Staatscourant van het Koninkrijk der Nederlanden
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek | Datum ondertekening |
---|---|---|---|---|
Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) | Staatscourant 2013, 24768 | Besluiten van algemene strekking |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek | Datum ondertekening |
---|---|---|---|---|
Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) | Staatscourant 2013, 24768 | Besluiten van algemene strekking |
De Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie,
Gelet op de Vreemdelingenwet 2000, het Vreemdelingenbesluit 2000 en het Voorschrift Vreemdelingen 2000;
Besluit:
De Vreemdelingencirculaire 2000 wordt als volgt gewijzigd:
A
Paragraaf C7/11 Vreemdelingencirculaire 2000 komt te luiden:
Ten aanzien van Eritrea geldt geen besluit in de zin van artikel 43, aanhef en onder a, Vw.
In Eritrea is geen sprake van een uitzonderlijke situatie als bedoeld in artikel 3 EVRM.
In Eritrea is geen sprake van systematische blootstelling aan een behandeling in strijd met artikel 3 EVRM.
De IND heeft met betrekking tot Eritrea geen kwetsbare minderheidsgroepen aangewezen.
Vreemdelingen die aannemelijk hebben gemaakt dat zij zijn gedeserteerd komen in aanmerking voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd.
Vreemdelingen die aannemelijk hebben gemaakt dat zij vanwege hun dienstweigering of dienstplichtontduiking in de negatieve aandacht van de autoriteiten staan, komen in aanmerking voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd.
De IND verleent een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd op grond van artikel 29, eerste lid, aanhef en onder b, Vw aan een vreemdeling met de Eritrese nationaliteit, die illegaal Eritrea uitgereisd is.
De IND verleent geen verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd op grond van artikel 29, eerste lid, aanhef en onder b, Vw, indien de omstandigheden genoemd in de paragrafen C2/5 Vc en C2/6 Vc zich voordoen.
De IND verleent geen verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd op grond van artikel 29, eerste lid, aanhef en onder b, Vw aan een vreemdeling met de Eritrese nationaliteit, die legaal Eritrea uitgereisd is, tenzij er andere, individuele redenen zijn om de vreemdeling een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd op grond van artikel 29, eerste lid, aanhef en onder b, Vw te verlenen.
De IND acht het in ieder geval voor de volgende categorieën niet aannemelijk dat het voor de vreemdeling mogelijk is de bescherming te verkrijgen van de autoriteiten of internationale organisaties:
• vreemdelingen die aannemelijk hebben gemaakt vanwege hun geloofsovertuiging gegronde vrees voor vervolging te hebben;
• vrouwen die aannemelijk hebben gemaakt dat zij hebben te vrezen voor besnijdenis;
• vrouwen die aannemelijk hebben gemaakt dat zij hebben te vrezen voor (seksuele) geweldpleging, tenzij uit individuele verklaringen of algemene bron gebleken is dat wel bescherming kan worden ingeroepen;
• vreemdelingen met een homoseksuele geaardheid.
Vreemdelingen uit Eritrea komen niet in aanmerking voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd op grond van artikel 29, eerste lid, aanhef en onder d, Vw.
De IND beoordeelt of adequate opvang voor amv’s aanwezig is aan de hand van paragraaf B8/6 Vc.
Ten aanzien van Eritrea geldt geen besluit in de zin van artikel 45, vierde lid, Vw.
Gedwongen terugkeer van Eritrese vreemdelingen naar Eritrea zal niet plaatsvinden. Aangenomen wordt dat bij gedwongen terugkeer, zowel na legale als na illegale uitreis, een risico op schending van artikel 3 EVRM aanwezig is.
Uitgangspunt is echter dat een vreemdeling die legaal, met toestemming van de Eritrese autoriteiten, is uitgereisd, zelfstandig kan terugkeren. Bij deze groep zal dan ook niet op voorhand worden aangenomen dat bij terugkeer naar Eritrea sprake is van een schending van artikel 3 EVRM.
Dit besluit zal (met de toelichting) in de Staatscourant worden geplaatst.
’s-Gravenhage, 28 augustus 2013
De Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, voor deze: de Directeur-generaal Vreemdelingenzaken, L. Mulder.
De Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie heeft, naar aanleiding van de informatie in het ambtsbericht van april 2013 van de minister van Buitenlandse Zaken inzake Eritrea, besloten om er niet langer van uit te gaan dat op voorhand adequate opvang voor afgewezen alleenstaande minderjarige asielzoekers uit Eritrea aanwezig is. Dit betekent dat het bestaan van adequate opvang individueel moet worden beoordeeld.
De Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, voor deze: de Directeur-generaal Vreemdelingenzaken, L. Mulder.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/stcrt-2013-24768.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.