Instelling oefengebieden Marne en Wamel ten behoeve van oefening Purple Windmill 2013 (week 35), tevens vrijstelling minimum vlieghoogte

15 augustus 2013

Nr. MLA/199/2013

De Minister van Defensie,

Gelezen het verzoek van het hoofd afdeling jachtvliegtuig operaties van 29 april 2013;

Gelet op artikel 8 van het Luchtverkeersreglement en de artikelen 6 en 9, tweede lid, van de Regeling VFR-nachtvluchten en minimum vlieghoogten voor militaire luchtvaartuigen;

Handelende in overeenstemming met de Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu;

Besluit:

Artikel 1

  • 1. Ten behoeve van de oefening Purple Windmill 2013 (week 35) worden als oefengebieden de volgende bijzondere luchtverkeersgebieden (BVG’s) aangewezen:

    • a. een gebied begrensd door de volgende coördinaten en hoogten: BVG Marne A, van 53°25'33"N 006°31'18"E in een rechte lijn naar 53°37'44"N 006°16'54"E, in een rechte lijn naar 53°34'59"N 006°01'18"E, in een rechte lijn naar 53°25'53"N 006°00'31"E, in een rechte lijn naar 53°16'44"N 006°11'11"E en in een rechte lijn terug naar 53°25'33"N 006°31'18"E, van grondniveau tot FL 195, met uitzondering van de HPZ Ameland en het gebied met de aanduiding EHR 2 (zie figuur 1);

    • b. een gebied begrensd door de volgende coördinaten en hoogten: BVG Marne B, van 53°16'44"N 006°11'11"E in een rechte lijn naar 53°25'33"N 006°31'18"E, in een rechte lijn naar 53°23'28"N 006°33'51"E, in een rechte lijn naar 53°14'17"N 006°13'25"E en in een rechte lijn terug naar 53°16'44"N 006°11'11"E, van 1200 voet tot 2500 voet AMSL (zie figuur 1);

    • c. een gebied begrensd door de volgende coördinaten en hoogten: BVG Wamel, van 51°54'38"N 005°30'35"E naar 51°52'00"N 005°40'40"E, naar 51°49'13"N 005°40'44"E, naar 51°43'52"N 005°22'56"E, naar 51°52'00"’N 005°17'32"E, naar 51°54'11"N 005°22'48"E en terug naar 51°54'38"N 005°30'35"E, van grondniveau tot FL 195 (zie figuur 2).

      Figuur 1: BVG Marne A en B

      Figuur 1: BVG Marne A en B

      Figuur 2: BVG Wamel

      Figuur 2: BVG Wamel

  • 2. De oefengebieden, genoemd in het eerste lid, worden ingesteld op de hieronder genoemde dagen en tijden:

    Week 35

    maandag 26 augustus 2013 van 11:00 uur tot 19:00 uur lokale tijd;

    dinsdag 27 augustus 2013 van 08:00 uur tot 17:00 uur lokale tijd;

    woensdag 28 augustus 2013 van 08:00 uur tot 17:00 uur lokale tijd;

    donderdag 29 augustus 2013 van 08:00 uur tot 17:00 uur lokale tijd;

    vrijdag 30 augustus 2013 van 08:00 uur tot 14:00 uur lokale tijd.

Artikel 2

  • 1. Voor het gebruik van de oefengebieden gelden de volgende algemene regels:

    • a. het uitvoeren van andere dan bij de oefening betrokken vluchten in de BVG’s is niet toegestaan, met uitzondering van gecoördineerde vluchten door luchtvaartuigen die vooraf toestemming hebben verkregen van het AOCS NM LVL;

    • b. aan de oefening deelnemende gezagvoerders en gezagvoerders van vluchten als genoemd in onderdeel a, dienen radiocontact te hebben met het AOCS NM LVL voor het binnenvliegen van de BVG’s en dienen te voldoen aan de voorwaarden, gesteld door de genoemde LVL-instantie;

    • c. tijdens het vliegen binnen de BVG’s dienen de deelnemende gezagvoerders gebruik te maken van een SSR-transponder met mode S.

  • 2. Voor het gebruik van de oefengebieden BVG Marne A en BVG Marne B gelden de volgende bijzondere regels:

    • a. voor jachtvliegtuigen geldt in het BVG Marne A met inachtneming van de onderdelen b, c en d een minimum vlieghoogte van 1000 voet boven grond of water;

    • b. voor het deel van het BVG Marne A dat is gelegen boven de Waddenzee geldt een minimum vlieghoogte van 1500 voet boven grond of water;

    • c. de vrijstelling van de minimum vlieghoogte geldt alleen voor die delen van de vlucht die voor het doel van de vlucht noodzakelijk zijn waarbij aaneengesloten bebouwing, ziekenhuizen, sanatoria, mensenverzamelingen en dergelijke dienen te worden vermeden;

    • d. gedurende activering van het binnen het BVG Marne A gelegen gebied met de aanduiding EHR 50 geldt binnen het BVG Marnewaard A tot het moment van deactivering van het gebied EHR 50 een minimum vlieghoogte van 1500 voet AMSL voor luchtverkeer anders dan het Raven UA-systeem; activering en deactivering wordt conform het ‘Operations Manual Raven’ bekendgemaakt;

    • e. voor het BVG Marne A en BVG Marne B geldt dat de actuele activering (ten minste 5 minuten voor het daadwerkelijk gebruik van het BVG) en deactivering worden doorgegeven door de Supervisor AOCS NM LVL aan de Supervisor Amsterdam ACC en Eelde ATC; tot het moment van activering zijn de in de Letter of Agreement tussen Amsterdam ACC en het AOCS NM (deel D onder 3.1.) vastgelegde regelingen ten aanzien van de separatie van luchtverkeer onder controle van Amsterdam ACC in de CTA EAST van kracht;

    • f. in het BVG Marne B wordt door deelnemend luchtverkeer uitsluitend VFR gevlogen.

  • 3. Voor het gebruik van het BVG Wamel gelden voorts de volgende bijzondere regels:

    • a. in afwijking van artikel 9 van de Regeling VFR-nachtvluchten en minimum vlieghoogten voor militaire luchtvaartuigen geldt binnen het BVG Wamel voor deelnemende militaire straalvliegtuigen een minimum vlieghoogte van 500 voet; de overige bepalingen van dat artikel blijven onverkort van kracht;

    • b. de vrijstelling van de minimum vlieghoogte geldt alleen voor die delen van de vlucht die voor het doel van de vlucht noodzakelijk zijn.

Artikel 3

Aan gezagvoerders van straalvliegtuigen van bondgenootschappelijke strijdkrachten wordt vrijstelling van de minimum vlieghoogte verleend voor de oefening Purple Windmill 2013 (week 35) in het kader van operaties met niet-vliegende eenheden binnen de grenzen van de oefengebieden. De in artikel 9, eerste lid, van de Regeling VFR-nachtvluchten en minimum vlieghoogten voor militaire luchtvaartuigen genoemde voorwaarden alsmede de in deze beschikking genoemde voorwaarden worden daarbij in acht genomen. Hierbij geldt dat de meest restrictieve voorwaarden voorrang hebben.

Artikel 4

Handelen in strijd met artikel 2, eerste lid, onderdeel a, van deze beschikking is een strafbaar feit.

Artikel 5

Deze beschikking treedt in werking met ingang van de eerste dag na dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst en vervalt op 31 augustus 2013.

Deze beschikking zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst en zal tevens bekend worden gemaakt door middel van een NOTAM.

De Minister van Defensie, voor deze: De Directeur Militaire Luchtvaart Autoriteit, w.g. S.H.P.M. Pellemans Kolonel-vlieger

Tegen deze beschikking kunnen belanghebbenden op grond van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), binnen 6 weken na de dag waarop deze beschikking is bekendgemaakt een bezwaarschrift indienen. Het bezwaarschrift dient te worden gericht aan de Minister van Defensie, DienstenCentrum Juridische Dienst-verlening, ter attentie van de Commissie advisering bezwaarschriften Defensie, Postbus 90004, 3509 AA Utrecht. Het bezwaarschrift dient te zijn ondertekend en moet ten minste bevatten: de naam en het adres van de indiener; de dagtekening; een omschrijving van de beschikking waartegen het bezwaar is gericht; de gronden van het bezwaar. Indien onverwijlde spoed dat vereist, is het mogelijk een voorlopige voorziening te vragen bij de president van de rechtbank die bevoegd is. In dat geval is griffierecht verschuldigd. Voorwaarde is dat een bezwaarschrift is ingediend.

TOELICHTING

Forward Air Controllers begeleiden vanaf een positie op de grond vliegtuigen ten behoeve van Close Air Support (CAS). Forward Air Controllers worden in de praktijk opgeleid in het begeleiden van deze vliegtuigen tijdens oefeningen met vliegers van de Koninklijke Luchtmacht en bondgenootschappelijke strijdkrachten. De oefening Purple Windmill 2013 (week 35) voorziet in de training van de Forward Air Controllers. In het kader van de oefening Purple Windmill dienen daarom vluchten te worden uitgevoerd door vliegers van de Koninklijke Luchtmacht of bondgenootschappelijke strijdkrachten.

Het is niet wenselijk dat vluchten ten behoeve van CAS-operaties worden uitgevoerd in gebieden waar ongecontroleerde burgervluchten kunnen plaatsvinden. Conform artikel 8 van het Luchtverkeersreglement kan de minister delen van het vluchtinformatiegebied Amsterdam aanwijzen als bijzondere verkeersgebieden met als doel het beschermen van het luchtverkeer ten opzichte van bepaalde soorten luchtverkeer of van bijzondere luchtverkeersactiviteiten. Het is dientengevolge noodzakelijk dat in verband met de veiligheid in de lucht als oefengebied bijzondere luchtverkeersgebieden worden ingesteld gedurende bekendgemaakte perioden.

Naar boven