Regeling van de Minister van Veiligheid en Justitie van 29 juli 2013, nr. 409775, houdende wijziging van de Regeling wapens en munitie in verband met de regeling van vrijstellingen voor airsoftapparaten

De Minister van Veiligheid en Justitie,

Gelet op artikel 4, eerste lid, onderdeel e, van de Wet wapens en munitie;

Besluit:

ARTIKEL I

De Regeling wapens en munitie wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 12, eerste lid, wordt na ‘patroonhouders en -magazijnen,’ ingevoegd: airsoftapparaten,.

B

In artikel 17a, tweede lid, wordt onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel c door een puntkomma, een onderdeel toegevoegd, luidende:

  • d. het vervoeren van en naar de landsgrens teneinde een airsoftapparaat te doen binnenkomen of uitgaan.

C

In artikel 17d, tweede lid, wordt ‘het vervoeren’ vervangen door: het vervaardigen, transformeren, voor derden herstellen, overdragen, voorhanden hebben en vervoeren.

ARTIKEL II

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

’s-Gravenhage, 29 juli 2013

De Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, F. Teeven.

TOELICHTING

Algemeen

Per 15 januari 2013 wordt de beoefening van de airsoftsport in de Regeling wapens en munitie (Rwm, hierna: de Regeling) onder stringente voorwaarden gereguleerd. Daartoe is een nieuwe paragraaf 9a aan de Regeling toegevoegd. Deze behelst onder de daar genoemde voorwaarden een vrijstelling voor het voorhanden hebben, overdragen, vervoeren, dragen en in- en uitvoeren etc. van zogenoemde airsoftapparaten.

Voor het vervaardigen, transformeren of in de uitoefening van een bedrijf uitwisselen, verhuren of anderszins ter beschikking stellen, voor derden herstellen en verhandelen van airsoftapparaten in de zin van artikel 1, eerste lid, onder h, van de Regeling (wapens van categorie I, onder 7˚) is zowel een erkenning (artikel 9 van de Wet wapens en munitie, hierna: de wet) als een ontheffing (artikel 13, tweede lid, of 4, eerste lid, van de wet) vereist. Voor een aantal in artikel 13 van de wet genoemde handelingen waren in de Regeling vrijstellingen opgenomen voor erkenninghouders of personen in dienst van erkenninghouders (zie artikel 17g van de Regeling), maar niet voor alle in artikel 13 van de Wwm genoemde handelingen. Voor de niet onder de vrijstelling vallende handelingen, moesten erkenninghouders onder de huidige wet- en regelgeving een ontheffing vragen. Met onderhavige wijziging worden de voor de erkenninghouders geldende vrijstellingen ten aanzien van airsoftapparaten uitgebreid, zodat zij ten aanzien van die in artikel 9 genoemde handelingen waarvoor op artikel van artikel 13 van de wet tevens een ontheffing is vereist, zijn vrijgesteld.

Artikelsgewijze toelichting

Artikel I

Onderdeel A (artikel 12, eerste lid)

In het tiende lid van artikel 12 is de verplichting voor erkenninghouders om een doorlopend register bij te houden beperkt tot, kort gezegd, de verkoop van airsoftwapens. Om die reden worden airsoftwapens in het eerste lid van artikel 12 uitgezonderd van de ruimere verplichting tot het bijhouden van een doorlopend register.

Onderdeel B (artikel 17, tweede lid)

In artikel 17a, tweede lid, wordt de vrijstelling voor het vervoer van airsoftapparaten voor beoefenaren van de airsoftsport nader ingevuld.

Onderhavige wijziging voegt daar een onderdeel aan toe.

In onderdeel d wordt het vervoer van en naar de grens vrijgesteld, teneinde beoefenaren van de airsoftsport in de gelegenheid te stellen een airsoftapparaat te doen uitgaan of te doen binnenkomen (zie artikel 17d, eerste lid, van de Regeling). Airsoftapparaten of onderdelen daarvan als bedoeld in artikel 3, eerste lid, van de wet worden immers veelal uit het buitenland betrokken.Ook de verkoop aan in het buitenland verblijvende beoefenaren van de airsoftsport komt voor.

Op onderdelen van airsoftapparaten die niet als onderdelen in de zin van artikel 3, eerste lid, van de wet zijn aan te merken, zijn de bepalingen van de Wwm betreffende categorie I, onder 7°, wapens niet van toepassing.

Onderdeel C (artikel 17d, tweede lid)

Artikel 17d, eerste lid, van de Regeling regelt de vrijstellingen voor het doen binnenkomen en doen uitgaan door personen als bedoeld in artikel 17a en erkenninghouders.

Het tweede lid regelt het vervoer door erkenninghouders. Artikel 13, eerste lid, van de wet ziet echter ook op ook voor erkenninghouders geldende verbod op het vervaardigen, transformeren, voor derden herstellen, overdragen en voorhanden hebben van wapens van de categorie I.

Deze handelingen waren voor erkenninghouders niet vrijgesteld.

Aan het vervoer worden daarom in het tweede lid thans alle overige in artikel 13, eerste lid, van de wet verboden handelingen toegevoegd, zodat voor die handelingen voor erkenninghouders nu ook een vrijstelling geldt.

De Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, F. Teeven.

Naar boven