Vaststelling bestemmingsplan ‘Correctieve herziening Kom Almkerk’, Woudrichem

Burgemeester en wethouders van Woudrichem maken op grond van artikel 3.8 van de Wet ruimtelijke ordening bekend dat de gemeenteraad op 18 december 2012 het bestemmingsplan ‘Correctieve herziening Kom Almkerk’ met IMRO-code NL.IMRO.0874.ALMKBPkomherz1-VSG1 gewijzigd heeft vastgesteld.

In dit bestemmingsplan vindt een reparatie plaats van de regels en de verbeelding van bestemmingsplan “Kom Almkerk”, voor de volgende locaties:

Anjerlaan, percelen achter de woningen 1 t/m 17 (oneven);

Brugdam 8 en 10;

Burg. H. Blokstraat, perceel naast nr. 1A;

Kerkstraat 8 en 8A;

Middenveld, speelvoorziening nabij Middenveld 9 t/m 17 (perceel E1832);

Provincialeweg Noord 19, 19 A t/m H;

Provincialeweg Zuid 11 en 13;

Vang 4;

Wethouder Raamsstraat 1, 2 t/m 14 en 16 t/m 30;

Woudrichemseweg 4;

Voorstraat 4 en 16.

Het gewijzigd vastgestelde bestemmingsplan ligt, met ingang van vrijdag 1 februari 2013, gedurende zes weken, voor een ieder ter inzage. U kunt de stukken inzien bij de gemeente Woudrichem bij de balie van de afdeling Ruimte in het gemeentehuis, Raadhuisplein 1 te Woudrichem. Tevens zijn de stukken raadpleegbaar via de homepage van de gemeente Woudrichem (http://www.woudrichem.nl) en RO-online ((http//:www.ruimtelijkeplannen.nl/web-roo/?planidn=NL.IMRO.0874.ALMKBPkomherz1-VSG1 ).

Gedurende de termijn van terinzagelegging kan beroep tegen het bestemmingsplan worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, postbus 20019, 2500 EA `s-Gravenhage door:

• belanghebbenden voor zover het een wijziging betreft die bij vaststelling in het bestemmingsplan is aangebracht;

• belanghebbenden die tijdig zienswijzen hebben kenbaar gemaakt bij de gemeenteraad;

• belanghebbenden die kunnen aantonen redelijkerwijs niet in staat te zijn geweest tijdig zienswijzen kenbaar te maken bij de gemeenteraad.

Het instellen van beroep schorst de werking van het besluit niet. Hiertoe dient naast beroep tevens een verzoek tot het treffen van een voorlopige voorziening te worden gedaan aan de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.