Regeling van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 17 augustus 2013, nr. DL/537302 (10377), houdende regels voor het verstrekken van een tegemoetkoming in de kosten van activiteiten gericht op het tot stand brengen van educatieve minors beroepsonderwijs in de periode 2013–2016 (Regeling educatieve minor beroepsonderwijs 2013–2016)

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, handelende in overeenstemming met de Staatssecretaris van Economische Zaken,

Gelet op de artikel 2, eerste lid, onder a, juncto artikel 4, tweede lid, van de Wet overige OCW-subsidies;

Besluit:

Artikel 1. Begripsbepalingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

bve-instelling:

instelling als bedoeld in artikel 1.1.1, onderdeel b, van de Wet educatie en beroepsonderwijs;

educatieve minor beroepsonderwijs:

tot een vakbacheloropleiding behorend keuzeminorprogramma van 30 studiepunten als bedoeld in de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek gericht op het verwerven van basiskennis en vaardigheden betrekking hebbend op lesgeven in het beroepsonderwijs, waarvan ten minste 50% van het curriculum in de praktijk wordt gevolgd;

hogeschool:

hogeschool als bedoeld in de onderdelen c en g van de bijlage behorende bij artikel 1.8, eerste lid, van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek;

lerarenopleiding:

opleiding aan een hogeschool die opleidt tot een tweedegraads bevoegdheid tot lesgeven in het voortgezet onderwijs of het beroepsonderwijs en volwasseneducatie;

minister:

Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap;

samenwerkingsverband educatieve minor:

samenwerkingsverband dat als doel heeft een educatieve minor beroepsonderwijs tot stand te brengen, bestaande uit ten minste:

  • a. één hogeschool die zowel een vakbacheloropleiding als een lerarenopleiding aanbiedt of één hogeschool die een vakbacheloropleiding aanbiedt en één hogeschool die een lerarenopleiding aanbiedt; en

  • b. één vo-school en één bve-instelling of één agrarisch opleidingscentrum als bedoeld in artikel 1.3.3 van de Wet educatie en beroepsonderwijs;

vakbacheloropleiding:

bacheloropleiding als bedoeld in artikel 7.3a, tweede lid, onder a, van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek die is opgenomen in de bijlage bij deze regeling;

vo-school:

uit ’s Rijks kas bekostigde school als bedoeld in artikel 1 van de Wet op het voortgezet onderwijs.

Artikel 2. Te subsidiëren activiteiten

  • 1. De minister kan subsidie verstrekken voor personele kosten van activiteiten van een samenwerkingsverband educatieve minor, die gericht zijn op het tot stand brengen van één of meerdere educatieve minors beroepsonderwijs binnen één of meerdere vakbacheloropleidingen die zijn opgenomen in de bijlage bij deze regeling.

  • 2. Onder de activiteiten wordt in ieder geval verstaan:

    • a. organisatieactiviteiten, gericht op nadere uitwerking van de samenwerking, de organisatie en de taak- en verantwoordelijkheidsverdeling;

    • b. ontwerpactiviteiten, gericht op het vormgeven van een of meerdere educatieve minors beroepsonderwijs of het omvormen van een bestaande minor tot een educatieve minor beroepsonderwijs;

    • c. wervings- en begeleidingsactiviteiten, gericht op het werven van studenten voor de minor en op de begeleiding van deze studenten door een vo-school of bve-instelling bij het praktijkdeel van de educatieve minor;

    • d. implementatie- en borgingsactiviteiten, gericht op de voortzetting van de samenwerking waardoor de minor zowel inhoudelijk als financieel een regulier onderdeel wordt van de opleiding.

Artikel 3. Subsidieperiode

  • 1. De subsidie wordt verstrekt voor de periode van 1 december 2013 tot en met 31 december 2016.

  • 2. Subsidieverstrekking vindt plaats in twee perioden. De eerste periode vangt aan in december 2013 en eindigt op 31 december 2015. De tweede periode vangt aan in december 2014 en eindigt op 31 december 2016.

Artikel 4. Subsidieaanvraag

  • 1. Subsidie kan worden aangevraagd door het bevoegd gezag van de hogeschool die een vakbacheloropleiding aanbiedt waarbinnen de educatieve minor beroepsonderwijs wordt vormgegeven en die in die hoedanigheid deel uitmaakt van een samenwerkingsverband educatieve minor.

  • 2. De subsidieaanvraag wordt ingediend met behulp van het aanvraagformulier regeling educatieve minor beroepsonderwijs 2013–2016 dat via de website van de Dienst Uitvoering Onderwijs beschikbaar wordt gesteld.

  • 3. Het in het eerste lid bedoelde bevoegd gezag kan per periode slechts één aanvraag indienen.

  • 4. Bij de aanvraag dient de subsidieaanvrager een samenwerkingsovereenkomst, een plan van aanpak met in ieder geval een tijdpad en een begroting in.

  • 5. In de samenwerkingsovereenkomst zijn de afspraken tussen de deelnemende partijen in het samenwerkingsverband vastgelegd. De samenwerkingsovereenkomst bevat in ieder geval:

    • a. een beschrijving van het doel van de samenwerking;

    • b. de beoogde resultaten, in termen van het aantal studenten dat de minor volgt en succesvol afrondt en het verwachte percentage minorstudenten dat doorstroomt naar lerarenopleidingen;

    • c. afspraken over de inzet en verdeling van middelen;

    • d. een machtiging met betrekking tot het penvoerderschap, waarbij het bevoegd gezag, bedoeld in het eerste lid, door de overige partners van het samenwerkingsverband wordt gemachtigd hen te vertegenwoordigen.

  • 6. In het plan van aanpak worden alle door het samenwerkingsverband te verrichten activiteiten beschreven, waaronder de activiteiten, bedoeld in artikel 2, tweede lid.

  • 7. De begroting bevat een overzicht van de geraamde inkomsten en uitgaven die betrekking hebben op de activiteiten waarvoor subsidie wordt gevraagd.

Artikel 5. Aanvraagtermijn

  • 1. De aanvraag voor subsidie voor de eerste periode kan worden ingediend van 1 oktober 2013 tot en met 31 oktober 2013.

  • 2. De aanvraag voor subsidie voor de tweede periode kan worden ingediend van 1 september 2014 tot en met 30 september 2014.

Artikel 6. Subsidieplafond

Voor subsidieverstrekking op grond van deze regeling is per periode € 2.000.000 beschikbaar.

Artikel 7. Subsidiebedrag

De te verstrekken subsidie bedraagt ten hoogste 100% van de ingediende begroting, met dien verstande dat de subsidie per subsidieontvanger ten hoogste € 150.000 bedraagt.

Artikel 8. Wijze van verdeling beschikbare middelen

De minister verdeelt het beschikbare bedrag in de volgorde van ontvangst van de aanvragen, met dien verstande dat wanneer de aanvrager krachtens artikel 4:5 van de Algemene wet bestuursrecht de gelegenheid heeft gehad de aanvraag aan te vullen, de dag waarop de aanvraag is aangevuld, met betrekking tot de verdeling, als datum van ontvangst geldt.

Artikel 9. Subsidieverstrekking en betaling

  • 1. De minister beslist uiterlijk op 31 december 2013 op een aanvraag voor subsidie in de eerste periode.

  • 2. De minister beslist uiterlijk op 31 december 2014 op een aanvraag voor subsidie in de tweede periode.

  • 3. De betaling van het subsidiebedrag vindt plaats in december 2013 indien het subsidie in de eerste periode betreft en in december 2014 indien het subsidie in de tweede periode betreft.

Artikel 10. Subsidieverplichtingen

Aan de subsidieontvanger worden de volgende verplichtingen opgelegd:

  • 1. De activiteiten dienen uiterlijk te zijn uitgevoerd op 31 december 2015 indien het subsidie in de eerste periode betreft en uiterlijk op 31 december 2016 indien het subsidie in de tweede periode betreft.

  • 2. De subsidieontvanger werkt mee aan door of namens de minister ingestelde onderzoeken, waaronder een monitoronderzoek, die erop gericht zijn de minister inlichtingen te verschaffen ten behoeve van de ontwikkeling van het door of namens de minister te voeren beleid.

  • 3. De melding, bedoeld in artikel 9 van de Regeling OCW-subsidies, geschiedt aan de Dienst Uitvoering Onderwijs.

Artikel 11. Niet-bestede subsidiemiddelen

Het eventueel niet voor de activiteiten aangewende deel van de subsidie kan, mits de activiteiten zijn uitgevoerd, worden besteed aan andere activiteiten waarvoor bekostiging wordt verstrekt.

Artikel 12. Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst en vervalt met ingang van 1 januari 2018.

Artikel 13. Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling educatieve minor beroepsonderwijs 2013–2016.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, M. Bussemaker.

BIJLAGE BEHORENDE BIJ ARTIKEL 2, EERSTE LID, VAN DE REGELING EDUCATIEVE MINOR BEROEPSONDERWIJS 2013–2016

VAKBACHELOROPLEIDINGEN BÈTA/TECHNIEK

ONDERDEEL, SECTOR

OPLEIDINGSCODE

NAAM OPLEIDING VOLUIT

techniek, natuur

59308

(SUSTAINABLE) MOLECULAR SCIENCE AND TECHNOLOGY

techniek

30015

ADVANCED SENSOR APPLICATIONS

techniek

50002

ADVANCED TECHNOLOGY / TECHNISCHE WETENSCHAPPEN

natuur

56982

06843

ALGEMENE NATUURWETENSCHAPPEN

techniek

04184

ANALYTISCHE PROCES- EN LABORATORIUMINSTRUMENTATIE

techniek

34386

04386

AOT – TECHNIEK

techniek

30008

APPLIED SCIENCE

techniek

34332

04332

AQUATISCHE ECOTECHNOLOGIE

techniek

30018

AUTOMOTIVE

techniek

34262

04262

AUTOTECHNIEK

techniek

39225

AVIATION

natuur

06883

BEDRIJFS- EN INDUSTRIËLE STATISTIEK

natuur

06176

BEDRIJFSGERICHTE INFORMATICA

natuur, economie

06189

04528

BEDRIJFSINFORMATICA

natuur

06275

BEDRIJFSINFORMATIESYSTEMEN

techniek

56066

06066

BEDRIJFSINFORMATIETECHNOLOGIE

natuur

56856

06167

06856

BEDRIJFSWISKUNDE EN INFORMATICA

techniek

34474

04474

BESTURINGSTECHNOLOGIE

natuur

06163

BIO-FARMACEUTISCHE WETENSCHAPPEN

techniek

39215

BIO-INFORMATICA

techniek

34397

04397

BIOLOGIE EN MEDISCH LABORATORIUMONDERZOEK

techniek

04182

BIOLOGISCHE LABORATORIUMTECHNOLOGIE

techniek

56226

06226

BIOMEDISCHE TECHNOLOGIE

techniek

39217

BIOMETRIE

techniek

34331

BIOTECHNOLOGIE

techniek

34263

04263

BOUWKUNDE

techniek

39232

BOUWMANAGEMENT EN VASTGOED

techniek

34261

04261

BOUWTECHNISCHE BEDRIJFSKUNDE

techniek

39280

BUILT ENVIRONMENT

techniek

39233

BUSINESS ENGINEERING

techniek

34396

04396

CHEMIE

techniek

04186

CHEMISCHE LABORATORIUMOPLEIDING

techniek

34275

04275

CHEMISCHE TECHNOLOGIE

techniek

34279

04279

CIVIELE TECHNIEK

techniek

06423

CIVIELE TECHNOLOGIE EN MANAGEMENT

techniek

39234

COMMERCIEEL INGENIEUR

techniek

34092

COMMUNICATION AND MULTIMEDIA DESIGN

natuur

50426

COMPUTER SCIENCE

techniek

34270

04270

COMPUTERTECHNIEK

techniek

04199

CONSTRUCTEUR PIPING

techniek

04198

CONSTRUCTEUR WERKTUIGBOUWKUNDE

techniek

50447

CREATIVE TECHNOLOGY

economie

50006

ECONOMETRICS AND OPERATIONS RESEARCH

economie

06403

ECONOMETRIE

economie

50646

ECONOMETRIE EN BESLISKUNDE

economie

56833

06833

ECONOMETRIE EN OPERATIONELE RESEARCH

economie

50951

ECONOMIE & INFORMATICA

techniek

56953

ELECTRICAL ENGINEERING

techniek

50435

ELEKTRO- EN INFORMATIETECHNIEK

techniek

34313

ELEKTRONICA

techniek

34349

ELEKTRONICA INGENIEUR

techniek

30021

ELEKTRONICA, DATACOMMUNICATIE EN NETWERKEN

techniek

34472

04472

ELEKTRONICATECHNIEK

techniek

34267

04267

ELEKTROTECHNIEK

techniek

04197

ELEKTROTECHNISCH OPZICHTER

techniek

34131

EMBEDDED SYSTEMS ENGINEERING

techniek

34369

ENERGIE- EN PROCESTECHNOLOGIE (AOT)

techniek

30107

ENGINEERING

techniek

39240

ENGINEERING, DESIGN AND INNOVATION

natuur

56989

06989

FARMACEUTISCHE WETENSCHAPPEN

natuur

56157

06157

FARMACIE

natuur

06162

FARMACOCHEMIE

gezondheidszorg

34090

FARMAKUNDE

LANDBOUW EN NATUURLIJKE OMGEVING

30022

FOOD COMMERCE AND TECHNOLOGY

techniek

34112

FORENSISCH ONDERZOEK

techniek

39222

GENETISCHE MODIFICATIE

natuur

06177

GEOCHEMIE

techniek

39219

GEZONDHEIDSZORG TECHNOLOGIE

techniek

34060

04060

GRAFIMEDIATECHNOLOGIE

onderwijs, landbouw en natuurlijke omgeving, natuur, techniek, gezondheid

30020

HBO-ICT

techniek

04349

HOGER ELEKTRONICUS

techniek

34269

04269

HOGERE INFORMATICA

techniek

34245

04245

HOGERE OPLEIDING SOFTWARE ENGINEER

techniek

04246

HOGERE OPLEIDING SYSTEM ENGINEER

techniek

34089

04089

HUMAN TECHNOLOGY

techniek

04190

HYDROGRAFIE

techniek

39243

ICT TELECOMMUNICATIE INGENIEUR

techniek

34058

ICT-TELECOMMUNICATIE

techniek

50441

INDUSTRIAL DESIGN

techniek

56955

06262

INDUSTRIEEL ONTWERPEN

techniek

34389

04389

INDUSTRIEEL PRODUKT ONTWERPEN

techniek

39216

INDUSTRIËLE AUTOMATISERING

techniek, natuur

56978

04256

04479

06181

34479

INFORMATICA

techniek

81003

INFORMATICA (SOFTWARE ENGINEERING)

natuur

50300

INFORMATICA / KENNISTECHNOLOGIE

economie

06822

INFORMATICA EN ECONOMIE

techniek

34289

04289

INFORMATICA EN INFORMATIEKUNDE

economie

04596

INFORMATICA TECHNOLOGIE

techniek

34671

04671

INFORMATIE EN COMMUNICATIE TECHNOLOGIE

natuur

56869

INFORMATIE, MULTIMEDIA EN MANAGEMENT

techniek, natuur

56842

INFORMATIEKUNDE

techniek

04156

INFORMATIESYSTEMEN BI-IS

techniek

06268

INFORMATIETECHNIEK

techniek

30010

INFORMATION SECURITY MANAGEMENT

techniek

06276

INSTALLATIETECHNIEK

techniek

59301

INSTALLATIETECHNOLOGIE

economie

30029

INTERNATIONAL BUSINESS

economie

34144

INTERNATIONAL BUSINESS MANAGEMENT

economie

50648

INTERNATIONAL ECONOMICS AND BUSINESS

techniek

39500

INTERNATIONAL MAINTENANCE MANAGEMENT (JOINT DEGREE)

techniek

34488

IT-SERVICE MANAGEMENT

gezondheidszorg

50033

KLINISCHE TECHNOLOGIE

techniek

34477

04477

LABORANT KLINISCHE NEUROFYSIOLOGIE

techniek

04553

LABORATORIUMINFORMATICA EN AUTOMATISERING

techniek, natuur

56286

06286

LIFE SCIENCE AND TECHNOLOGY

techniek

30100

LOGISTIEK EN SUPPLY CHAIN MANAGEMENT

OOK WEL: VERKEER & LOGISTIEK

techniek

34390

04390

LOGISTIEK EN TECHNISCHE VERVOERSKUNDE

techniek

34670

04670

LOGISTIEKE INFORMATICA

techniek

56956

06260

LUCHTVAART- EN RUIMTEVAARTTECHNIEK

techniek

34278

04278

LUCHTVAARTTECHNOLOGIE

techniek, economie

34423

MANAGEMENT INFORMATICA

techniek

34384

04384

MARITIEM OFFICIER

techniek

56957

06274

MARITIEME TECHNIEK

techniek

34288

04288

MATERIAALKUNDE

techniek

30026

MECHATRONICA

techniek

34060

MEDIATECHNOLOGIE

techniek

04552

MEDISCHE LABORATORIUMOPLEIDING

techniek

04473

MILIEU EN CULTUURTECHNIEK

techniek

34391

MILIEUGERICHTE MATERIAALTECHNOLOGIE

techniek

34284

MILIEUKUNDE

techniek

34335

MILIEUTECHNOLOGIE

techniek

50423

MILITAIRE SYSTEMEN & TECHNOLOGIE

techniek

34371

MOBILITEIT / VERKEERSKUNDE

onderwijs, landbouw en natuurlijke omgeving, natuur, techniek, gezondheid

59304

MOLECULAIRE LEVENSWETENSCHAPPEN

techniek

55003

NANOBIOLOGIE (JOINT DEGREE)

natuur

56984

06984

NATUUR- EN STERRENKUNDE

onderwijs

08155

06155

NATUURKUNDE

natuur

50206

NATUURKUNDE

techniek

39250

NETWERK INFRASTRUCTUUR DESIGN

techniek

34190

OCEAN TECHNOLOGY / HYDROGRAFIE

techniek

04286

OPLEIDING TOT VERKEERSVLIEGER

techniek

34379

PETROLEUM- EN GASTECHNOLOGIE

techniek

30104

PUBLIC ICT MANAGEMENT

gezondheidszorg

34673

04673

RADIOLOGISCH LABORANT

techniek

34276

04276

SCHEEPSBOUWKUNDE

techniek

30032

SCHEEPSBOUWKUNDE / MARITIEME TECHNIEK

natuur, onderwijs

56857

06156

08156

SCHEIKUNDE

techniek

56960

06257

SCHEIKUNDIGE TECHNOLOGIE

techniek

50340

SCHEIKUNDIGE TECHNOLOGIE EN BIOPROCESTECHNOLOGIE

natuur

56948

SCIENCE

techniek

34061

SOFTWARE ENGINEERING AND INTERNETMARKETING

natuur

06642

STATISTIEK

natuur

50205

06154

STERRENKUNDE

techniek

34246

SYSTEM ENGINEER

techniek

56265

06265

TECHNIEK EN MAATSCHAPPIJ

techniek

34476

04476

TECHNISCH CHEMICUS

natuur

06185

TECHNISCH GERICHTE INFORMATICA

techniek

06959

TECHNISCHE AARDWETENSCHAPPEN

techniek

34421

04421

TECHNISCHE BEDRIJFSKUNDE

economie

06277

TECHNISCHE BEDRIJFSWETENSCHAPPEN

techniek

56995

06235

TECHNISCHE BESTUURSKUNDE

techniek

04254

TECHNISCHE COMMERCIELE CONFECTIEKUNDE

techniek

04255

TECHNISCHE COMMERCIELE TEXTIELKUNDE

natuur

06548

TECHNISCHE FARMACIE

natuur

06867

TECHNISCHE GERICHTE INFORMATICA

techniek, natuur

34475

04475

06195

06281

TECHNISCHE INFORMATICA

techniek

56265

TECHNISCHE INNOVATIEWETENSCHAPPEN

techniek

06958

TECHNISCHE MATERIAALWETENSCHAPPEN

techniek

06153

TECHNISCHE MECHANICA

techniek

34268

04268

TECHNISCHE NATUURKUNDE

techniek

06271

TECHNISCHE SCHEIKUNDE

techniek

56965

06152

TECHNISCHE WISKUNDE

techniek

04058

TELECOMMUNICATIE

techniek

56949

06949

TELEMATICA

techniek

50440

TOEGEPASTE WISKUNDE

techniek

04371

VERKEERSKUNDE

techniek

04672

VERVOERSKUNDIGE INFORMATICA

techniek

34672

VERVOERSKUNDIGE INFORMATICA

LANDBOUW EN NATUURLIJKE OMGEVING

34855

VOEDINGSMIDELENTECHNOLOGIE

techniek

04085

VRIJE STUDIERICHTING HBO TECHNIEK

techniek

34085

VRIJE STUDIERICHTING TECHNIEK

techniek

34280

04280

WERKTUIGBOUWKUNDE

techniek

06269

WERKTUIGKUNDIGE MEDISCHE TECHNOLOGIE

techniek, natuur, onderwijs

56980

05168

06151

08151

WISKUNDE

techniek

35168

WISKUNDE / BEDRIJFSWISKUNDE

natuur

06164

WISKUNDE EN INFORMATICA

TOELICHTING

Algemene toelichting

Inleiding

In vervolg op het advies van de Onderwijsraad ‘Goed opgeleide leraren voor het (voorbereidend) middelbaar beroepsonderwijs’ en het evaluatierapport van de Inspectie van het Onderwijs ‘Evaluatie van het zij-instroomtraject leraren in het voortgezet onderwijs en middelbaar beroepsonderwijs’, heb ik op 18 december 2012 een brief gestuurd aan de Tweede Kamer. De brief beschrijft twee doelstellingen: het verbeteren van de kwaliteit van lerarenopleidingen voor het beroepsonderwijs en het enthousiasmeren van meer studenten voor het leraarschap.

Om deze laatste doelstelling te bereiken heb ik de maatregel aangekondigd tot het enthousiasmeren van nieuwe doelgroepen voor het lerarenberoep door een educatieve minor te introduceren bij hbo-bacheloropleidingen die niet opleiden tot het leraarschap.

Met onderhavige subsidieregeling wordt vorm gegeven aan deze maatregel.

Doel van de subsidieregeling

Het doel van de subsidieregeling is een nieuwe doelgroep te enthousiasmeren voor het leraarschap. De nieuwe doelgroep bestaat uit hbo-bachelorstudenten die vakinhoudelijk bekwaam zijn om les te geven in beroepsgerichte vakken in het vmbo en mbo, maar die bij hun oorspronkelijke studiekeuze niet voor het leraarschap hebben gekozen.

Om dit doel te bereiken wordt met deze subsidieregeling een impuls gegeven aan samenwerkingsverbanden bestaande uit hogescholen die hbo vakbacheloropleidingen aanbieden, tweedegraads lerarenopleidingen en het afnemende veld (vmbo/mbo) om op hbo-bacheloropleidingen de educatieve minors beroepsonderwijs tot stand te brengen. Met de subsidie kunnen nieuwe educatieve minors beroepsonderwijs worden gevormd, maar kunnen ook bestaande minors worden omgevormd tot een educatieve minor beroepsonderwijs.

De minor moet ertoe leiden dat lerarenopleidingen meer studenten aantrekken die stevige inhoudelijke kennis hebben van beroepsgerichte vakken waarvoor geen goed aansluitende lerarenopleiding bestaat. Deze studenten kunnen via de minor al tijdens hun vakbachelor een deel van de voor het leraarschap benodigde pedagogische en didactische bekwaamheid verwerven. De minor kan het onderwijs nieuwe, jonge docenten opleveren en het biedt hbo-studenten, door studieverkorting bij een vervolgstudie, de gelegenheid om versneld met een tweede hbo-bachelordiploma op de arbeidsmarkt te komen.

De onderhavige regeling subsidieert de activiteiten die uitgevoerd moeten worden om te komen tot een succesvol samenwerkingsverband voor een educatieve minor.

Uit de ervaring die is opgedaan met educatieve minors in het wetenschappelijk onderwijs is gebleken dat in ieder geval vier typen activiteiten essentieel zijn om te komen tot een minor die uiteindelijk een regulier onderdeel wordt van een vakbacheloropleiding: organisatieactiviteiten, ontwerpactiviteiten, wervings- en begeleidingsactiviteiten en implementatie- en borgingsactiviteiten.

Een samenwerkingsverband moet voldoende bestendig zijn om te kunnen zorgen dat de educatieve minor die tot stand wordt gebracht, wordt ingebed in de reguliere vakbacheloropleiding. Er moet daarnaast aandacht zijn voor communicatie over de educatieve minor, zodat zoveel mogelijk studenten worden geworven. Ook is voldoende en hoogwaardige begeleiding van studenten op de betrokken scholen van belang. De docenten op die scholen die zullen optreden als begeleiders van de minorstudenten moeten goed worden ondersteund bij en worden voorbereid op deze begeleidingstaak, bijvoorbeeld door middel van scholing.

Deze activiteiten dragen in belangrijke mate bij aan het welslagen en structureel voortzetten van een educatieve minor.

Het totale budget voor de subsidieregeling is € 4.000.000. De middelen maken onderdeel uit van de overige subsidieprojecten voortkomend uit het ‘Actieplan Leraar 2020 – een krachtig beroep!’. Maximaal is € 150.000 beschikbaar per aanvraag. Dit bedrag is gebaseerd op de ervaringen bij de pilotprojecten in Den Haag en Leiden. Het is een realistisch bedrag om een minor te ontwerpen c.q. aan te passen en begeleiding op een vmbo en mbo vorm te geven. Het gaat om een tegemoetkoming in kosten die in principe eenmalig zijn. Structurele kosten die samenhangen met de uitvoering van het onderwijsprogramma vallen niet onder de subsidieregeling.

Afbakening subsidieregeling

De subsidieregeling is gericht op het stimuleren van educatieve minors op het gebied van die vakken of gebieden in het vmbo en mbo waar een grote behoefte bestaat aan leraren. In de bijlage bij deze regeling is een lijst opgenomen met hbo-bacheloropleidingen, die in combinatie met het volgen van een educatieve minor kunnen voorbereiden op het lesgeven in deze vakken. De lijst is samengesteld op basis van raadpleging van experts op het gebied van arbeidsmarktontwikkeling in het onderwijs.

Er is voor gekozen om in 2013 te starten met de subsidieverstrekking voor educatieve minors binnen vakbacheloropleidingen die vallen binnen de sectoren bèta en de technieksector. Deze vakbacheloropleidingen zijn opgenomen in de bijlage bij de regeling. De activiteiten waarvoor de subsidie wordt verstrekt in deze eerste ronde moeten uiterlijk 31 december 2015 zijn verricht.

Het is de bedoeling dat in de tweede subsidieronde, die begint in 2014, ook subsidie kan worden aangevraagd voor activiteiten die gericht zijn op het tot stand brengen van educatieve minors binnen andere vakbacheloropleidingen. De activiteiten in het kader van deze tweede ronde moeten uiterlijk 31 december 2016 zijn verricht. Deze aanvullende vakbacheloropleidingen zullen in het voorjaar van 2014 in de bijlage worden opgenomen.

Alleen aanvragen die verband houden met de totstandkoming van minors binnen een of meerdere vakbacheloropleidingen die zijn opgenomen in de bijlage bij de regeling, komen voor subsidie in aanmerking. Een aanvraag kan één educatieve minor voor een enkele vakbacheloropleiding omvatten, maar ook meerdere educatieve minors voor verschillende vakbacheloropleidingen.

Landelijk kader educatieve minor beroepsonderwijs

In aanloop naar de Kamerbrief van 18 december 2012 heb ik mij laten adviseren door de Stuurgroep Opleiden Leraren Beroepsonderwijs die functioneert onder voorzitterschap van OCW en is samengesteld uit vertegenwoordigers van de VO-Raad, MBO-Raad, Vereniging Hogescholen en de Onderwijscoöperatie. In dit verband is een landelijke projectgroep actief die een inhoudelijk kader ontwikkelt waarin de hoofdlijnen van de educatieve minor beroepsonderwijs worden beschreven en het eindniveau van en doorstroommogelijkheden na afronding van de minor worden weergegeven. Dit zogenoemde ‘landelijk kader educatieve minor beroepsonderwijs’ is richtinggevend bij het vormgeven van de in deze subsidieregeling bedoelde minors en zal uiteindelijk onderdeel zijn van de eenduidige aanpak in de vorm van een convenant dat ik met de staatssecretaris en de voorzitters van de sectorraden in november 2013 afsluit.

Het landelijk kader educatieve minor beroepsonderwijs wordt beschikbaar gesteld op www.duo.nl/zakelijk bij het onderdeel ‘subsidies voor professionaliseren leraren’. In het landelijk kader komen onder andere de onderstaande richtlijnen naar voren.

De educatieve minor beroepsonderwijs moet worden gezien als een eerste stap naar het leraarschap in het vmbo en mbo. In de minor ligt de nadruk op het verwerven van kennis en het ontwikkelen van (basis)vaardigheden om als docent te kunnen functioneren in die sectoren. Het minorprogramma bestaat uit vier onderdelen: didactiek; pedagogiek; persoonlijke ontwikkeling; en een stage gericht op de context van het vmbo en mbo. De stage beslaat ten minste 50% van het minorprogramma. De educatieve minor beroepsonderwijs als geheel beslaat minstens 30 ECTS en maakt deel uit van een hbo-vakbacheloropleiding. Om de continuïteit van de educatieve minor te garanderen, moet er sprake zijn van een voldoende omvang. Het aantal studenten dat de minor volgt en afrondt dient daarom ten minste tien te zijn. Het landelijk kader geeft eindtermen aan die dienen als richtlijn voor het door de minorstudent te behalen resultaat. Na het afronden van de minor krijgt de student een ontwikkeladvies met betrekking tot de mate waarin hij of zij geschikt is voor het leraarschap. Indien de eindtermen zoals beschreven in het landelijk kader worden behaald en de student een positief ontwikkeladvies heeft, komt hij of zij in aanmerking voor een studieverkorting van 30 ECTS bij een vervolgstudie. Dit kan bijvoorbeeld een kopopleiding zijn, waarvoor een extra jaar studiefinanciering wordt verstrekt als de betreffende hbo-bachelor opgenomen is in de verwantschapstabel kopopleidingen (opgenomen in de bijlage bij de Regeling studiefinanciering 2000).

De beoordeling van de educatieve minor wordt onderdeel van de accreditatie van de hbo-bacheloropleiding die wordt verricht door de Nederlands-Vlaamse Accreditatie Organisatie. Dit is de organisatie die in Nederland de interne kwaliteitszorg van universiteiten en hogescholen en de kwaliteit van hun opleidingen beoordeelt.

Administratieve lasten

Voor de instellingen die subsidie ontvangen op basis van onderhavige subsidieregeling is sprake van een bescheiden verhoging van de totale administratieve lasten. De administratieve lasten voor onderwijsinstellingen worden totaal voor alle instellingen geraamd op 38.000 euro over de periode van 2014 tot en met 2016. Bij de voorbereiding van deze regeling is bezien op welke wijze het doel kan worden bereikt in combinatie met een minimale toename van de administratieve lasten. De samenwerkingsverbanden wordt gevraagd een samenwerkingsovereenkomst in te dienen. Dit is nodig om te kunnen beoordelen of sprake zal zijn van een samenwerkingsverband met een gedeeld doel. Aan alle samenwerkingsverbanden wordt een plan van aanpak gevraagd met een overzicht van de activiteiten waarvoor subsidie wordt aangevraagd, en een begroting. Dat is een noodzakelijke eis om te kunnen bepalen of de samenwerkingsverbanden de juiste inzet plegen voor het realiseren van de gestelde beleidsdoelen. De subsidieaanvraag wordt ingediend met behulp van het aanvraagformulier regeling educatieve minor beroepsonderwijs 2013–2016 dat via de website van DUO beschikbaar wordt gesteld. De subsidieaanvragers moeten voor het indienen van hun subsidieaanvraag gebruikmaken van een digitaal aanvraagformulier. Dit formulier is ontwikkeld op grond van de bij de regeling horende subsidievoorwaarden. Een ingevuld formulier vormt dus eveneens het plan van aanpak, inclusief tijdpad, en de begroting.

Voor wat betreft de verantwoording van de subsidie wordt gezien de hoogte van de subsidie en het beoogde doel aan de penvoerder, als ontvanger van de subsidie, slechts gevraagd de subsidie te verwerken in de jaarverslaggeving.

De subsidieontvangers dienen mee te werken aan het monitoronderzoek dat het Ministerie van OCW uitvoert. Door te werken met digitale enquêtes worden de lasten hiervan voor de subsidieontvanger zoveel mogelijk beperkt.

Vaste verandermomenten

De regeling treedt in werking op 1 september 2013. Hiermee wordt afgeweken van de vaste verandermomenten (VVM) voor wat betreft de vereiste termijn van twee maanden tussen publicatie en inwerkingtreding. Voor deze afwijking is gekozen om samenwerkingsverbanden, die in de eerste periode subsidieaanvragen indienen, de gelegenheid te geven om tijdig te starten met de organisatie en het ontwerp van de educatieve minor en met de werving van studenten, opdat zij in schooljaar 2014/2015 kunnen starten met de uitvoering van de educatieve minor en de begeleiding van de studenten. De scholen en instellingen zijn reeds voorafgaand aan de publicatie van de regeling door middel van een vooraankondiging en voorlichtingsbijeenkomsten geïnformeerd over de mogelijkheid voor het aanvragen van subsidie. Zij zijn daarmee in staat gesteld om eerder te starten met de voorbereiding van de samenwerking en de aanvraag.

Regeling OCW-subsidies

Omdat het een subsidieregeling op grond van artikel 2 en 4 van de Wet overige OCW-subidies betreft, is op deze regeling ook de Regeling OCW-subsidies van toepassing. De tekst van deze subsidieregeling moet dus in samenhang worden gelezen met die regeling, waarvan de hoofdstukken 2 en 3 relevant zijn.

Artikelsgewijze toelichting

Artikel 2

De subsidie wordt verleend voor de activiteiten die gericht zijn op het tot stand brengen van educatieve minors beroepsonderwijs. Om te komen tot een minor die uiteindelijk een regulier onderdeel wordt van een vakbacheloropleiding zijn vier typen activiteiten essentieel: organisatieactiviteiten, ontwerpactiviteiten, wervings- en begeleidingsactiviteiten en implementatie- en borgingsactiviteiten. Deze activiteiten worden in dit artikel beschreven.

Artikel 3

De subsidie wordt verstrekt voor de periode 2013 tot en met 2016. De regeling kent twee aanvraagperiodes. De eerste aanvraagperiode is gericht op activiteiten voor de vorming van educatieve minors binnen vakbacheloropleidingen die behoren tot de sectoren bèta en techniek. De betreffende vakbacheloropleidingen zijn opgenomen in de bijlage bij deze regeling. De tweede aanvraagperiode zal daarnaast ook zijn gericht op andere vakbacheloropleidingen. Deze overige vakbacheloropleidingen worden in het voorjaar van 2014 in de bijlage opgenomen.

Aanvragen die zijn gericht op vakbacheloropleidingen die niet zijn opgenomen in de bijlage, komen niet voor subsidie in aanmerking.

Artikel 4

In dit artikel wordt beschreven waaraan de aanvraag moet voldoen.

Een aanvraag wordt ingediend door de hogeschool die de vakbacheloropleiding(en) aanbiedt waarbinnen een educatieve minor wordt vormgegeven. Dat kan dus ook de hogeschool zijn die een vakbacheloropleiding én een lerarenopleiding aanbiedt. Deze hogeschool is de penvoerder van het samenwerkingsverband. De penvoerder maakt voor de aanvraag gebruik van het aanvraagformulier regeling educatieve minor beroepsonderwijs 2013–2016 dat beschikbaar is op www.duo.nl/zakelijk onder ‘subsidies voor professionaliseren leraren’.

De penvoerder mag, als hogeschool die de vakopleiding aanbiedt, maximaal één aanvraag per aanvraagperiode indienen.

Scholen voor vo en bve-instellingen kunnen ‘afnemer’ zijn van meerdere hogescholen (en lerarenopleidingen) in de regio. Daarnaast kan het voorkomen dat een hogeschool die een lerarenopleiding aanbiedt, in die hoedanigheid met verschillende hogescholen een samenwerkingsrelatie heeft. Daarom geldt voor deze overige partners uit het samenwerkingsverband dat zij per aanvraagperiode aan meerdere samenwerkingsverbanden en dus aanvragen kunnen deelnemen.

Het is verplicht bij de aanvraag een samenwerkingsovereenkomst, een plan van aanpak en een begroting in te dienen. Aan de inhoud van deze documenten worden eisen gesteld. Zo is het verplicht in het plan van aanpak in ieder geval aandacht te besteden aan alle in artikel 2 genoemde activiteiten. De mate waarin aandacht wordt besteed aan de afzonderlijke activiteiten is echter afhankelijk van de beginsituatie van het samenwerkingsverband. Zo kan een samenwerkingsverband, dat al langer samenwerkt en reeds een minor aanbiedt die men wil doorontwikkelen of omvormen tot een educatieve minor beroepsonderwijs in de zin van onderhavige regeling, in het plan van aanpak minder accent leggen op de organisatieactiviteiten en meer aandacht besteden aan ontwerpactiviteiten en wervings- en begeleidingsactiviteiten.

Uit de begroting moet duidelijk worden welke personele kosten van medewerkers van de deelnemende instellingen zijn begroot voor het uitvoeren van de activiteiten. De omvang van de begroting dient een logische relatie te hebben met de reikwijdte van de aanvraag en in samenhang daarmee de te verwachten activiteiten. De reikwijdte van de aanvraag wordt mede bepaald door het aantal educatieve minors en vakbacheloropleidingen dat de aanvraag omvat en daarmee samenhangend het aantal verwachte studenten dat de minor(s) volgt. De begroting dient als grondslag voor het te verlenen subsidiebedrag.

In de begroting dienen ook de kosten van de begeleiding te worden opgenomen. Ervaringen met de educatieve minor in het wetenschappelijk onderwijs wijzen uit dat voor de begeleiding per student op de school een bedrag van gemiddeld € 4.000 benodigd is. Dit bedrag kan als richtlijn worden gebruikt voor dit betreffende onderdeel van de begroting.

Artikel 6

Subsidieaanvragers ontvangen maximaal € 150.000. Bij de berekening van het subsidiebedrag wordt uitgegaan van de bij de aanvraag ingediende begroting.

Artikel 7

In deze regeling is sprake van een verdeling van de beschikbare middelen op volgorde van binnenkomst van de aanvragen. Aanvragers die aan de eisen voldoen wordt subsidie toegekend totdat het subsidieplafond is bereikt. Deze aanpak biedt samenwerkingsverbanden de gelegenheid om tijdig te starten met de organisatie en het ontwerp van de educatieve minor beroepsonderwijs en met de werving van studenten, opdat zij in schooljaar 2014/2015 kunnen starten met de uitvoering van de educatieve minor beroepsonderwijs en de begeleiding van de studenten.

Artikelen 9 en 11

In deze artikelen wordt geregeld dat de beslissing op de aanvraag tevens de vaststelling inhoudt en dat de betaling van het subsidiebedrag in één keer plaatsvindt. In de regeling wordt consequent de term ‘verstrekken’ gebruikt, wat het overkoepelende begrip is voor verlenen en vaststellen tezamen. Voor subsidie aan bekostigde instellingen – ook wel aanvullende bekostiging genoemd – is deze vorm van subsidiëren aangewezen. De verantwoording van de subsidie geschiedt in de jaarverslaggeving zoals bedoeld in de Regeling jaarverslaggeving onderwijs. Hiervoor is gekozen om de administratieve lasten voor de penvoerder zo beperkt mogelijk te houden.

De niet-bestede middelen zijn zonder overige voorwaarden vrij te besteden aan bekostigde activiteiten. Als dat gebeurt, is artikel 13, eerste lid, van de Regeling OCW-subsidies (ROS) van toepassing. Op grond van dat artikel dienen de inkomsten en uitgaven herkenbaar in de jaarrekening op te worden genomen.

Artikel 10

Aan de subsidieontvanger worden verplichtingen opgelegd. Deze verplichtingen zijn in dit artikel beschreven. Zo heeft de subsidieontvanger een informatieplicht. Dit houdt in dat als er tussentijds bijzondere omstandigheden plaatsvinden of zich substantiële wijzigingen voordoen in het gesubsidieerde project, deze direct gemeld worden aan DUO. Het kan dan gaan om het niet tijdig of niet geheel verrichten van de activiteiten waarvoor subsidie is verleend, of als er niet, niet tijdig of niet geheel aan de subsidieverplichtingen wordt voldaan. Bij de melding worden indien mogelijk stukken overgelegd die betrekking hebben op de gemelde omstandigheden en wijzigingen en wordt tevens de oorzaak gemeld.

Om in het kader van beleidsevaluatie inzicht te krijgen in de effectiviteit en doelmatigheid van de subsidieregeling, is informatie nodig over de voortgang op landelijk niveau. Daarom wordt een vier jaar durend monitoronderzoek uitgevoerd door Ecorys, dat wordt gestart met een nulmeting. De subsidieontvanger is verplicht aan dit onderzoek mee te werken.

Artikel 12

Hoewel de laatste subsidieperiode eindigt op 31 december 2016, gelden in 2017 nog wel de verantwoordingsverplichtingen. Daardoor is de regeling pas aan het eind van 2017 uitgewerkt en kan op dat moment vervallen.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, M. Bussemaker.

Naar boven