Staatscourant van het Koninkrijk der Nederlanden
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek | Datum ondertekening |
---|---|---|---|---|
Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid | Staatscourant 2013, 23796 | Besluiten van algemene strekking |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek | Datum ondertekening |
---|---|---|---|---|
Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid | Staatscourant 2013, 23796 | Besluiten van algemene strekking |
Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen,
Gelet op artikel 98, tweede lid, Wet financiering sociale verzekeringen;
Besluit:
In dit besluit wordt verstaan onder:
Wet financiering sociale verzekeringen;
Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, genoemd in hoofdstuk 5 van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen
een deel van het bedrijfs- en beroepsleven als bedoeld in artikel 95, eerste lid, van de Wfsv;
het deel van het loon waarover de premies, bedoeld in artikel 23 van de Wfsv, verschuldigd zijn;
een groep van werkgevers die binnen hetzelfde kalenderjaar overgaan van éénzelfde oude sector naar éénzelfde nieuwe sector. Een groep van werkgevers kan in voorkomende gevallen uit één werkgever bestaan;
de sector waarbij de groep van werkgevers was aangesloten voor de sectorovergang;
de sector waarbij de groep van werkgevers is aangesloten na de sectorovergang.
1. Overdracht van vermogen als bedoeld in artikel 98, eerste lid, van de Wfsv kan slechts plaatsvinden indien het gemiddelde van de premieplichtige loonbedragen zoals die door de groep van werkgevers voor de verplichte verzekering op grond van de werkloosheidswet zijn verantwoord, ten minste 1% bedraagt van het laagste van de gemiddelde premieplichtige loonbedragen van de bij de overdracht betrokken sectoren. Het gemiddelde van de premieplichtige loonbedragen, zowel die van de groep van werkgevers als die van de betrokken sectoren, wordt gebaseerd op de drie volle kalenderjaren onmiddellijk voorafgaande aan het tijdstip van overgang van de groep van werkgevers.
2. De op grond van het eerste lid berekende gemiddelde premieplichtige loonbedragen van de bij overgang betrokken groep van werkgevers worden verminderd met de gemiddelde premieplichtige loonbedragen van een groep van werkgevers die in hetzelfde kalenderjaar van de overgang van de in het eerste lid genoemde groep van werkgevers overgaat van de nieuwe sector naar de oude sector.
3. Geen overdracht vindt plaats wanneer met het over te dragen vermogen per groep van werkgevers minder dan € 10.000 is gemoeid.
1. Een overdracht van vermogen heeft betrekking op het gehele sectorvermogen.
2. De bij de vaststelling van het over te dragen vermogen in aanmerking te nemen staartverplichtingen ten laste van het sectorfonds worden bepaald op de uitkeringslasten van de oude sector over de maanden oktober, november en december onmiddellijk voorafgaand aan het overgangsjaar.
3. Per groep van werkgevers wordt het over te dragen sectorvermogen als volgt berekend: Het overeenkomstig artikel 2, eerste en tweede lid gesaldeerde premieplichtig loonbedrag van de groep van werkgevers wordt gedeeld door het overeenkomstig artikel 2, eerste lid, bepaalde premieplichtig loonbedrag van de oude sector. De uitkomst van deze berekening wordt vermenigvuldigd met het vermogen van de oude sector na aftrek van de overeenkomstig artikel 3, tweede lid, bepaalde staartverplichtingen.
4. Indien het resultaat positief is, vindt overdracht ervan plaats vanuit het sectorfonds van de oude sector naar het sectorfonds van de nieuwe sector.
5. Indien het resultaat negatief is, vindt overdracht van het verabsoluteerde bedrag plaats vanuit het sectorfonds van de nieuwe sector naar het sectorfonds van de oude sector.
6. Bij de overdracht van vermogen stelt het UWV een interestvergoeding vast.
In het geval waarin toepassing van de voorgaande artikelen door onvoorziene omstandigheden, tot een onbillijk resultaat leidt, kan het UWV voor dat specifieke geval een van de voorafgaande artikelen afwijkende beslissing nemen met betrekking tot de omvang van het over te dragen vermogen.
Het besluit ‘Regels voor vermogensoverdracht na wijziging sectoraansluiting van werkgevers’ van 17 november 1999 wordt ingetrokken.
Dit besluit zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.
Amsterdam, 23 juli 2013
Voorzitter Raad van Bestuur, B.J. Bruins
Ingevolge artikel 98, eerste lid, van de Wfsv kan het UWV besluiten dat met een groep van werkgevers die overgaat naar een andere sector eveneens vermogen overgaat. Op grond van artikel 98, tweede lid, van de Wfsv stelt het UWV regels omtrent de vermogensoverdracht, als bedoeld in artikel 98, eerste lid, Wfsv. In het onderhavige besluit wordt de procedure uitgewerkt die het UWV in voorkomende gevallen bij de besluitvorming over vermogensoverdrachten na een overgang van de groep van werkgevers zal volgen.
Een soortgelijke regeling is destijds getroffen met het besluit ‘Regels voor vermogensoverdracht na wijziging sectoraansluiting van werkgevers’ van 17 november 1999 van het voormalige ‘Landelijk instituut sociale verzekeringen’, gebaseerd op de Organisatiewet sociale verzekeringen 1997.
In dit artikel wordt een aantal in het besluit gehanteerde begrippen gedefinieerd.
Artikel 98 van de Wfsv geeft het UWV de bevoegdheid tot vermogensoverdracht te besluiten; er is geen sprake van een verplichting.
Met de toevoeging van dit lid wordt beoogd dat een sector niet eenzijdig wordt belast voor het afstaan van vermogen terwijl er ook sectorovergangen van werkgevers in een kalenderjaar kunnen zijn geweest van de nieuwe sector naar de oude sector die niet tot een overdracht van vermogen zouden hebben geleid.
Naar het oordeel van het UWV dient vermogensoverdracht achterwege te blijven als het daarmee te dienen belang te gering moet worden geacht. Vermogensoverdracht vindt daarom alleen plaats als het over te dragen vermogen per groep van werkgevers tenminste € 10.000 bedraagt. Dit drempelbedrag is geïntroduceerd om te waarborgen dat het relatieve belang van een vermogensoverdracht voldoende opweegt tegen de daarmee gepaard gaande kosten. In die situatie dat het berekende bedrag voor de vermogensoverdracht negatief is wordt het bedrag absoluut gemaakt en als positief bedrag overgeheveld van het sectorfonds van de nieuwe sector naar dat van de voormalige sector.
In artikel 98, eerste lid, van de Wfsv wordt gesproken over het overgaan van een deel van het vermogen van het UWV dat betrekking heeft op het door dit instituut voor die sector afzonderlijk beheerde en geadministreerde sectorfonds. Aangezien alle reserves van een sectorfonds zijn gevormd op basis van premie-inkomsten, worden daarom alle reserves in de berekening van de overdracht betrokken.
Het vermogen van het sectorfonds (de sector) waarbij de overgaande groep van werkgevers was aangesloten, wordt gebaseerd op de laatste jaarrekening van UWV onmiddellijk voorafgaand aan de datum van overgang. Het totaal van de vermogens van de sectorfondsen wordt namelijk verantwoord in bovengenoemde jaarrekening. UWV publiceert de afzonderlijke sectorvermogens in de Juninota financiële ontwikkeling UWV fondsen in het kalenderjaar volgend op het boekjaar.
Bij de vaststelling van de over te dragen vermogensbestanddelen wordt rekening gehouden met de staartverplichtingen ten laste van het sectorfonds. Onder staartverplichtingen worden verstaan de uitkeringslasten van de oude sector die samenhangen met uitkeringen die reeds lopen per datum van overgang van de groep van werkgevers. Hierdoor blijven de per datum van de overgang reeds lopende uitkeringen voor rekening van de oude sector. Hieronder zijn mede begrepen alle met de uitkeringen respectievelijk het doen van uitkeringen samenhangende lasten, zoals weergegeven in artikel 104 van de Wfsv.
In plaats van een (meer) nacalculatorische bepaling van de gedefinieerde staartverplichtingen is er voor gekozen in de regels een maatstaf op te nemen die voor deze staartverplichtingen leidt tot een forfaitair bedrag. De staartverplichtingen omvatten alle per datum van overgang bestaande uitkeringsverplichtingen ten laste van het sectorfonds. Het daarvoor bij de bepaling van het over te dragen vermogen in acht te nemen bedrag wordt gebaseerd op het totaal van de uitkeringslasten over de maanden oktober, november en december van het laatst verstreken boekjaar, uitgaande van de datum van overgang van de betrokken groep van werkgevers.
De vermogens van de sectorfondsen van alle sectoren worden gezamenlijk beheerd op een door UWV geopende rekening-courant bij het Ministerie van Financiën. De rente die over dat tegoed wordt bijgeschreven door het ministerie, wordt door het UWV aan de sectorfondsen toegerekend naar rato van hun gemiddelde vermogen in het jaar waarover de rente wordt geboekt. De gegevens voor de berekening van de vermogensoverdrachten zijn pas volledig bekend na de vaststelling van de jaarrekening van UWV. Om deze reden is het geëigend dat een interestverrekening over de vermogensoverdracht tussen sectoren plaatsvindt. Het rentepercentage voor de berekening hiervan komt overeen met het door het Ministerie van Financiën gemiddelde gehanteerde percentage ten behoeve van bovengenoemde rekening-courant. Als begindatum van de berekening wordt 1 juli van het kalenderjaar van het jaar waarin de overgang heeft plaatsgevonden, aangehouden.
Voorzitter Raad van Bestuur, B.J. Bruins
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/stcrt-2013-23796-n1.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.