen, generatoren en verwarmingsapparaten onder de volgende voorwaarden en beperkingen:

  • de minerale oliën voorzien van herkenningsmiddelen die in de normale brandstofreservoirs zijn getankt in een andere lidstaat, zijn in die lidstaat uitgeslagen tot verbruik en bevinden zich in overeenstemming met de accijnswetgeving van die lidstaat in die normale brandstofreservoirs (dit moet door belanghebbende worden aangetoond);

  • de normale brandstofreservoirs moeten rechtstreeks zijn verbonden met de niet-zelfrijdende werktuigen, generatoren en verwarmingsapparaten (de goedkeuring geldt dus bijvoorbeeld niet voor losse brandstofreservoirs);

  • de normale brandstofreservoirs mogen niet in verbinding staan met het brandstofsysteem voor de aandrijving van een voertuig of vaartuig.

In de hiervoor genoemde gevallen wordt tevens ontheffing verleend van de verbodsbepaling van artikel 91, tweede lid, van de wet.

Het vullen van de brandstofreservoirs in Nederland moet uiteraard plaatsvinden met minerale oliën die niet zijn voorzien van herkenningsmiddelen.

3. Inwerkingtreding

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1 januari 2013.

Dit besluit wordt in de Staatscourant geplaatst.

Den Haag, 3 september 2013

De Staatssecretaris van Financiën, F.H.H. Weekers

Naar boven