ARTIKEL I
De Regeling wapens en munitie wordt als volgt gewijzigd:
A
In artikel 12, eerste lid, wordt na ‘patroonhouders en -magazijnen,’ ingevoegd: airsoftapparaten,.
B
In artikel 17a, tweede lid, wordt onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel
c door een puntkomma, een onderdeel toegevoegd, luidende:
C
In artikel 17d, tweede lid, wordt ‘het vervoeren’ vervangen door: het vervaardigen,
transformeren, voor derden herstellen, overdragen, voorhanden hebben en vervoeren.
ARTIKEL II
Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van
de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.
TOELICHTING
Algemeen
Per 15 januari 2013 wordt de beoefening van de airsoftsport in de Regeling wapens
en munitie (Rwm, hierna: de Regeling) onder stringente voorwaarden gereguleerd. Daartoe
is een nieuwe paragraaf 9a aan de Regeling toegevoegd. Deze behelst onder de daar
genoemde voorwaarden een vrijstelling voor het voorhanden hebben, overdragen, vervoeren,
dragen en in- en uitvoeren etc. van zogenoemde airsoftapparaten.
Voor het vervaardigen, transformeren of in de uitoefening van een bedrijf uitwisselen,
verhuren of anderszins ter beschikking stellen, voor derden herstellen en verhandelen
van airsoftapparaten in de zin van artikel 1, eerste lid, onder h, van de Regeling
(wapens van categorie I, onder 7˚) is zowel een erkenning (artikel 9 van de Wet wapens
en munitie, hierna: de wet) als een ontheffing (artikel 13, tweede lid, of 4, eerste
lid, van de wet) vereist. Voor een aantal in artikel 13 van de wet genoemde handelingen
waren in de Regeling vrijstellingen opgenomen voor erkenninghouders of personen in
dienst van erkenninghouders (zie artikel 17g van de Regeling), maar niet voor alle
in artikel 13 van de Wwm genoemde handelingen. Voor de niet onder de vrijstelling
vallende handelingen, moesten erkenninghouders onder de huidige wet- en regelgeving
een ontheffing vragen. Met onderhavige wijziging worden de voor de erkenninghouders
geldende vrijstellingen ten aanzien van airsoftapparaten uitgebreid, zodat zij ten
aanzien van die in artikel 9 genoemde handelingen waarvoor op artikel van artikel
13 van de wet tevens een ontheffing is vereist, zijn vrijgesteld.
Artikelsgewijze toelichting
Artikel I
Onderdeel A (artikel 12, eerste lid)
In het tiende lid van artikel 12 is de verplichting voor erkenninghouders om een doorlopend
register bij te houden beperkt tot, kort gezegd, de verkoop van airsoftwapens. Om
die reden worden airsoftwapens in het eerste lid van artikel 12 uitgezonderd van de
ruimere verplichting tot het bijhouden van een doorlopend register.
Onderdeel B (artikel 17, tweede lid)
In artikel 17a, tweede lid, wordt de vrijstelling voor het vervoer van airsoftapparaten
voor beoefenaren van de airsoftsport nader ingevuld.
Onderhavige wijziging voegt daar een onderdeel aan toe.
In onderdeel d wordt het vervoer van en naar de grens vrijgesteld, teneinde beoefenaren
van de airsoftsport in de gelegenheid te stellen een airsoftapparaat te doen uitgaan
of te doen binnenkomen (zie artikel 17d, eerste lid, van de Regeling). Airsoftapparaten
of onderdelen daarvan als bedoeld in artikel 3, eerste lid, van de wet worden immers
veelal uit het buitenland betrokken.Ook de verkoop aan in het buitenland verblijvende
beoefenaren van de airsoftsport komt voor.
Op onderdelen van airsoftapparaten die niet als onderdelen in de zin van artikel 3,
eerste lid, van de wet zijn aan te merken, zijn de bepalingen van de Wwm betreffende
categorie I, onder 7°, wapens niet van toepassing.
Onderdeel C (artikel 17d, tweede lid)
Artikel 17d, eerste lid, van de Regeling regelt de vrijstellingen voor het doen binnenkomen
en doen uitgaan door personen als bedoeld in artikel 17a en erkenninghouders.
Het tweede lid regelt het vervoer door erkenninghouders. Artikel 13, eerste lid, van
de wet ziet echter ook op ook voor erkenninghouders geldende verbod op het vervaardigen,
transformeren, voor derden herstellen, overdragen en voorhanden hebben van wapens
van de categorie I.
Deze handelingen waren voor erkenninghouders niet vrijgesteld.
Aan het vervoer worden daarom in het tweede lid thans alle overige in artikel 13,
eerste lid, van de wet verboden handelingen toegevoegd, zodat voor die handelingen
voor erkenninghouders nu ook een vrijstelling geldt.
De Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie,
F. Teeven.