Besluit van de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie van 27 juni 2013, nummer WBV 2013/16, houdende wijziging van de Vreemdelingencirculaire 2000

De Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie,

Gelet op de Vreemdelingenwet 2000, het Vreemdelingenbesluit 2000 en het Voorschrift Vreemdelingen 2000;

Besluit:

ARTIKEL I

De Vreemdelingencirculaire 2000 wordt als volgt gewijzigd:

A

Paragraaf C7/10 Vreemdelingencirculaire 2000 komt te luiden:

10. Het asielbeleid ten aanzien van Congo DRC (Democratische Republiek Congo)

10.1 Besluitmoratorium

Ten aanzien van Congo DRC geldt een besluit in de zin van artikel 43, aanhef en onder a, Vw voor vreemdelingen behorende tot de bevolkingsgroep Tutsi uit de gebieden in het oosten van Congo DRC:

  • de provincies Noord- en Zuid-Kivu;

  • de regio’s Haut- en Bas-Uélé.

10.2 Artikel 1F Vluchtelingenverdrag

Geen bijzonderheden.

10.3 Vervolging in de zin van het Vluchtelingenverdrag
10.3.1 Groepsvervolging in de zin van paragraaf C2/3.2 Vc

De IND beschouwt Congo DRC niet als land waarin sprake is van groepsvervolging.

10.3.2 Risicogroepen in de zin van paragraaf C2/3.2 Vc

De IND heeft met betrekking tot Congo DRC geen risicogroepen aangewezen.

10.4 Foltering, onmenselijke of vernederende behandeling of bestraffing in de zin van artikel 3 EVRM
10.4.1 Uitzonderlijke situatie in de zin van paragraaf C2/3.3 Vc

In Congo DRC is uitsluitend sprake van een uitzonderlijke situatie in de zin van paragraaf C2/3.3 Vc in:

  • de provincies Noord- en Zuid-Kivu;

  • de regio’s Haut- en Bas-Uélé.

Voor vreemdelingen van Congolese nationaliteit, afkomstig uit de provincies Noord- en Zuid Kivu en regio’s Haut-en Bas Uélé, is een vestigingsalternatief aanwezig in Kinshasa, indien de vrees een gevolg is van de uitzonderlijke situatie als bedoeld in artikel 15c van de richtlijn 2004/83/EG (zie verder paragraaf C7/10.5.2 Vc).

Voor vreemdelingen uit deze gebieden en behorende tot de bevolkingsgroep Tutsi kan niet worden vastgesteld of er een vestigingsalternatief is in de DRC (zie boven paragraaf C7/10.1 Vc).

10.4.2 Systematische blootstelling in de zin van paragraaf C2/3.3 Vc

In Congo DRC is geen sprake van systematische blootstelling aan een behandeling in strijd met artikel 3 EVRM.

10.4.3 Kwetsbare minderheidsgroepen in de zin van paragraaf C2/3.3 Vc

De IND heeft met betrekking tot DRC geen kwetsbare minderheidsgroepen aangewezen.

10.5 Bescherming
10.5.1 Bescherming door autoriteiten en/of internationale organisaties in de zin van paragraaf C2/6 Vc

De IND acht het in ieder geval voor de volgende categorieën niet aannemelijk dat het voor de vreemdeling mogelijk is de bescherming te verkrijgen van de autoriteiten of internationale organisaties:

  • homoseksuelen;

  • vrouwen die aannemelijk hebben gemaakt dat zij hebben te vrezen voor (seksuele) geweldpleging.

10.5.2 Vlucht- en vestigingsalternatief in de zin van paragraaf C2/6 Vc

De IND neemt voor Congo DRC geen vlucht- of vestigingsalternatief aan, indien de IND heeft geconcludeerd dat de vreemdeling op basis van de vreemdeling zelf betreffende omstandigheden een gegronde vrees voor vervolging heeft.

De IND neemt voor Congo DRC een vestigingsalternatief aan in Kinshasa voor de vreemdeling afkomstig uit een gebied waarvan in paragraaf C7/10.4.1 is vermeld dat sprake is van een uitzonderlijke situatie, indien de vrees van de vreemdeling niet gebaseerd is op de vreemdeling zelf betreffende omstandigheden, maar alleen een gevolg is van de uitzonderlijke situatie in de zin van paragraaf C2/3.3 Vc.

De IND kan niet vaststellen of er voor vreemdelingen uit de provincies Noord- en Zuid-Kivu en de regio’s Haut- en Bas-Uélé en die behoren tot de bevolkingsgroep Tutsi een vestigingsalternatief in de DRC aanwezig is (zie boven paragraaf C7/10.1 Vc).

10.6 Klemmende redenen van humanitaire aard in de zin van paragraaf C2/4.1 Vc
10.6.1 Traumatabeleid

Geen bijzonderheden.

10.6.2 Bijzondere klemmende redenen van humanitaire aard

Geen bijzonderheden.

10.6.3 Specifieke groepen in de zin van paragraaf C2/4.1 Vc

Ten aanzien van Congo DRC zijn geen groepen aangewezen als specifieke groep in de zin van paragraaf C2/4.1 Vc.

10.7 Categoriale bescherming in de zin van paragraaf C2/4.2 Vc

Vreemdelingen uit Congo DRC komen niet in aanmerking voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd op grond van artikel 29, eerste lid, aanhef en onder d, Vw.

10.8 Adequate opvang alleenstaande minderjarige vreemdelingen

In Congo DRC is adequate opvang in de zin van paragraaf B8/6 Vc.

10.9 Vertrekmoratorium

Ten aanzien van Congo DRC geldt een besluit in de zin van artikel 45, vierde lid, Vw voor vreemdelingen behorende tot de bevolkingsgroep Tutsi uit de gebieden in het oosten van Congo DRC:

  • de provincies Noord- en Zuid-Kivu;

  • de regio’s Haut- en Bas-Uélé.

ARTIKEL II

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst.

Dit besluit zal (met de toelichting) in de Staatscourant worden geplaatst.

’s-Gravenhage, 27 juni 2013

De Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, voor deze: de Directeur-generaal Vreemdelingenzaken, L. Mulder.

TOELICHTING

De Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie heeft een besluit- en vertrekmoratorium afgekondigd voor vreemdelingen behorende tot de bevolkingsgroep Tutsi uit de provincies Noord- en Zuid-Kivu en de regio’s Haut- en Bas-Uélé van Congo DRC. Dit besluit is op dezelfde dag als dit WBV in de Staatscourant gepubliceerd.

Voorts wordt verwezen naar de brief inzake het landgebonden asielbeleid Democratische Republiek Congo (DRC)aan de Voorzitter van de Tweede Kamer van 4 juni 2013 (kenmerk: 385255).

De Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, voor deze: de Directeur-generaal Vreemdelingenzaken, L. Mulder.

Naar boven