Logo Rijkswaterstaat - Dienst Oost-NederlandVerkeersbesluit instellen maximum snelheid op verzorgingsplaats Vanenburg langs de Rijksweg A28 ter hoogte van km 39.400 in de gemeente Putten

RWS-2013/3255

DE MINISTER VAN INFRASTRUCTUUR EN MILIEU

Begripsbepaling

In dit besluit wordt verstaan onder:

'de hoofdingenieur-directeur', de Hoofdingenieur-Directeur van Rijkswaterstaat Oost-Nederland, (adres: Eusebiusbuitensingel 66, Postbus 9070, 6800 ED ARNHEM);

'het districtshoofd', het hoofd van Wegendistrict Veluwe van Rijkswaterstaat (adres: Zutphensestraat 230 Apeldoorn, Postbus 9070, 6800 ED ARNHEM);

Juridisch kader

De Wegenverkeerswet 1994 (WVW 1994), het Reglement Verkeersregels en Verkeerstekens 1990 (RVV 1990) en het Besluit administratieve bepalingen inzake het wegverkeer (BABW).

Doelstelling W VW 1994

De doelstelling van de WVW 1994 zoals aangegeven in artikel 2 lid 1 en lid 2 is;

primair:

het verzekeren van de veiligheid op de weg;

het beschermen van weggebruikers en de passagiers;

het in stand houden van de weg en het waarborgen van de bruikbaarheid daarvan;

het zoveel mogelijk waarborgen van de vrijheid van het verkeer;

secundair:

het voorkomen of beperken van door het verkeer veroorzaakte overlast, hinder of schade, alsmede de gevolgen voor het milieu, bedoeld in de Wet milieubeheer en;

het voorkomen of beperken van door het verkeer veroorzaakte aantasting van het karakter of van de functie van objecten of gebieden.

Vereiste van besluit

Op grond van artikel 15, eerste lid, van de WVW 1994 moet een verkeersbesluit worden genomen voor de plaatsing of verwijdering van de in artikel 12 van het BABW genoemde verkeerstekens.

Op grond van artikel 18, eerste lid, onder a, van de WVW 1994 ben ik bevoegd dit verkeersbesluit te nemen.

Belangenafweging en motivering

Verzorgingsplaats Vanenburg langs de Rijksweg A28, ter hoogte van km 39.400 hoofdrijbaan rechts (HRR) in de gemeente Putten, is een kleine verzorgingsplaats met een groot tekort aan parkeerplaatsen voor zowel personenauto’s als vrachtauto’s.

Op de verzorgingsplaats geldt nu een maximum snelheid van 80 km/uur.

Door de inrichting van de parkeervakken voor personenauto’s te wijzigen in “harpparkeren” (45°) ontstaat er meer capaciteit voor personenauto’s.

Omdat de bestuurder bij harpparkeren de parkeerplaats achteruit rijdend moet verlaten is, uit het oogpunt van het verzekeren van de veiligheid op de wegen en het beschermen van weggebruikers en passagiers, het noodzakelijk op de verzorgingsplaats Vanenburg een maximumsnelheid van 30 km per uur in te stellen door middel van plaatsing van de verkeerstekens A1 van bijlage I van het RVV.

Overeenkomstig artikel 24 van het BABW is overleg gepleegd met de korpschef van het Korps landelijke politiediensten (KLPD).

Gevolgde procedure

De bekendmaking van het verkeersbesluit is gepubliceerd op vrijdag 1 februari 2013 in de Staatscourant.

BESLUIT

Op grond van vorenstaande overwegingen besluit ik, door het plaatsen van de verkeerstekens A1 van bijlage I van het RVV 1990 op verzorgingsplaats Vanenburg, langs de Rijksweg A28, ter hoogte van km 39.400 (HRR), een maximumsnelheid van 30 km per uur in te stellen.

DE MINISTER VAN INFRASTRUCTUUR EN MILIEU,

Namens deze,

HET WAARNEMEND DISTRICTSHOOFD,

H.B.J. Bossenbroek

Bezwaar

Op grond van de Algemene wet bestuursrecht kan tegen dit besluit binnen zes weken na de dag, waarop dit besluit is bekendgemaakt, een bezwaarschrift worden ingediend.

Het bezwaarschrift moet worden gericht aan de Minister van Infrastructuur en Milieu en worden gezonden aan de hoofdingenieur-directeur van de Rijkswaterstaat Oost-Nederland, Postbus 9070, 6800 ED Arnhem.

Het bezwaarschrift dient te zijn ondertekend en tenminste het volgende te bevatten:

  • a.naam en adres van de indiener;

  • b.de dagtekening;

  • c.een omschrijving van het besluit, waartegen het bezwaar is gericht en de gronden van het bezwaar.

  • d.Indien het bezwaarschrift in een vreemde taal is gesteld en een vertaling voor een goede behandeling van het bezwaar noodzakelijk is, dient de indiener zorg te dragen voor een vertaling.

Indien een bezwaarschrift is ingediend, is het mogelijk om daarnaast een verzoek tot het treffen van een voorlopige voorziening in te dienen.

Een dergelijk verzoek dient te worden gericht aan de Voorzieningenrechter van de Rechtbank binnen het rechtsgebied, waarin de indiener van het bezwaarschrift zijn woonplaats heeft.

Het verzoek dient te zijn ondertekend en ten minste het volgende te bevatten:

  • a.de naam en adres van de verzoeker;

  • b.de dagtekening en

  • c.de gronden van het verzoek (motivering).

    Bij het verzoek dient voorts een afschrift van het bezwaarschrift te worden overgelegd. Zo mogelijk wordt tevens een afschrift van het besluit, waarop het geschil betrekking heeft, overgelegd.

Indien het verzoekschrift in een vreemde taal is gesteld en een vertaling voor een goede behandeling van het verzoek noodzakelijk is, dient de indiener zorg te dragen voor een vertaling.

Naar aanleiding van het verzoek kan de Voorzieningenrechter een voorlopige voorziening treffen, indien onverwijlde spoed, gelet op de betrokken belangen, dat vereist.

Voor de behandeling van een verzoek om een voorlopige voorziening wordt een bedrag aan griffierecht geheven. De griffier van de betrokken rechtbank wijst de verzoeker na indiening van diens verzoek op de verschuldigdheid van het griffierecht en bericht de verzoeker binnen welke termijn en op welke wijze het verschuldigde griffierecht moet worden voldaan.

Naar boven