Regeling van de Minister van Veiligheid en Justitie van 14 augustus 2013, nr. 412854, DGPolitie/Programma HRM en Onderwijs, tot wijziging van de Regeling toetsing geweldsbeheersing politie, in verband met de invoering van het nieuwe vuurwapen.

De Minister van Veiligheid en Justitie,

Gelet op artikel 26, eerste en tweede lid, van het Besluit bewapening en uitrusting politie;

Besluit:

ARTIKEL I

De Regeling toetsing geweldsbeheersing politie wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 2 wordt als volgt gewijzigd:

1. Onder vernummering van het derde tot en met vijfde lid tot vierde tot en met zesde lid wordt een lid ingevoegd, luidende:

  • 3. In afwijking van het in het tweede lid bepaalde is een ambtenaar geoefend in het gebruik van het vuurwapen als bedoeld in artikel 2, eerste lid onder b, van het Aanwijzingsbesluit bewapening en uitrusting politie, voor een periode die het lopende en het daarop volgende kalenderhalfjaar omvat, zodra hij de toets schietvaardigheid voor dat wapen met voldoende resultaat heeft afgelegd.

2. In het vierde lid (nieuw) wordt ‘de in het eerste en tweede lid bedoelde toetsen’ vervangen door: de in het eerste tot en met derde lid bedoelde toetsen.

3. In het vijfde lid (nieuw) wordt ‘Onverminderd het eerste tot en met derde lid, wordt de ambtenaar van wie een geweldsmiddel op grond van het vijfde lid is ingenomen’ vervangen door: Onverminderd het eerste tot en met vierde lid, wordt de ambtenaar van wie een geweldsmiddel op grond van het zesde lid is ingenomen.

4. In het zesde lid (nieuw) komt de tweede volzin als volgt te luiden:

De ambtenaar die op de laatste dag van een kalenderjaar de in het eerste, tweede en vierde lid bedoelde toetsen niet met voldoende resultaat heeft afgelegd, wordt het geweldsmiddel in het gebruik waarvan hij dientengevolge niet langer is geoefend, door het bevoegd gezag ontnomen.

5. Na het zesde lid (nieuw) worden twee leden toegevoegd, luidende:

  • 7. De ambtenaar die de in het derde lid bedoelde toets niet met voldoende resultaat aflegt, wordt het geweldsmiddel in het gebruik waarvan hij dientengevolge niet langer geoefend is, door het bevoegd gezag terstond ontnomen.

  • 8. Met ingang van 1 januari 2014 zal de in het zevende lid bedoelde directe inname zich tevens uitstrekken tot de geweldsmiddelen genoemd in het zesde lid.

B

Artikel 3, tweede lid, komt te luiden:

  • 2. In aanvulling op het eerste lid biedt het bevoegd gezag de ambtenaar gelegenheid tot het volgen van acht uren additionele training ter voorbereiding op de voor de ambtenaar af te leggen toets schietvaardigheid met het pistool genoemd in artikel 2, eerste lid, onderdeel b, van het Aanwijzingsbesluit bewapening en uitrusting politie. De ambtenaar is verplicht deze hem geboden trainingsuren volledig te volgen.

C

Artikel 4 komt te luiden:

Artikel 4

Indien een ambtenaar een van de omschreven toetsen niet of niet met voldoende resultaat heeft afgelegd, doet de toetser hiervan onverwijld mededeling aan het bevoegd gezag.

D

Artikel 7a komt te luiden:

Deze regeling vervalt op 1 januari 2016.

E

Na artikel 7a wordt een artikel toegevoegd, luidende:

Artikel 7b

Deze regeling berust op artikel 26, eerste en tweede lid, van het Besluit bewapening en uitrusting politie.

ARTIKEL II

De regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Veiligheid en Justitie, I.W. Opstelten.

TOELICHTING

Vanaf zomer 2013 wordt het nieuwe vuurwapen voor de politie ingevoerd. De huidige regeling, Regeling toetsing geweldsbeheersing politie (hierna RTGP), kent enkele beletselen die de invoering praktisch zouden kunnen bezwaren. Daarnaast is in 2011 in het CGOP overeengekomen, dat de beschikbare tijd, die per jaar per medewerker voor de voorbereiding en het afnemen van de toetsen uit de RTGP voor de goede invoering van het nieuwe pistool benodigd is, eenmalig met acht uur wordt opgehoogd van 32 naar 40 uur. Voorwaarde die hieraan gesteld is, dat er wordt gestuurd op de opkomst. De politieambtenaar dient het voorgeschreven aantal uren in het omscholingsjaar te volgen.

Om op een verantwoorde en veilige wijze met dit nieuwe vuurwapen te kunnen omgaan, is het noodzakelijk dat de dragers van het pistool worden omgeschoold.

Conform de Arbeidsomstandighedenwet omvat de omscholing voorlichting en onderricht aan werknemers, welke ook van toepassing is op politieambtenaren. Het omscholingstraject kan gezien worden als de introductie en implementatie van een nieuw arbeidsmiddel, waarbij de verplichting tot voorlichting en onderricht geven voor de werkgever van toepassing is en de verplichting tot het volgen van onderricht voor de werknemer. In het opleidingsplan (omscholingskader) moet rekening gehouden worden met werknemers die zich om verschillende redenen de kennis en het op de juiste manier gebruiken van het nieuwe arbeidsmiddel niet eigen kunnen maken. Voor deze groep moet dus extra tijd worden gemaakt (maatwerk). Denk hierbij onder meer aan schutters met examenvrees of mensen die de techniek van het wapen niet beheersen. Binnen het omscholingskader is voldoende (professionele) ruimte voor een specifieke – persoonlijke – aanpak, waar nodig. Binnen de reguliere planning van de Integrale Beroepsvaardigheden Training (IBT) wordt al rekening gehouden met extra aandacht voor deze groep mensen.

De huidige RTGP kent als gevolg van de zogenoemde uitgestelde werking een verlate inname van geweldsmiddelen. Indien de politieambtenaar nu de toets haalt, kwalificeert hij zich voor de volgende periode. Dit houdt in dat, wanneer de ambtenaar zakt voor de toets, hij de geweldsmiddelen pas aan het einde van de lopende certificeringsperiode moet inleveren. Bij directe werking wordt het geweldsmiddel direct ingenomen wanneer men zakt voor de toets. Men kan dan niet meer bewapend de straat op, zoals nu nog wèl het geval is. Hierdoor wordt voorkomen dat politiemedewerkers in de problemen komen, indien ze bijvoorbeeld met een vuurwapen iemand verwonden of doden terwijl ze gezakt zijn voor de schiettoets.

Daarnaast is het wenselijk dat een politieambtenaar die omgeschoold wordt naar het gebruik van het nieuwe vuurwapen, hiermee ook direct aan het werk kan. Ook om die reden kan er geen sprake zijn van uitgestelde werking maar van een directe werking, zodat medewerkers hun oude vuurwapen direct kunnen omruilen voor het nieuwe vuurwapen, hetgeen onder de huidige RTGP met haar ‘uitgestelde werking’ niet mogelijk is.

De vuurwapendragende is nu direct na het met goed gevolg afleggen van de toets bevoegd tot het dragen van het nieuwe vuurwapen, de Walther P99Q NL.

Vanaf het moment dat de politieambtenaar de toets schietvaardigheid met het nieuwe vuurwapen met voldoende resultaat heeft afgelegd, is hij gecertificeerd voor de lopende periode (kalenderhalfjaar) en het volgende kalenderhalfjaar. De omscholing van het nieuwe vuurwapen zal een groot beslag leggen op de beschikbare schietbaancapaciteit en IBT-docenten. Het is in dit kader niet efficiënt om – wanneer men met succes is omgeschoold tijdens de lopende periode, (zeer) kort daarop weer de schiettoets moet afleggen. Ook dit vergt een aanpassing van de RTGP.

Om verder tegemoet te komen aan het risico op het ontstaan van grote inspanningsproblematiek in de korpsen t.b.v. de omscholing bestaat de mogelijkheid dat op de dag van de toets er ruimte is voor een herkansingsmogelijkheid. Derhalve krijgt de medewerker vier keer de kans om het examen te halen (vier pogingen). In de praktijk zal dit niet vaak voorkomen, gezien de intensieve (persoonlijke) begeleiding tijdens de omscholing. Het aantal zakkers zal – ook na minder pogingen – naar verwachting minimaal zijn. Indien de medewerker toch nog zakt, moet de medewerker uiterlijk binnen een week terugkomen om te voorkomen dat de aangeleerde vaardigheden verloren gaan. Dit vindt plaats binnen het reguliere omscholingsproces (aansluiten bij een volgende APP-omscholingsgroep) en vereist geen extra docentencapaciteit.

Buiten de omscholing blijft het huidige toetsregime (de schiettoets bestaat uit twee pogingen) van kracht.

Context directe werking inname vuurwapen

  • Het principe van directe werking is: het geweldsmiddel wordt direct ingenomen wanneer men zakt voor de toets.

    Dit principe wordt nu ook toegepast vooraf aan de omscholing. Het is onwenselijk dat men weer met het oude vuurwapen de straat op gaat in verband met het omscholingstraject, waarbij de nieuwe routine (veiligheidshandelingen) voor het nieuwe vuurwapen wordt aangeleerd. Het oude vuurwapen dient dan ook onverwijld en met alle toebehoren te worden ingeleverd bij het bevoegd gezag. Het is noodzakelijk om ervoor te zorgen dat men niet meer met het oude, maar uitsluitend met het nieuwe vuurwapen de deur uit kan lopen.

  • Niet langer mensen op straat die niet bekwaam zijn.

  • Om op (korte) termijn eenduidigheid te bereiken ten aanzien van het innameregime geldt de directe werking vanaf 1 januari 2014 voor alle vuurwapens die bij de politie in gebruik zijn

  • Voor de overige geweldsmiddelen blijft de uitgestelde werking gelden met behoud van het huidige toetsregime. Het is wenselijk twee regimes naast elkaar te hebben. Het onderscheid zit tussen toetsing in relatie tot vuurwapens en overige geweldsmiddelen. T.a.v. die laatste categorie wapens blijft de uitgestelde werking bestaan. Dat geeft de organisatie en de medewerker de kans om op grond van zijn of haar toetsresultaten zonder vuurwapen ingezet worden als surveillant op afgebakende werkzaamheden (bv. bureaudienst). In ieder geval niet in de noodhulp of tijdens de nachtdienst in het publieke domein.

Door het team Operationele Begeleiding en Training (OBT) van de directie HRM van de Nationale Politie wordt in samenwerking met het Ministerie en de vakorganisaties gewerkt aan een visie op IBT-onderwijs als landelijk kader voor IBT nieuwe stijl.

De uitrol van het nieuwe vuurwapen is eind 2015 gereed. De wijzigingsregeling geldt derhalve tot en met 31 december 2015. Per 1 januari 2016 moet er een nieuwe RTGP zijn die afgestemd is op IBT nieuwe stijl.

De Minister van Veiligheid en Justitie, I.W. Opstelten.

Naar boven