ARTIKEL I
De Regeling verstrekkingen asielzoekers en andere categorieën vreemdelingen 2005 wordt
als volgt gewijzigd:
A
Artikel 1 wordt gewijzigd als volgt:
1. In onderdeel a wordt ‘de Minister van Justitie’ vervangen door: de Minister van Veiligheid
en Justitie.
2. Onderdeel j vervalt, onder verlettering van onderdeel k tot onderdeel j.
B
Aan artikel 3, derde lid, worden, onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel
o door een puntkomma, een onderdeel toegevoegd, luidende:
-
p. de vreemdeling wiens asielaanvraag is afgewezen op grond van artikel 30, eerste lid,
onderdeel a, terwijl hij in afwachting is van de effectieve overdracht naar een verantwoordelijke
lidstaat in de zin van Verordening (EG) nr. 343/2003 van de Raad van 18 februari 2003
tot vaststelling van de criteria en instrumenten om te bepalen welke lidstaat verantwoordelijk
is voor de behandeling van een asielverzoek dat door een onderdaan van een derde land
bij een van de lidstaten wordt ingediend (PbEU 2003, L 50).
C
In artikel 9, eerste lid, onder c, wordt na de zinsnede ‘asielprocedure’ ingevoegd:
afgezien van de dagen die beschikbaar zijn voor het onderzoek naar de asielaanvraag
gedurende de algemene asielprocedure.
D
Artikel 13 komt als volgt te luiden:
Artikel 13
-
1. Het COA kan beslissen de verstrekkingen, bedoeld in artikel 9, eerste lid, te beëindigen
of te beperken indien de asielzoeker:
-
a. de geboden onderdakvoorziening feitelijk heeft verlaten zonder het COA daarvan op
de hoogte te stellen; of
-
b. niet heeft voldaan aan de verplichting in artikel 19, eerste lid, onder e.
-
2. Het COA houdt bij de beslissing, bedoeld in het eerste lid, rekening met de specifieke
situatie van de asielzoeker.
E
Aan artikel 17 wordt een nieuw lid toegevoegd, luidende:
F
Artikel 19, eerste lid, onder e, komt te luiden:
ARTIKEL II
Deze regeling treedt in werking met ingang van 15 juli 2013
TOELICHTING
Algemeen
Onderhavige wijziging van de Regeling verstrekkingen asielzoekers en andere categorieën
vreemdelingen 2005 (hierna: Rva 2005) betreft een aantal aanpassingen van verschillende
onderdelen van de regeling. Het betreffen zowel technische aanpassingen als inhoudelijke
wijzigingen. De reikwijdte van de regeling wordt uitgebreid met een categorie vreemdelingen
naar aanleiding van jurisprudentie. Voorts gaat het om een verduidelijking ten aanzien
van de periode waarin geen verstrekking van openbaar vervoerskaarten plaatsvindt.
Daarnaast is de huur van een woning of daaraan gerelateerde kosten expliciet uitgesloten
van buitengewone kosten die door het Centraal Orgaan opvang asielzoekers (hierna:COA)
worden vergoed. Ten aanzien van beide onderwerpen is in de praktijk gebleken dat behoefte
bestond aan verduidelijking. Verder wordt de bevoegdheid van beperken of intrekken
van voorzieningen meer in lijn gebracht met de richtlijn 2003/9/EG tot vaststelling
van minimumnormen voor de opvang van asielzoekers in de lidstaten (Opvangrichtlijn).
Ten slotte wordt de verplichting van de vreemdeling om zich wekelijks te melden bij
het COA anders beschreven om zo het onderscheid met de meldplicht bij de vreemdelingenpolitie
beter weer te geven.
Artikelsgewijze toelichting
Artikel I
A
De wijziging van artikel 1, onderdeel a, betreft een actualisering van de titel van
de verantwoordelijke bewindspersoon.
Het onderdeel j van artikel 1 kan geschrapt worden, omdat het door tijdsverloop geen
betekenis meer heeft.
B
Het Hof van Justitie EU heeft op 27 september 2012 het arrest Cimade et GISTI (C–179/11) gewezen over opvang van asielzoekers die in het kader van de Dublinverordening
kunnen worden overgedragen aan de voor de behandeling van de asielaanvraag verantwoordelijke
lidstaat. Het Hof oordeelt in het arrest dat een asielzoeker ten aanzien van wie een
verzoek tot overname (Dublinclaim) is gelegd op een andere lidstaat valt onder de
werking van de Procedurerichtlijn1 en de Opvangrichtlijn2. Ook Dublinclaimanten mogen op het grondgebied van de lidstaat waar het asielverzoek
is ingediend verblijven. Alleen de effectieve overdracht aan de voor de behandeling
verantwoordelijke lidstaat maakt een einde aan de behandeling van het asielverzoek
in de lidstaat waar het verzoek was ingediend. Vanaf het moment van het indienen van
het asielverzoek tot aan de effectieve overdracht heeft de Dublinclaimant recht op
opvang op grond van de Opvangrichtlijn.
Het arrest vormt aanleiding om de categorie vreemdelingen van wie de asielaanvraag
is afgewezen omdat een andere lidstaat op grond van de Verordening verantwoordelijk
is voor de behandeling van de asielaanvraag, op te nemen als categorie die gelijk
is gesteld aan een asielzoeker en daarmee recht heeft op opvang als bedoeld in deze
regeling. De vreemdeling heeft tot aan de effectieve overdracht recht op verstrekkingen
op grond van de Rva 2005. Hiermee is sprake van het formaliseren van een bestendige
praktijk waarbij feitelijk aan Dublinclaimanten die een afwijzend asielbesluit hebben
ontvangen tot aan de overdracht, tot aan inbewaringstelling of totdat zij uit eigen
beweging zijn vertrokken, opvang wordt geboden.
C
Tijdens de dagen waarin onderzoek wordt gedaan naar de asielaanvraag in het Aanmeldcentrum,
bedoeld in artikel 3.110 van het Vreemdelingenbesluit 2000, wordt de asielzoeker geacht
zo veel mogelijk aanwezig te zijn op het Aanmeldcentrum. In de praktijk is echter
gebleken dat asielzoekers ook in die periode van en naar de rechtsbijstandverlener
reizen, terwijl van de rechtsbijstandverlener kan worden verwacht dat hij zich bij
de asielzoeker voegt in die periode. Dit betreft een verduidelijking waarbij is geëxpliciteerd
dat het reizen met openbaar vervoer ten tijde van de behandeling van de asielaanvraag
van en naar de rechtsbijstandverlener niet onder de verstrekkingen van artikel 9 eerste
lid, onder c, valt.
D
Met de wijziging van artikel 13 wordt beter aangesloten bij artikel 16 van richtlijn
2003/9/EG tot vaststelling van minimumnormen voor de opvang van asielzoekers in de
lidstaten (Opvangrichtlijn). Dat artikel bepaalt in welke situaties de opvangvoorzieningen
kunnen worden beperkt of ingetrokken. Dat kan ingevolge artikel 16 van de Opvangrichtlijn
in geval de asielzoeker de door de bevoegde instantie(s) vastgestelde verblijfplaats
verlaat zonder die instantie(s) op de hoogte te stellen of indien de asielzoeker niet
voldoet aan de meldingsplicht gedurende een vastgestelde redelijke termijn.
Hoewel de bewoner van een opvangvoorziening niet verplicht is om gebruik te maken
van de geboden opvang kan hij evenwel geen rechten meer doen gelden op (alle) verstrekkingen
bedoeld in artikel 9, onderdeel b tot en met g indien hij elders onderdak kiest. Het
COA heeft de bevoegdheid de voorzieningen te beperken of, in uitzonderlijke gevallen,
te beëindigen indien is geconstateerd dat de bewoner niet langer in de toegewezen
woonruimte woont. Het gaat daarbij om de feitelijke situatie. Daarvan kan sprake zijn
indien de vreemdeling nog wel voldoet aan de wekelijkse meldingsplicht die uit artikel
19, eerste lid, onder e voortvloeit, ook wel de inhuisregistratie genoemd, maar desondanks
is gebleken dat de asielzoeker feitelijk elders woont. Het COA kan daarnaast beslissen
de voorzieningen te beperken of te beëindigen in geval de asielzoeker niet heeft voldaan
aan de plicht om zich wekelijks te melden bij het COA. Met die plicht wordt beoogd
te kunnen vaststellen of de asielzoeker nog in de opvangvoorziening verblijft. Artikel
19, eerste lid, onder e bepaalt dat de inhuisregistratie wekelijks plaatsvindt. Daarmee
wordt invulling gegeven aan de ingevolge artikel 16, eerste lid, onder a van de Opvangrichtlijn
vereiste redelijke termijn.
Met het nieuwe lid 2 is met het oog op artikel 16, vierde lid van de Opvangrichtlijn
benadrukt dat het COA bij een beslissing tot intrekking of beperking van de voorzieningen
steeds rekening houdt met de specifieke situatie van betrokkene. Daarbij dient met
name rekening te worden gehouden met de situatie van kwetsbare personen zoals bijvoorbeeld
personen met een handicap, ouderen en zwangere vrouwen.
De bevoegdheid in artikel 13 onderscheidt zich van de bevoegdheid om de verstrekkingen
geheel of gedeeltelijk te onthouden neergelegd in artikel 10. De laatste bevoegdheid
heeft betrekking op situaties waarbij de asielzoeker zich niet houdt aan de aan hem
gestelde regels of verplichtingen danwel waarbij hij overlastgevend is. In die gevallen
zal sprake kunnen zijn van het geheel of gedeeltelijk onthouden van verstrekkingen
bij wijze van sanctie.
E
Er is een nieuw onderdeel aan artikel 17 toegevoegd dat het bestendige beleid formaliseert
dat de kosten die een asielzoeker maakt in verband met de huur van een woning niet
als buitengewone kosten in de zin van artikel 9, eerste lid, onder g, kunnen worden
aangemerkt. Dit laat overigens de mogelijkheid van een administratieve plaatsing onverlet.
Administratieve plaatsing betreft de plaatsing van een asielzoeker bij een verblijfsgerechtigde
of Nederlander. De asielzoeker wordt ingeschreven in de dichtstbijzijnde opvangvoorziening
en zal aldaar de (volledige) wekelijkse financiële bijlage als bedoeld in artikel
9, eerste lid, onderdeel b, kunnen ontvangen. Plaatsing is toelaatbaar wanneer het
de inwoning betreft bij een tot Nederland toegelaten eerstegraads familielid, dan
wel de echtgeno(o)te of partner die beschikt over passende woonruimte. Plaatsing buiten
een opvangvoorziening is ook mogelijk in de situatie waarin verblijf in een woning
buiten de opvangvoorziening vanwege bijzondere (zwaarwegende) medische redenen noodzakelijk
moet worden geacht. Het betreft hier een uitzonderlijke situatie waarin vanwege dringende
medische redenen continuering van het verblijf in een opvangvoorziening inhumaan of
schadelijk voor de gezondheid van de betrokken asielzoeker is. De kosten die samenhangen
met de huur van de woning in geval van administratieve plaatsing vallen gelet op het
nieuwe onderdeel 8 niet onder de buitengewone kosten bedoeld in artikel 9, eerste
lid, onder g.
F
In de procespraktijk worden de meldplicht bij de vreemdelingenpolitie die ingevolge
de Vreemdelingenwet 2000 aan een vreemdeling kan worden opgelegd en de inhuisregistratie
bij het COA uit onderhavige regeling dikwijls met elkaar verward. Dit terwijl zowel
de grondslag als de doelen van de maatregelen van elkaar verschillen. Met deze wijziging
wordt beoogd het onderscheid met de meldplicht en het doel van de inhuisregistratie
te verduidelijken.
De Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie,
F. Teeven