Regeling van de Staatssecretaris van Economische Zaken van 30 januari 2013, nr. WJZ/13012845, houdende wijziging van de Uitvoeringsregeling Meststoffenwet in verband met het verlenen van uitstel voor het opstellen van het bemestingsplan en het nemen van monsters in het kader van derogatie

De Staatssecretaris van Economische Zaken,

Gelet op artikel 9, tweede lid, van de Meststoffenwet;

Besluit:

ARTIKEL I

De Uitvoeringsregeling Meststoffenwet wordt als volgt gewijzigd:

A

Aan artikel 27 worden twee leden toegevoegd, luidende:

  • 4. In afwijking van het eerste lid stelt de landbouwer in 2013 een bemestingsplan op vóór 1 maart.

  • 5. Het vierde lid en dit lid vervallen met ingang van 1 januari 2014.

B

Aan artikel 27a worden twee leden toegevoegd, luidende:

  • 5. In afwijking van het eerste lid zijn in 2013 de daar bedoelde waarden ten hoogste vier jaren en één maand voorafgaand aan 1 maart vastgesteld en vastgelegd in een daar bedoeld analyserapport.

  • 6. Het vijfde lid en dit lid vervallen met ingang van 1 januari 2014.

ARTIKEL II

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

's-Gravenhage, 30 januari 2013

De Staatssecretaris van Economische Zaken, S.A.M. Dijksma.

TOELICHTING

§ 1 Doel en strekking

Met deze regeling wordt de Uitvoeringsregeling Meststoffenwet gewijzigd in verband met de noodzaak om per direct uitstel te verlenen voor het bemonsteren van de grond ten behoeve van derogatie en het daaraan gekoppelde op te stellen bemestingsplan.

De gebruiksnorm voor dierlijke meststoffen is ingevolge artikel 9, eerste lid, van de Meststoffenwet (hierna: de wet) 170 kilogram stikstof per hectare van de tot het bedrijf behorende oppervlakte landbouwgrond per jaar. Deze wettelijke norm is onmiddellijk ontleend aan artikel 5, vierde lid, in samenhang met bijlage III.2 van richtlijn nr. 91/676/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 12 december 1991 inzake de bescherming van water tegen verontreiniging door nitraten uit agrarische bronnen (PbEG L375) (hierna: de Nitraatrichtlijn). De Nitraatrichtlijn biedt in bijlage III.2, de mogelijkheid om onder voorwaarden een hogere gebruiksnorm voor dierlijke meststoffen te hanteren dan 170 kilogram stikstof per hectare per jaar. Deze zogenoemde ‘derogatie’ kan door de Europese Commissie worden verleend. De Europese Commissie heeft Nederland bij besluit van 5 februari 2010 voor de tweede keer voor een periode van vier jaar derogatie verleend (besluit nr. 2010/65/EU van de Europese Commissie van 5 februari 2010 tot wijziging van Beschikking 2005/880/EG tot verlening van een door Nederland gevraagde derogatie op grond van Richtlijn 91/676/EEG van de Raad inzake de bescherming van water tegen verontreiniging door nitraten uit agrarische bronnen (PbEG L 35)). De derogatie betreft een verhoging van de gebruiksnorm voor dierlijke meststoffen voor bedrijven met een areaal dat voor ten minste 70 procent uit grasland bestaat tot 250 kilogram stikstof per hectare per jaar. De verhoging mag uitsluitend worden ingevuld met dierlijke meststoffen afkomstig van graasdieren.

Één van de voorwaarden om in aanmerking te komen voor derogatie is dat landbouwgronden minstens één keer in de vier jaar voorafgaand aan 1 februari door een geaccrediteerd laboratorium bemonsterd en geanalyseerd dienen te worden op de fosfaattoestand en de waarde van het stikstofleverend vermogen. Deze waarden dienen door het laboratorium te worden vastgelegd in een analyserapport. Deze analyserapporten moeten actueel zijn en mogen daarom op 1 februari van het desbetreffende jaar niet ouder zijn dan vier jaar.

Door de weersomstandigheden in de eerste maand van 2013 is het niet mogelijk gebleken alle landbouwgronden vóór 1 februari 2013 te laten bemonsteren.

De onderhavige regeling wijzigt de Uitvoeringsregeling Meststoffenwet. De wijziging ziet op het verlenen van uitstel voor het laten bemonsteren en analyseren van de landbouwgrond tot 1 maart 2013.

Daar deze analyseresultaten als onderbouwing gebruikt worden bij het opstellen van het bemestingsplan, wordt ook voor het opstellen van het bemestingsplan een maand uitstel verleend.

§ 2 Regeldrukeffecten

De wijziging ziet op het uitstellen van reeds geldende verplichtingen en heeft daarom geen gevolgen voor de regeldruk.

§ 3 Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt gepubliceerd. Daarmee wordt afgeweken van het kabinetsbeleid van vaste verandermomenten voor regelgeving (VVM) dat inhoudt dat nieuwe regelingen slechts op 1 januari, 1 april, 1 juli of 1 oktober in werking treden en dat publicatie minimaal twee maanden voorafgaand aan inwerkingtreding van de regeling plaatsvindt. Afwijking van de vaste verandermomenten is in dit geval gerechtvaardigd omdat het spoedregelgeving betreft. De spoed is gelegen in de hiervoor toegelichte noodzaak om per direct uitstel te verlenen voor het bemonsteren van de grond ten behoeve van derogatie en het daaraan gekoppelde op te stellen bemestingsplan.

De Staatssecretaris van Economische Zaken, S.A.M. Dijksma.

Naar boven