BIJLAGE BIJ ARTIKEL 1 VAN DE REGELING SCREENINGS- EN TESTINSTRUMENTEN LWOO EN PRO
SCHOOLJAAR 2014–2015
De scores op de IQ-testen mogen niet ouder zijn dan twee jaar redenerend vanaf de
datum van aanmelding bij de RVC-VO. Tenzij in de testhandleiding anders aangegeven
hoeft men geen Flynn-correctie toe te passen. Wanneer leerlingen eind groep 7 naar
het LWOO of PrO gaan (na doublure vanaf groep 3) mogen de intelligentietesten van
groep 8 worden afgenomen.
Lijst toegestane instrumenten Criterium Intelligentie
|
Naam Test
|
Bereik
|
Opmerkingen
|
LWOO
Categorie
|
PrO
Categorie
|
|
ADIT: Adaptieve Digitale Intelligentie Test, A-Vision, 2011
|
Groep 8
|
Alleen genormeerd voor leerlingen uit groep 8.
Nog niet voor 1e leerjaar VO
|
0
|
IV
|
|
Drempeltest, Boom test uitgevers, 2007
|
Groep 7 + 8
|
Deze test moet in maart tot en met juni van groep 7 worden afgenomen of in groep 8
|
0
|
IV
|
|
GIVO: Groninger Intelligentietest voor Voortgezet Onderwijs, Pearson Assessment and
Information, 1999
|
Groep 8 + klas 1 VO
|
Dit jaar voor het laatst toegestaan
|
III
|
IV
|
|
IVO: Instaptoets Voortgezet Onderwijs, A-VISION, 2002
|
Groep 8
|
Deze test moet in januari tot en met mei van groep 8 worden afgenomen.
|
I
|
IV
|
|
NDT: Nederlandse Differentiatie Testserie, Pearson Assessment and Information, 1999
normen 2004
|
Groep 8 + klas 1 VO
|
|
IV
|
III
|
|
NDT IQ gedeelte, Pearson Assessment and Information B.V., 2004
|
Groep 8 + klas 1 VO
|
Alleen subtests 2 tot en met 7
|
IV
|
III
|
|
NIO: Nederlandse Intelligentietest voor Onderwijsniveau, Boom test uitgevers, 2004
|
Groep 8 + klas 1 VO
|
|
I
|
IV
|
|
SON-R 6-40, Hogrefe Uitgevers, 2011
|
6 t/m 40 jaar
|
Met name te gebruiken bij taalproblemen (achterstanden technisch lezen, begrijpend
lezen en spelling > 50%) en allochtone leerlingen die onvoldoende Nederlands beheersen.
|
I
|
I
|
|
TPVO-IVO: Instaptoets Voortgezet Onderwijs, INTERNETVERSIE, A-VISION, 2008
|
Groep 8
|
Deze test moet in januari tot en met mei van groep 8 worden afgenomen.
|
I
|
IV
|
|
WISC-IIINL: Nederlandse bewerking van de Wechsler Intelligence Scale for Children, Pearson Assessment
and Information, 2002/2005
|
6 t/m 17 jaar
|
Af te nemen bij leerlingen die tenminste zes jaar in Nederland of Vlaanderen wonen.
(Verkorte versie zonder subtest 11 en 13 toegestaan)1.
|
I
|
I
|
|
WNV-NL: Nederlandse bewerking van de Wechsler Nonverbal Scale of Ability, Pearson
Assessment and Information, 2008
|
4 t/m 21 jaar
|
Met name te gebruiken bij taalproblemen (achterstanden technisch lezen, begrijpend
lezen en spelling > 50%) en allochtone leerlingen die onvoldoende Nederlands beheersen.
|
I
|
I
|
X Noot
1De criteriumvaliditeit van de WISC-III is nader onderzocht; de beoordeling ervan was
niet tijdig beschikbaar voor deze publicatie.
Opmerkingen bij Criterium Intelligentie:
De commissie blijft er op wijzen dat men voorzichtig moet zijn met het gebruik van
schriftelijk af te nemen klassikale tests ingeval er sprake is van een leerling met
grote leerachterstanden (met name op begrijpend lezen) of bij onvoldoende beheersing
van het Nederlands. Mede daarom is er een onderscheid aangebracht tussen een beoordeling
per leerling-categorie1, te weten LWOO en PrO: daarom zijn schriftelijke tests voor potentiële PrO-leerlingen
van een III of een IV voorzien. Hoe te handelen zie ook de verantwoording op www.rvc-vo.nl
Nieuw op deze lijst is de Adaptieve Digitale Intelligentie Test.
Bij de GIVO wordt aangekondigd dat deze dit jaar voor het laatst zal zijn toegestaan.
Lijst toegestane instrumenten Sociaal Emotionele problematiek schooljaar 2014–2015
De scores op de SE-testen mogen niet ouder zijn dan één jaar redenerend vanaf de aanmeldingsdatum
bij de RVC-VO. Volgens de Regeling worden alleen leerlingen met een IQ tussen de 90
en 120 geacht dergelijke vragenlijsten in te vullen. Opgemerkt wordt dat de schriftelijke
zelfbeoordelingvragenlijsten veelal te moeilijk zijn voor leerlingen met grote leerachterstanden
op het gebied van begrijpend lezen. Er worden beperkingen gesteld ten aanzien van
het gebruik van zelfbeoordelingvragenlijsten door leerlingen. Leerlingen zijn met
zelfbeoordelingsvragenlijsten voor SEP toetsbaar wanneer ze op Begrijpend Lezen het
niveau halen van de gemiddelde leerling aan het eind van groep 6 of hoger (dle 40
of hoger). Wanneer deze leerling een begrijpend leesniveau heeft van een gemiddelde
leerling in groep 6 (dle 30 – 40) moet de onderzoeker nagaan of een zelfbeoordelinglijst
wel een juiste keuze is. Bij een begrijpend leesniveau behorend bij de gemiddelde
leerling van groep 3, 4 of 5 (dle < 30) wordt sterk afgeraden een zelfbeoordelingvragenlijst
te gebruiken voor de vaststelling van SE problematiek. Voor het persoonlijkheidsonderzoek
kan de onderzoeker in dat geval gebruik maken van gegevens uit het onderwijskundig
rapport, van beoordelingslijsten door ouders en/of leerkracht èn van gegevens op basis
van eigen waarneming. Voor zover de vragenlijsten van score-aanduidingen zijn voorzien
van het type klinisch bereik, risicogebied, zorgscore en dergelijke, mogen alleen
de scores die in een dergelijk bereik vallen gebruikt worden als argumentatie voor
zorgbehoefte.
|
Naam Test
|
Bereik
|
Opmerkingen
|
LWOO
Categorie
|
|
AVL: Apeldoornse vragenlijst, A-VISION, 2002
|
Groep 8
|
|
I
|
|
CBSA: Competentie Belevingsschaal voor Adolescenten, Pearson Assessment and Information,
2002
|
12–18 jaar
|
|
0
|
|
DVL: Docenten Vragenlijst, A-VISION, 20061
|
Groep 8 en 1e klas VO
|
|
I
|
|
Kanjervragenlijst, Instituut voor Kanjertrainingen B.V., 2012
|
Groep 5 t/m 8
|
|
0
|
|
LMT: Leermotivatietest, Boom test uitgevers, 2009
|
Groep 6 t/m 8
|
|
I
|
|
LVL: Leerlingen Vragenlijst2, A-VISION, 2008
|
Groep 8
|
|
I
|
|
LVT: Leervoorwaardentest, Bohn Stafleu van Loghum, 2011
|
4–18 jaar
|
|
0
|
|
NPV-J: Junior Nederlandse Persoonlijkheidsvragenlijst, Pearson Assessment and Information,
2005
|
9–16 jaar
|
|
I
|
|
NPV-J-2: Junior Nederlandse Persoonlijkheidsvragenlijst, Pearson Assessment and Information,
2011
|
9–16 jaar
|
|
I
|
|
PMT-K-2: Prestatie Motivatietest voor Kinderen 2, Pearson Assessment and Information,
2011
|
Groep 7/8 en 1e klas VO
|
|
I
|
|
SAQI, Libbe Mulder, 2007
|
Groep 6, 7,8
en 1e klas VO
|
Internet versie van de SVL
|
I
|
|
SEV: Sociaal Emotionele Vragenlijst, Bohn Stafleu van Loghum, 2005
|
4–18 jaar
|
|
I
|
|
SVL, Pearson Assessment and Information, 2008
|
9–16 jaar
|
|
I
|
|
TPVO-Leerlingvragenlijst, A-VISION, 20083
|
Groep 8
|
|
0
|
|
TPVO-Docentenvragenlijst, A-VISION, 20083
|
Groep 8 en 1e klas VO
|
|
0
|
|
VISEON: Volginstrument Sociaal-Emotionele Ontwikkeling, Cito, 20033
|
Groep 3 t/m 8
|
|
I
|
|
ZIEN!, Driestar Onderwijsadvies, 2012
|
4 t/m 12 jaar
|
|
0
|
X Noot
1In combinatie met Leerling Vragenlijst (LVL) te gebruiken wanneer het begrijpend leesniveau
van de leerling voldoende is.
X Noot
2In combinatie met Docenten Vragenlijst (DVL) te gebruiken.
X Noot
3DLE-schalen voor indicatiestelling LWOO en PRO, voor instroom in schooljaar 2014–2015,
uitgave najaar 2013.
Opmerkingen bij Criterium Sociaal Emotionele problematiek:
Zoals vorig jaar werd aangekondigd zijn een aantal instrumenten dit jaar van de lijst
verdwenen. Het betreft: de CBCL, TRF en YSR; de CBSK en de VvGK (Vragenlijst voor
gedragsproblemen bij Kinderen).
Nieuw op de lijst zijn de Kanjervragenlijst, de LVT en Zien!. Zie voor een opmerking
over de normering van laatstgenoemd instrument de Verantwoording van deze lijst.
Toegestane instrumenten onderzoek leerachterstanden schooljaar 2014–2015
Afname van leervorderingenonderzoek
Voor het weergeven van de leervorderingen wordt in principe altijd gevraagd om de
meest recent afgenomen toetsen. Wanneer de leerling tussen 1-2-2014 tot en met 30-9-2014
wordt aangemeld, moeten de didactische toetsen in het schooljaar 2013-2014 of daarna
zijn afgenomen. Bij aanmelding vóór 1-2-2014 mogen de gegevens van de didactische
toetsen die in het onderwijskundig rapport worden gebruikt niet ouder zijn dan zes
toetsmaanden (juli en augustus worden niet meegerekend). Uitzondering hierop is de
Niveautoets & NiveautoetsPlus, Cito, 2014. Het betreft een speciale editie van de
Eindtoets Basisonderwijs die een vast afnamemoment kent in de winter en slechts één
maal per jaar kan worden afgenomen.
Alle leervorderingentoetsen die geschikt zijn voor groep 8 mogen ook gebruikt worden
voor het didactisch toetsen van leerlingen in 1-VO. De DL is in dat geval 60 en dezelfde
regels die voor groep 8 gelden ten aanzien van adaptief toetsen, gelden ook hier.
Cito Volgsysteem primair onderwijs (LOVS):
Het Didactische Leeftijds Equivalent (DLE) hebt u nodig bij de doorverwijzing van
leerlingen naar het leerwegondersteunend Onderwijs (LWOO) en het Praktijkonderwijs
(PrO). Door Cito wordt niet bij alle toetsen een koppeling gemaakt met DLE’s in de
rapportages. Cito gebruikt voor de rapportage vaardigheidsscores en functioneringsniveaus.
Wanneer u gebruikmaakt van het Computerprogramma LOVS, kunt u via het onderwijskundig
rapport wel de benodigde DLE´s opvragen voor de doorverwijzing naar LWOO en PrO. Het
is niet mogelijk om een directe verbinding te leggen tussen de scores op de papieren
toets en de digitale versie, omdat in beide gevallen langs een andere route de resultaten
worden verkregen. Het is daarom noodzakelijk te vermelden welke toetsversie is gebruikt.
Voor de omzetting van toetsresultaten naar DLE’s dient u gebruik te maken van het
DLE-boek.2
Toelichting bij het door- en terugtoetsen
Bij jaargroep gebonden toetsen zoals de CITO-volgsystemen dienen de RVC’s uit te gaan
van toetsen die aansluiten bij het werkelijke didactische niveau van de leerling.
Dit betekent dat schoolverlaters op de basisschool soms toetsen moeten maken die in
jaargroepen daarvoor gebruikt worden.
Adaptief toetsen
Kandidaten voor LWOO en PrO hebben leerachterstanden. Bij adaptieve toetsing door
de basisschool worden toetsen afgenomen die de leerling op basis van zijn eigen leerniveau
redelijk zou moeten kunnen maken. Een leerling die qua leerlijn in groep 6 zit laat
men niet ploeteren met de veel te moeilijke toets van groep 8. Het gebruik van de
toets van groep 6 is kindvriendelijker en de score niet alleen betrouwbaarder, maar
geeft ook meer inzicht in wat een leerling kan.
Door- of terugtoetsen
De algemene regel is dat voor een goede niveaubepaling een toetsversie gebruikt moet
worden die het beste past bij het feitelijke leerniveau van de leerling. Mocht uit
de uitslag blijken dat bij nader inzien toch niet de juiste toetsversie is gekozen,
dan moet er in principe worden door- of teruggetoetst. Maar waaraan zie je dat? Wanneer
moet er dan worden door- of teruggetoetst? Dat verschilt per toetssoort.
De eerste groep van toetsen waar door- of terugtoetsen aan de orde zou kunnen zijn,
zijn:
-
– Technisch lezen onderdeel Leestempo, Cito
-
– LOVS Begrijpend lezen, Cito
-
– LOVS Spelling, Cito
-
– LOVS Rekenen-wiskunde, Cito
Bij deze leerjaargebonden toetsen moet in principe worden door- of teruggetoetst als
de feitelijke uitslag meer dan één leerjaar (in DLE’s uitgedrukt meer dan 10 punten)
van de verwachte score af ligt. Stel: u vermoedt dat de leerling op het niveau van
halfweg leerjaar 5 zal scoren. U zet dus toets M5 in met een DL van 25. U verwacht
dus een score die ligt tussen DLE 15 en 35.
Als de toetsscore inderdaad binnen die range valt hoeft er niet doorgetoetst te worden.
Valt de score daarbuiten, dan moet er in principe wel doorgetoetst worden met een
andere toetsversie. Zie daarvoor een tweetal voorbeelden hieronder.
Voorbeeld één: de leerling haalt op de M5 toets een score die correspondeert met een
DLE van 36. Dit is geen PrO score maar een score die past bij LWOO. De afwijking van
de gevonden score is groter dan 10 DLE-punten. Daarom legt U ter nadere verifiëring
van de juistheid van dit niveau nu de M6 of E6 toets voor om te zien waar het niveau
dan op uitkomt. U voegt beide toetsscores toe aan het onderwijskundig rapport.
Voorbeeld twee: opnieuw wordt een M5 toets afgenomen, maar blijkt de DLE die hoort
bij de score van de leerling maar 14 te bedragen. Bij deze (tegenvallende) score van
DLE 14 moet u terug toetsen of het niveau van deze leerling echt met dat van groep
4 overeenkomt: u gebruikt nu dus een E4 toets.
De toepassing van deze regel mag minder strikt gehanteerd worden als alle relevante
gegevens in een eenduidige richting wijzen en door- of terugtoetsen naar alle waarschijnlijkheid
niet tot een andere indicatie zal leiden.
Echter: als de toetsuitslag van de leerling meer dan 10 DLE-punten van de gekozen
toetsversie af ligt moet in ieder geval worden door- of teruggetoetst als:
-
• dit toetsresultaat duidelijk afwijkt van de gegevens uit het onderwijskundig rapport
of het leerlingvolgsysteem, of
-
• er sprake is van strijdige gegevens (sommige scores verwijzen naar LWOO en andere
naar PrO), of
-
• er sprake is van een IQ tussen 75 en 80 (omdat dit het overlapgebied is tussen LWOO
en PrO).
Aan het eind van deze notitie is een tabel opgenomen over hoe door- of terug- te toetsen
bij dit soort toetsen.
Als u op deze wijze te werk gaat hoeft nooit meer dan twee keer getoetst te worden.
Uitgangspunt is dat de leerling de eerste keer een toets voorgelegd krijgt, die naar
de verwachting van de toetsafnemer past bij het niveau van de leerling. De eventuele
tweede toets die u kiest sluit aan bij het op de eerste toets behaalde niveau. Die
twee gegevens zullen voor elke RVC voldoende zijn. Wel is het van groot belang dat
u precies de toetsinstructies van de betreffende toetshandleiding volgt.
De toetsserie Begrijpend Lezen 345678 is de tweede groep van toetsen waar mogelijk
door- of teruggetoetst moet worden. Begrijpend lezen 345678 bestaat uit 5 toetsen
met het afnamebereik 34, 345, 56, 678 en 78. De toetsen zijn apart genormeerd en de
toets wordt geleverd inclusief normeringstabellen. Voor deze serie gelden de doortoetsregels.
De DLE range van de toetsen 345 en 678 is op zich tamelijk breed. In voorgaande toelichtingen
hebben we bij deze toetsen daarom niet verwezen naar de door- of terugtoets noodzaak,
omdat die zich bij een globale schatting van het leerniveau van de leerling maar sporadisch
zal voordoen. Nu er evenwel ‘tussenvormen’ beschikbaar zijn moet hier wel op gelet
worden.
In de handleiding van de betreffende toetsen wordt dit ook aangegeven. De algemene
regel hier is dat de toetsuitslag alleen gebruikt kan worden als de score een DLE-waarde
uit de tabel oplevert.
Voor toets 56 moeten minstens 15 items goed zijn. Scores daaronder leveren geen DLE-waarde
op: er moet dus teruggetoetst worden. Een score van 31 tot 35 levert aan de bovenkant
van de lijst geen DLE-waarde op: hier moet dus doorgetoetst worden met versie 78 of
678.
Voor toets 78 geldt: de minimale score moet 21 zijn (van de 40 items). Een lagere
score betekent dat er teruggetoetst moet worden.
Advies tabel door- terug toetsen E toetsen CITO-LOVS
|
Niveau
|
Behaald dle
|
advies
|
|
Groep E4
|
< 10
|
Kies een Toets van groep 3
|
|
Groep E4
|
> 30
|
Kies een Toets van groep 5
|
|
Groep E5
|
< 20
|
Kies een Toets van groep 41
|
|
Groep E5
|
> 40
|
Kies een Toets van groep 6
|
|
Groep E6
|
< 30
|
Kies een Toets van groep 4 (zie noot 1)
|
|
Groep E6
|
> 50
|
Kies een Toets van groep 7
|
|
Groep E7
|
< 40
|
Kies een Toets van groep 6 (zie noot 1)
|
|
Groep E7
|
> 60
|
Doortoetsen niet nodig: score valt buiten LWOO criteria.
|
X Noot
1Is de score lager dan het voorafgaande leerjaar dat u adaptief had gekozen, dan is
het advies: neem de toets van het leerjaar waar de behaalde DLE score naar verwijst.
Dit kan twee of meer leerjaren lager worden als uw start niveau veel te hoog is geweest.
Advies tabel door- terug toetsen M toetsen CITO-LVS.
|
Niveau
|
Behaald dle
|
advies
|
|
Groep M4
|
< 5
|
Kies een Toets van groep 3
|
|
Groep M4
|
> 25
|
Kies een Toets van groep 5
|
|
Groep M5
|
< 15
|
Kies een Toets van groep 4 (zie noot 1)
|
|
Groep M5
|
> 35
|
Kies een Toets van groep 6
|
|
Groep M6
|
< 25
|
Kies een Toets van groep 5 (zie noot 1)
|
|
Groep M6
|
> 45
|
Kies een Toets van groep 7
|
|
Groep M7
|
< 35
|
Kies een Toets van groep 6 (zie noot 1)
|
|
Groep M7
|
> 55
|
Kies een Toets van groep 8
|
|
Groep M8
|
< 45
|
Kies een Toets van groep 7 (zie noot 1)
|
Advies tabel door- terug toetsen Begrijpend Lezen 345678
|
Begrijpend lezen 56
|
< 15 items goed
|
Kies nu versie 34
|
|
Begrijpend lezen 56
|
> 30 items goed
|
Kies nu versie 78
|
|
Begrijpend lezen 78
|
< 21 items goed
|
Kies nu versie 56
|
Lijst toegestane instrumenten Leer Achterstand Technisch lezen schooljaar 2014–2015
(zie: Toelichting bij afname leervorderingenonderzoek en de Toelichting bij het door-
en terugtoetsen)
|
Naam Test
|
Bereik
|
Opmerkingen
|
LWOO
Categorie
|
PrO
Categorie
|
|
Een-Minuut-Test, Vorm A en B, Pearson Assessment and Information, 1994
|
Groep 3 t/m 8
en 1ste klas VO
|
Dit jaar voor het laatst toegestaan.
|
II1
|
II
|
|
Drempelonderzoek 5e versie,
678 Onderwijs Advisering, 2010
|
Groep 4 t/m 8
|
|
I
|
I
|
|
De Klepel, Vorm A en B, Pearson Assessment and Information, 1994
|
Groep 4 t/m 8
en 1ste klas VO
|
Dit jaar voor het laatst toegestaan.
|
II2
|
II
|
|
LOVS AVI, Cito, 2009
|
Groep 3 t/m 8
|
|
I
|
I
|
|
LOVS DMT, Cito, 2009
|
Groep 3 t/m 8
|
Afname van kaart 1, 2 en 3 verplicht, met samengestelde vaardigheidsscore als uitgangspunt
voor bepalen achterstand.
|
I
|
I
|
|
LOVS Technisch lezen, Cito
|
Groep 3 t/m 8
|
Onderdeel Leestempo
|
0
|
0
|
|
SVT-TL: Schoolvaardigheidstoets Technisch Lezen, Boom test uitgevers, 2007
|
Groep 3 t/m 8
|
|
0
|
0
|
|
Niveautoets & NiveautoetsPlus, Cito, 2014. Het betreft een speciale editie van de
Eindtoets Basisonderwijs.
|
Groep 8
Afname januari–februari 2014
|
Leerlingen groep 8 met een grote leerachterstand: deze leerlingen hebben minimaal
een leerachterstand van 1½ jaar
|
I
|
I
|
|
Technisch lezen 345678, 90 A/B, 678 Onderwijs Advisering, 2005
|
90A: Bereik
groep 3 t/m 8
90B: Bereik
groep 4 t/m 8
|
|
I
|
I
|
|
Toelatingstoets voor Leerwegondersteunend en Praktijkonderwijs, Cito, 2001
|
Groep 8
|
Dit jaar voor het laatst toegestaan
|
I
|
I
|
|
TPVO-TL Technisch Lezen, A-VISION, 2008.
|
Groep 5 t/m 8
|
|
I
|
I
|
X Noot
1In verband met normering ouder dan 15 jaar
X Noot
2In verband met normering ouder dan 15 jaar
Opmerkingen bij Technisch lezen:
Van de lijst verwijderd is de toets Leestechniek en Leestempo, Cito, 2001.
De Een-Minuut-Test, De Klepel en de Toelatingstest worden dit jaar voor het laatst
toegestaan.
Lijst toegestane instrumenten Leer Achterstand Begrijpend lezen schooljaar 2014–2015
(zie: Toelichting bij afname leervorderingenonderzoek en de Toelichting bij het door-
en terugtoetsen)
Wanneer een leerling bij de afname van de toets Technisch Lezen lager scoort dan DLE
20 is afname van een toets Begrijpend Lezen voor leerlingen die naar het PrO worden
verwezen niet noodzakelijk.
|
Naam Test
|
Bereik
|
Opmerkingen
|
LWOO
Categorie
|
PrO
Categorie
|
|
Begrijpend lezen 345678 toets 345, 678 Onderwijs Advisering, 2006
|
Groep 3 t/m 5
|
|
I
|
I
|
|
Begrijpend lezen 345678 toets 678, 678 Onderwijs Advisering, 2006
|
Groep 6 t/m 8
|
|
I
|
IV
|
|
Begrijpend lezen 345678 toets 34, 678 Onderwijs Advisering, 2006
|
Groep 3 & 4
|
|
I
|
I
|
|
Begrijpend lezen 345678 toets 56, 678 Onderwijs Advisering, 2006
|
Groep 5 & 6
|
|
I
|
I
|
|
Begrijpend lezen 345678 toets 78, 678 Onderwijs Advisering, 2006
|
Groep 7 & 8
|
|
I
|
IV
|
|
Begrijpend lezen Speciale leerlingen, Cito, 2011/2012.
|
Voor functionerings niveaus groep 3 tot en met 8
|
Papieren- en digitale versie. Voor leerlingen in het Speciaal (Basis) Onderwijs, maar
ook de zorgleerlingen in het reguliere basisonderwijs.
|
0
|
0
|
|
Drempelonderzoek 678, 5e versie, 678 Onderwijs Advisering, 2010
|
Groep 5 t/m 8
|
|
I
|
I
|
|
LOVS Begrijpend lezen, Cito.
|
Groep 3 t/m 8
|
Papieren- en digitale versie.
|
I
|
I
|
|
Niveautoets & NiveautoetsPlus, Cito, 2014. Het betreft een speciale editie van de
Eindtoets Basisonderwijs.
|
Groep 8
Afname januari–februari 2014
|
Leerlingen groep 8 met een grote leerachterstand: deze leerlingen hebben minimaal
een leerachterstand van 1½ jaar
|
I
|
I
|
|
SVT-BL: Schoolvaardigheidstoets Begrijpend Lezen, Boom test uitgevers, 2011
|
Groep 4 t/m 8
|
|
0
|
0
|
|
Toelatingstoets voor Leerwegondersteunend en Praktijkonderwijs, Cito, 2001
|
Groep 8
|
Dit jaar voor het laatst toegestaan
|
I
|
I
|
|
TPVO-BL: Testserie voor Plaatsing in het Voortgezet onderwijs: Begrijpend lezen,
A-VISION, 2003
|
Groep 7 & 8
|
Niet geschikt voor potentiële PrO -leerlingen. Ondergrens: dle = 31
|
III
|
n.v.t.
|
|
TPVO-BL-i: Testserie voor Plaatsing in het Voortgezet onderwijs: Begrijpend lezen
INTERNETVERSIE, A-VISION, 2003
|
Groep 4 t/m 8
|
Ondergrens: dle = 10
|
III
|
0
|
Opmerkingen bij Begrijpend lezen:
Toelatingstoets voor Leerwegondersteunend en Praktijkonderwijs dit jaar voor het laatst
toegestaan.
Lijst toegestane instrumenten Leer Achterstand Spelling schooljaar 2014–2015
(zie: Toelichting bij afname leervorderingenonderzoek en de Toelichting bij het door-
en terugtoetsen)
|
Naam Test
|
Bereik
|
Opmerkingen
|
LWOO
Categorie
|
PrO
Categorie
|
|
Drempelonderzoek 678,5e versie, 678 Onderwijs Advisering, 2010
|
Groep 5 t/m 8
|
|
I
|
I
|
|
Spelling Speciale leerlingen (niet werkwoorden), Cito, 2011/2012.
|
Voor functioneringsniveaus groep 3 tot en met 8
|
Papieren- en digitale versie. Voor leerlingen in het Speciaal (Basis) Onderwijs, maar
ook de zorgleerlingen in het reguliere basisonderwijs.
|
0
|
0
|
|
LOVS Spelling niet werkwoorden, Cito.
|
Groep 3 t/m 8
|
Papieren- en digitale versie.
|
I
|
I
|
|
Niveautoets & NiveautoetsPlus, Cito, 2014. Het betreft een speciale editie van de
Eindtoets Basisonderwijs.
|
Groep 8
Afname januari–februari 2014
|
Leerlingen groep 8 met een grote leerachterstand: deze leerlingen hebben minimaal
een leerachterstand van 1½ jaar
|
I
|
I
|
|
Toelatingstoets voor Leerwegondersteunend en Praktijkonderwijs, Cito, 2001
|
Groep 8
|
Dit jaar voor het laatst toegestaan
|
I
|
I
|
|
TPVO-SP: Testserie voor Plaatsing in het Voortgezet onderwijs: Spellingsvaardigheid,
A-VISION, 2003
|
Groep 7 & 8
|
Niet geschikt voor potentiële PrO -leerlingen.
Ondergrens: dle = 31
|
III
|
n.v.t.
|
|
TPVO-SP-i: Testserie voor Plaatsing in het Voortgezet onderwijs Spellingvaardigheid
INTERNETVERSIE, A-VISION, 2007
|
Groep 4 t/m 8
|
Ondergrens: dle = 9
|
III
|
III
|
Opmerkingen bij Spelling:
Toelatingstoets voor Leerwegondersteunend en Praktijkonderwijs dit jaar voor het laatst
toegestaan.
Lijst toegestane instrumenten Leer Achterstand Rekenen schooljaar 2014–2015 (zie:
Toelichting bij afname leervorderingenonderzoek en de Toelichting bij het door- en
terugtoetsen)
|
Naam Test
|
Bereik
|
Opmerkingen
|
LWOO
Categorie
|
PrO
Categorie
|
|
Drempelonderzoek 678,5e versie, 678 Onderwijs Advisering, 2010
|
Groep 5 t/m 8
|
|
I
|
I
|
|
Rekenen-Wiskunde Speciale leerlingen, Cito, 2011/2012.
|
Voor functioneringsniveaus groep 3 tot en met 8
|
Papieren- en digitale versie. Voor leerlingen in het Speciaal (Basis) Onderwijs, maar
ook de zorgleerlingen in het reguliere basisonderwijs.
|
0
|
0
|
|
LOVS Rekenen-Wiskunde, Cito.
|
Groep 3 t/m 8
|
Papieren- en digitale versie.
|
I
|
I
|
|
Niveautoets & NiveautoetsPlus, Cito, 2014. Het betreft een speciale editie van de
Eindtoets Basisonderwijs.
|
Groep 8
Afname januari–februari 2014
|
Leerlingen groep 8 met een grote leerachterstand: deze leerlingen hebben minimaal
een leerachterstand van 1½ jaar
|
I
|
I
|
|
SVT-RW: Schoolvaardigheidstoets Rekenen-Wiskunde, Boom test uitgevers, 2012
|
Groep 3 t/m 8
|
|
0
|
0
|
|
Toelatingstoets voor Leerwegondersteunend en Praktijkonderwijs, Cito, 2001
|
Groep 8
|
Dit jaar voor het laatst toegestaan
|
I
|
I
|
|
TPVO-IR: Testserie voor Plaatsing in het Voortgezet onderwijs Inzichtelijk rekenen,
A-VISION, 2003
|
Groep 7 & 8
|
Mogelijk niet geschikt voor potentiële PrO-leerlingen. Ondergrens: dle = 31
|
I
|
IV
|
|
TPVO-IR-i: Testserie voor Plaatsing in het Voortgezet onderwijs Inzichtelijk Rekenen
INTERNETVERSIE, A-VISION, 2007
|
Groep 4 t/m 8
|
Ondergrens: dle = 11
|
I
|
I
|
Opmerkingen bij Inzichtelijk rekenen:
Toelatingstoets voor Leerwegondersteunend en Praktijkonderwijs dit jaar voor het laatst
toegestaan.
TOELICHTING
1. Algemeen
Op 1 augustus 2002 is een wijziging in werking getreden van de Wet op het voortgezet
onderwijs (2002, STB. 288) in verband met de invoering van het regionaal zorgbudget en de indicatiestelling
voor leerwegondersteunend onderwijs (LWOO) en praktijkonderwijs (PrO). In het hierop
gebaseerde Besluit Regionale verwijzingscommissies (RVC’s), regionaal zorgbudget en
praktijkscholen met declaratiebekostiging van 27 mei 2003 (Stb. 262), dat op 1 augustus 2003 in werking is getreden, wordt de uitwerking van nieuwe zorgwetgeving
– de indicatiestelling en het regionaal zorgbudget – vanaf het schooljaar 2003–2004
geregeld.
Jaarlijks dient vóór 1 oktober een overzicht te worden gemaakt van de screenings-,
toets- en testinstrumenten die in het kader van de indicatiestelling LWOO en PrO als
deugdelijk worden aangemerkt. Deze lijst wordt door het ministerie van OCW op voorstel
van de voorzitters van de RVC’s VO vastgesteld (artikel 3, vierde lid, van het Besluit
RVC’s en regionaal zorgbudget).
De voorliggende lijst bevat een limitatieve opsomming van de te gebruiken instrumenten
bij aanvragen tot indicatiestelling die ingediend worden bij de RVC in de periode
van 1 oktober 2013 t/m 30 september 2014 voor leerlingen:
-
• die in het schooljaar 2014–2015 zullen instromen in het eerste leerjaar vmbo of het
praktijkonderwijs;
-
• uit het eerste leerjaar van het voortgezet onderwijs, waarvoor een beschikking LWOO
of PRO wordt aangevraagd.
Op verzoek van veel scholen wordt deze lijst ruim vóór oktober vastgesteld en gepubliceerd.
2. Vaststelling lijst van te gebruiken instrumenten bij de indicatiestelling voor
LWOO en PrO ten behoeve van instroom in schooljaar 2014–2015
Het advies van de RVC’s VO is gebaseerd op een voorstel van de daartoe ingestelde
Certificeringscommissie, bestaande uit deskundige vertegenwoordigers uit de toets-
en verwijzingspraktijk.
Een belangrijk criterium voor opname van toets- en testinstrumenten in de lijst is
de psychometrische deugdelijkheid. Op het moment van opname in de lijst moet die op
onafhankelijke wijze zijn vastgesteld. De RVC’s VO hebben hiertoe met de Commissie
Testaangelegenheden (Cotan) van het Nederlands Instituut voor Psychologen (NIP) een
voorziening getroffen. De Cotan beoordeelt als onafhankelijke commissie test- en screeningsinstrumenten
en rapporteert hierover in het openbaar. Belangrijke punten in de beoordeling vormen
normering, betrouwbaarheid en validiteit. Hiernaast betrekt de Certificeringscommissie
in hun advisering ten aanzien van de te gebruiken instrumenten:
3. Beoordelingscategorieën.
Uitgangspunt voor opname in onderhavige lijst is en blijft een door de Cotan positieve
beoordeling op de relevante aspecten: betrouwbaarheid, normering, begripsvaliditeit
en veelal de criteriumvaliditeit. Wanneer hier niet op alle punten een ‘voldoende
of hoger’ beoordeling gegeven is, wordt het instrument niet in de lijst opgenomen
(m.u.v. de didactische toetsen en de SE-vragenlijsten waar aan de criteriumvaliditeit
niet al te zwaar getild wordt).
Op basis van de ter beschikking staande gegevens en analyses is gekomen tot de volgende
categorisering:
-
• Categorie 0: Er is nog onvoldoende ervaring met dit instrument in het veld en het komt nog te weinig
voor in het landelijke databestand om een oordeel over de geschiktheid en bruikbaarheid
voor de doelgroep(en) LWOO- en/of PrO-leerlingen uit te kunnen spreken;
-
• Categorie I: Uit praktijkervaring is bekend dat dit instrument geschikt en bruikbaar is voor de
afname bij potentiële LWOO- en/of PrO-leerlingen; de analyse van de gegevens uit het
landelijke databestand ondersteunt deze ervaringsgegevens. De normering is niet ouder
dan 15 jaar;
-
• Categorie II: Uit praktijkervaring is bekend dat dit instrument geschikt en bruikbaar is voor
afname bij potentiële LWOO- en/of PrO-leerlingen; ook uit het landelijke databestand
blijken geen negatieve aspecten voor de beoordeling op dit punt; de normering is echter
nogal verouderd (15 jaar; ingeval een test de enige is op zijn gebied zelfs ouder
dan 15 jaar);
-
• Categorie III: De analyse van de gegevens uit het landelijke databestand geeft aan dat aan het gebruik
van dit instrument voor de doelgroep(en) (potentiële LWOO- en PrO-leerlingen) negatieve
effecten kleven die van dien aard en omvang zijn dat aangeraden wordt het gebruik
van een ander instrument voor het te onderzoeken criterium in overweging te nemen;
praktijkervaringen onderschrijven dit oordeel;
-
• Categorie IV: De analyse van de gegevens uit het landelijke databestand geeft aan dat aan het
gebruik van dit instrument bij de doelgroep(en) zeer negatieve effecten kleven die
van dien aard en omvang zijn dat het gebruik van dit instrument bij de onderhavige
doelgroep ernstig ontraden moet worden; praktijkervaringen onderschrijven dit oordeel.
Het zij vermeld, dat categorie IV in het verleden betekend zou hebben dat het instrument
van de lijst afgevoerd zou zijn. Nu wordt de term ernstig ontraden gehanteerd. Ook
categorie III houdt een advies in om uit te zien naar een ander instrument. Hoe hiermee
nu in de praktijk om te gaan? Meestal gaat het om intelligentie- en SE-tests die klassikaal
en/of schriftelijk zijn afgenomen. Dit is dan in het jaarlijkse ritme van schoolonderzoek
en testprocedures gebeurd. In een flink aantal gevallen blijken klassikale/schriftelijke
tests niet geschikt voor delen van onze leerling-populatie. Dit hangt meestal samen
met ernstige taal- en leesproblemen van de leerling, als gevolg van dyslexie, ernstige
spraak- en taalstoornissen of Nederlands als tweede taal. Het zal duidelijk zijn dat
het bevoegd gezag (en binnen de scholen de deskundigen) en de betrokken RVC-VO hier
hun eigen verantwoordelijkheden hebben en moeten nemen en dat uiteindelijk in de communicatie
over en weer tussen beide instanties uitgevonden dient te worden hoe met deze problematiek
in het algemeen en in individuele gevallen om te gaan. In de commissie is hierover
ook uitvoerig gesproken. We kunnen ons voorstellen, dat men in bepaalde gevallen en
omstandigheden de klassikaal en schriftelijk verzamelde gegevens in de beschikkingsprocedure
toch accepteert. Ten eerste dient vermeld, dat voor sommige leerlingen een zoveelste
toetsmiddag niet goed op te brengen valt. Ook is duidelijk dat in de korte tijdsspanne
die tussen de verzameling van de gegevens en de RVC beslissing ligt, onnodig werk
voorkomen dient te worden. Wanneer de klassikaal en schriftelijk afgenomen tests in
overeenstemming zijn met vroegere op een andere manier verzamelde gegevens (bijvoorbeeld:
een recente NIO met een vroegere WISC-III NL), en/of wanneer gegevens harmonisch overeenkomen
met andersoortige gegevens in de aanvraag (bijvoorbeeld van een leerling is een NPV-J
afgenomen hoewel hij voor lezen slechts een DLE van 25 heeft, maar de gegevens komen
overeen met eerder jeugdpsychiatrisch onderzoek en/of met gegevens uit het onderwijskundig
rapport) kan ervan worden uitgegaan dat de aangeleverde gegevens kloppen en niet door
een categorie I of II test vervangen hoeven te worden. In het andere geval (bijvoorbeeld
de NIO komt veel lager uit dan op grond van vorig intelligentie onderzoek of op grond
van resultaten op de inzichtvakken mocht worden verwacht, of de leerling geeft in
de NPV-J aan sociaal adequaat te handelen, waar de leerkracht in de AVL/DVL aangeeft,
dat dat geenszins het geval is) zal men toch tot andere evidentie (bijvoorbeeld via
hertesten met een ander instrument, of observatie van de psycholoog, of het invullen
van vragenlijsten door leerkracht of ouders) moeten beschikken: niet alleen zou in
het andere geval de beslissingsprocedure op mogelijk onjuiste gegevens berusten, maar
ook zouden foutieve persoonlijke gegevens over de leerling in omloop komen.
De certificeringscommissie heeft in de lijst per onderdeel een toelichting op de wijzigingen
– in vergelijking met voorgaande jaren – opgenomen.
In twee specifieke gevallen moeten de testinstrumenten afgenomen worden onder verantwoordelijkheid
van een diagnostisch geschoold psycholoog of diagnostisch geschoold orthopedagoog.
Het gaat om de testinstrumenten voor het intelligentiequotiënt van de leerling en
om persoonlijkheidsonderzoeken met betrekking tot prestatiemotivatie, faalangst en
emotionele instabiliteit die het beeld geven van de sociaal-emotionele problematiek
van de leerling in relatie tot de leerprestaties (artikel 4, eerste lid, onder c en
d, van het Besluit RVC’s en regionaal zorgbudget). Onder een ‘diagnostisch geschoolde
psycholoog of diagnostisch geschoolde orthopedagoog’ wordt een door een beroepsvereniging
van orthopedagogen of klinisch psychologen als zodanig erkende en geregistreerde academisch
gevormde psycholoog of orthopedagoog dan wel een in het kader van de Wet Beroepen
in de Individuele Gezondheidszorg (BIG) geregistreerde gezondheidszorgpsycholoog verstaan.
Tot slot: De onderbouwing van het advies en de uitgebreide toelichting en verantwoording
van de certificeringscommissie op de hier gepubliceerde lijst, als mede de van toepassing
zijnde wettelijke regelingen, kan men nalezen op de website van RVC-VO Landelijk:
www.rvc-vo.nl.
4. Administratieve lasten.
Bij deze regeling worden de testen en toetsen geactualiseerd aan de hand waarvan de
regionale verwijzingscommissies op voordracht van de scholen in het voortgezet onderwijs
leerlingen kunnen indiceren voor leerwegondersteuning in het vmbo dan wel of leerlingen
toelaatbaar zijn tot het praktijkonderwijs. Zowel regionale verwijzingscommissies
als scholen zijn bekend met deze jaarlijkse regeling en kunnen aan de hand hiervan,
voor zover noodzakelijk, de indicatiestelling ter hand nemen. Deze regeling veroorzaakt
dan ook geen extra administratieve lasten.
De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
S. Dekker.