Regeling van de Minister van Infrastructuur en Milieu van 23 januari 2013, nr. IENM/BSK-2013/6902, tot wijziging van de Regeling eisen geschiktheid 2000 in verband met aanpassing van de definitie van specialistisch rapport

De Minister van Infrastructuur en Milieu,

Gelet op de artikelen 111, vierde lid, Wegenverkeerswet 1994;

Besluit:

ARTIKEL I

In hoofdstuk 2 van de bijlage bij de Regeling eisen geschiktheid 2000 wordt de laatste alinea vervangen door: Waar hierna sprake is van een specialistisch rapport is daarmee bedoeld het rapport dat het CBR ontvangt van de onafhankelijke specialist naar wie de persoon is verwezen. Dit rapport is opgesteld en ondertekend door de specialist, waarbij het is toegestaan dat delen van het onderzoek onder supervisie en verantwoordelijkheid van de specialist zijn uitgevoerd door een derde.

ARTIKEL II

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waar deze wordt geplaatst.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Infrastructuur en Milieu, M.H. Schultz van Haegen-Maas Geesteranus.

TOELICHTING

Algemeen

Met de onderhavige wijziging van de Regeling eisen geschiktheid 2000 (hierna: regeling) wordt de definitie van specialistisch rapport aangepast. Tot op heden werd een specialistisch rapport gedefinieerd als zijnde een rapport van een keuring of onderzoek uitgevoerd door een arts onder supervisie en verantwoordelijkheid van een specialist. Deze definitie blijkt in de praktijk echter te restrictief te zijn. Het is in de medische wereld een gebruikelijke en volstrekt aanvaarde praktijk dat artsen en specialisten een deel van hun werkzaamheden laten uitvoeren door een deskundige of bekwame persoon die zelf geen arts is.1 Als voorbeelden kunnen worden genoemd de nurse practitioner (een verpleegkundige met een HBO masteropleiding), de technisch-oogheelkundig assistent, de co-assistent (student met een doctoraaltitel in opleiding tot arts) en de psycholoog. Op grond van de tekst van de regeling zoals die tot op heden luidde was het niet mogelijk dat deze deskundigen een deel van het onderzoek uitvoeren. Zo’n beperking was met de regeling echter nooit beoogd.

Bij rijbewijskeuringen gaat het niet om het uitvoeren van medische behandelingen, maar om het komen tot een oordeel betreffende de geschiktheid tot het besturen van motorrijtuigen. Dat oordeel kan en mag alleen gegeven worden door de in de regeling aangewezen specialist. Om tot een dergelijk oordeel te komen kunnen ook derden informatie leveren. De specialist stelt evenwel het keuringsrapport op en is daarvoor inhoudelijk verantwoordelijk. Dit wordt nu duidelijker in de regeling tot uitdrukking gebracht.

Op grond van het bovenstaande is thans de definitie van specialistisch rapport verruimd, zodat deze tevens kan worden gebaseerd op een keuring of onderzoek dat deels is uitgevoerd door deskundige derden onder supervisie en verantwoordelijkheid van de specialist.

Administratieve lasten en bedrijfseffecten

Er zijn geen gevolgen voor administratieve lasten of bedrijfseffecten.

Vaste-verandermomenten

Deze regeling betreft de reparatie van de definitie van het begrip specialistisch rapport. Omdat het reparatieregelgeving betreft is het niet noodzakelijk vast te houden aan de vaste-verandermomenten. Deze regeling treedt dan ook in werking op de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij is gepubliceerd.

De Minister van Infrastructuur en Milieu, M.H. Schultz van Haegen-Maas Geesteranus.


X Noot
1

KNMG publicatie Voorbehouden handelingen in de praktijk: richtlijnen voor de samenwerking tussen artsen, verpleegkundigen en Verzorgenden Individuele Gezondheidszorg (VIG) (2002); Http://knmg.artsennet.nl/Publicaties/KNMGpublicatie/Voorbehouden-handelingen-in-de-praktijk-richtlijnen-voor-de-samenwerking-tussen-artsen-verpleegkundigen-en-Verzorgenden-Individuele-Gezondheidszorg-VIG-2002.htm.

Naar boven