Regeling van de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 19 augustus 2013, 2013-0000105028, tot vrijlating vergoeding slachtoffers seksueel misbruik minderjarigen in instellingen en pleeggezinnen

De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

Gelet op artikel 31, tweede lid, onderdeel l, van de Wet werk en bijstand;

Besluit:

ARTIKEL I

Aan artikel 7 van de Regeling WWB, IOAW en IOAZ wordt, onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel l door een puntkomma, een onderdeel toegevoegd, luidende:

  • m. de financiële tegemoetkoming in de geleden schade, bedoeld in het Statuut voor de buitengerechtelijke afhandeling van civiele vorderingen tot schadevergoeding in verband met seksueel misbruik van minderjarigen in instellingen en pleeggezinnen en de uitkering, bedoeld in de Tijdelijke regeling uitkeringen seksueel misbruik minderjarigen in instellingen en pleeggezinnen.

ARTIKEL II

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

Den Haag, 19 augustus 2013

De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, J. Klijnsma.

TOELICHTING

Het Ministerie van Veiligheid en Justitie heeft namens de regering twee regelingen opgesteld voor financiële tegemoetkoming in de geleden schade aan slachtoffers van seksueel misbruik in de jeugdzorg.

Dit betreft het ‘Statuut voor de buitengerechtelijke afhandeling van civiele vorderingen tot schadevergoeding in verband met seksueel misbruik in instellingen en pleeggezinnen’ (het Statuut) en de ‘Tijdelijke regeling uitkeringen seksueel misbruik minderjarigen in instellingen en pleeggezinnen’ (de Tijdelijke regeling).

In de Wet werk en bijstand (WWB) bestaat voor gemeenten de mogelijkheid om in het individuele geval een materiële of immateriële schadevergoeding niet tot de middelen te rekenen. Daarnaast bestaat in de WWB de mogelijkheid uitkeringen en schadevergoedingen voor (im-)materiële schade bij ministeriële regeling uit te zonderen van de middelentoets in de WWB. Voor de financiële tegemoetkomingen die aan slachtoffers van seksueel misbruik in de jeugdzorg worden uitgekeerd acht de regering het wenselijk om van deze laatste mogelijkheid gebruik te maken.

Bij het ‘Statuut voor de buitengerechtelijke afhandeling van civiele vorderingen tot schadevergoeding in verband met seksueel misbruik in jeugdzorginstellingen en pleeggezinnen’ (het Statuut) stelt het slachtoffer de instelling of de pleegzorgorganisatie onder wiens verantwoordelijkheid het misbruik heeft plaatsgevonden, aansprakelijk. De hoogte van de schadevergoeding hangt af van de ernst van het misbruik. De vijf categorieën van schadevergoeding zijn:

€ 5.000, € 7.500, tussen de € 10.000 en € 20.000, € 25.000 en maximaal € 100.000.

De ‘Tijdelijke regeling uitkeringen seksueel misbruik minderjarigen in instellingen en pleeggezinnen’ (de Tijdelijke regeling) is voor slachtoffers die niemand kunnen of willen aanspreken op de geleden schade. De beschuldigde persoon en de instelling of pleegzorgorganisatie blijven bij deze regeling geheel buiten beeld. De uitkering wordt bepaald aan de hand van de aard en ernst van het misbruik en is een tegemoetkoming in de schade van het slachtoffer. De bedragen in deze regeling kunnen variëren van € 1.000 tot maximaal € 35.000 in zeer uitzonderlijke gevallen.

Met deze wijziging wordt geregeld dat uniform met de financiële tegemoetkoming wordt omgegaan en wordt elke bijstandsgerechtigde die een dergelijke tegemoetkoming/uitkering ontvangt door gemeenten op dezelfde wijze behandeld.

De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, J. Klijnsma.

Naar boven