TOELICHTING
1.1 Algemeen
Door het provisieverbod dat sinds 1 januari 2013 van kracht is voor de financiële
producten, bedoeld in artikel 86c, eerste lid, van het besluit, zijn voor de consument
of, indien het een verzekering betreft, cliënt de kosten van het financiële product
gescheiden van de financiële dienst die wordt verleend.
De keuze voor een financiëledienstverlener is voor consumenten of cliënten een belangrijke
eerste activiteit voorafgaand aan het nemen van beslissingen met financiële impact.
Het dienstverleningsdocument is bedoeld om consumenten of cliënten in staat te stellen
een goed geïnformeerde keuze te maken met betrekking tot de dienstverlening door de
financiëledienstverlener. Om die keuze goed te kunnen maken is het van belang dat
hij inzicht heeft in de prijs die hij betaalt, en wat hij daarvoor krijgt. Om de consument
of cliënt te ondersteunen bij het maken van een keuze voor een financiëledienstverlener
is de verplichting voor een dienstverleningsdocument vastgelegd in artikel 86f van
het besluit.
In artikel 86f, zevende lid, van het besluit is aan de Autoriteit Financiële Markten
de bevoegdheid gegeven om nadere regels te stellen met betrekking tot de inhoud, vorm
en wijze van verstrekking van het dienstverleningsdocument.
Met in achtneming van de conclusies van de uitgevoerde evaluatie van de provisieregels
in 2010 en na zorgvuldige bestudering van de reacties op marktconsultatie van de voorgenomen
standaardisatie van het dienstverleningsdocument in januari 2013, heeft de Autoriteit
Financiële Markten nadere regels gesteld met betrekking tot de gevraagde dienstverlening,
de te verstrekken informatie en de vormgeving van het dienstverleningsdocument zodat
consumenten of cliënten dienstverleningsdocumenten van verschillende financiëledienstverleners
met elkaar kunnen vergelijken.
Uit deze nadere regels volgt onder andere hoe de informatie die in artikel 86f, tweede
en derde lid, van het besluit wordt genoemd, in het dienstverleningsdocument moet
worden opgenomen Daarnaast zijn er ook vormvereisten opgenomen – omwille van de standaardisatie
van het dienstverleningsdocument – waaraan een dienstverleningsdocument moet voldoen.
Een dienstverleningsdocument moet een goede afspiegeling zijn van de aard en reikwijdte
van de financiële dienst(en), de gemiddelde kosten en de belangen die een rol kunnen
spelen.
De informatie die de consument of cliënt op basis van een dienstverleningsdocument
tot zich kan nemen is niet gepersonaliseerd en houdt dus geen rekening met de persoonlijke
omstandigheden van de consument of cliënt en is gebaseerd op uniforme uitgangspunten.
Consumenten of cliënten kunnen zich aan de hand van het dienstverleningsdocument oriënteren
op de financiële dienst die zij nodig denken te hebben. Nadat zij een keuze hebben
gemaakt, kunnen op basis van concrete wensen van de consument of cliënt individuele
afspraken worden gemaakt over de te leveren diensten en bijbehorende kosten.
Om het vergelijken van informatie te vergemakkelijken, is het van belang dat uniforme
uitgangspunten gehanteerd worden door financiëledienstverleners bij het weergeven
van informatie in het dienstverleningsdocument. Dit levert een spanningsveld op met
de diepgang en hoeveelheid van informatie die weergegeven kan worden in het dienstverleningsdocument.
De Autoriteit Financiële Markten heeft gezocht naar een goede balans tussen uniformiteit
en begrijpelijkheid van de informatie in het dienstverleningsdocument enerzijds en
de mogelijkheid om verschillende dienstverleningconcepten voldoende tot hun recht
te laten komen anderzijds.
Ten bate van deze balans is op enkele plaatsen in het dienstverleningsdocument de
mogelijkheid gecreëerd om een eigen toelichting te geven op de dienstverlening of
de voorgeschreven teksten. Hier kan in een gelimiteerd aantal leestekens een toelichting
worden gegeven die aansluit bij de aard en het doel van het specifieke onderdeel waarbij
de mogelijkheid voor een eigen toelichting wordt geboden. De eigen teksten van de
financiëledienstverlener mogen geen afbreuk doen aan de voorgeschreven teksten zoals
opgenomen in bijlage 5. Het staat financiëledienstverleners vrij om al dan niet gebruik
te maken van de geboden mogelijkheden om een eigen toelichting te geven. Indien een
financiëledienstverlener geen gebruik maakt van deze mogelijkheid, dan wordt ook geen
leeg vrij tekstveld weergegeven op het dienstverleningsdocument.
Het is noodzakelijk dat consumenten of cliënten voldoende tijd hebben om het dienstverleningsdocument
te beoordelen en te vergelijken met dienstverleningsdocumenten van andere financiëledienstverleners.
Zo worden consumenten of cliënten in staat gesteld zich te oriënteren op de financiële
diensten die zij willen afnemen en bij welke financiëledienstverlener. Het ligt dan
ook voor de hand dat het dienstverleningsdocument bijvoorbeeld bij de aanvraag van
informatie over de dienstverlening of tijdens een oriënterend gesprek wordt verstrekt.
Het dienstverleningsdocument dient in ieder geval verstrekt te worden voordat de financiëledienstverlener
een financiële dienst aan de consument of cliënt verleent.
1.2 Nalevingkosten
De Autoriteit Financiële Markten stelt voor financiëledienstverleners in het digitale
loket op haar website een applicatie beschikbaar, een generator (hierna: DVD-generator),
waarmee financiëledienstverleners een eigen dienstverleningsdocument kunnen opstellen
en downloaden. Voor financiëledienstverleners die gebruik maken van deze DVD-generator,
blijven de nalevingkosten derhalve beperkt. De DVD-generator faciliteert de productie
van dienstverleningsdocumenten en bevordert vergelijkbaarheid doordat dezelfde uitgangspunten
worden gehanteerd en dienstverleningsdocumenten worden opgesteld volgens een eenduidige
opmaak en indeling. De verantwoordelijkheid om aan de in dit hoofdstuk gestelde nadere
regels te voldoen blijft echter rusten op de financiëledienstverlener.
Artikelsgewijs
Artikel I
Artikel 4:1
Artikel 4:1 bepaalt op welke wijze een dienstverleningsdocument wordt opgesteld. Een
financiëledienstverlener die financiële diensten verleent inzake een financieel product
als bedoeld in artikel 86c, eerste lid, van het besluit, is verplicht een dienstverleningsdocument
op te stellen en aan de consument of cliënt te verstrekken. Qua vorm mag het dienstverleningsdocument
niet afwijken van het model dat is opgenomen in bijlage 5.1. Dit betekent dat de volgorde
en verdeling van de informatie over vier pagina’s van A4-formaat vastligt alsmede
de grootte van de onderdelen die opgenomen moeten worden. Alleen indien alle dienstverleningsdocumenten
zijn opgesteld conform het genoemde model, komen zij visueel overeen, hetgeen de toegankelijkheid
en vergelijkbaarheid van belangrijke informatie voor consumenten of cliënten in de
oriëntatiefase over de financiële diensten bevordert. Op grond van artikel 4:1 moeten
financiëledienstverleners niet alleen qua vorm aansluiten bij de modellen als opgenomen
in bijlage 5.1, ook moeten zij de inhoud en daarmee de voorgeschreven teksten, integraal
over te nemen. Waar voorgeschreven, neemt een financiëledienstverlener de van toepassing
zijnde teksten op in het dienstverleningsdocument.
Artikel 4:1, tweede lid, bepaalt dat een dienstverleningsdocument betrekking heeft
op de gevraagde dienstverlening, bedoeld in artikel 86f, eerste lid van het besluit
Op basis van het uitgangspunt dat de gevraagde dienstverlening leidend is, zijn vier
dienstverleningsvragen gedefinieerd: de hypotheekvraag, de vraag over het afdekken
van risico’s, de vraag over vermogen opbouwen en de pensioenvraag werkgever. In het
formuleren van de dienstverleningsvragen is zoveel mogelijk aansluiting gezocht bij
de nieuwe module indeling in hoofdstuk 5 van het besluit over vakbekwaamheid van medewerkers.
Dit betekent dat er vier dienstverleningsdocumenten zijn. Het kan dus zo zijn dat
wanneer een financiëledienstverlener financiële producten aanbiedt, adviseert of bemiddelt
die onder alle vier de dienstverleningsverleningsvragen vallen, daarin adviseert en
of bemiddelt, hij vier standaard dienstverleningsdocumenten beschikbaar moet hebben.
Artikel 4:2
In de toelichting op artikel 86f van het besluit staat dat de financiëledienstverlener
een dienstverleningsdocument verstrekt dat aansluit bij de vraag waarmee de consument
of cliënt de financiëledienstverlener benadert. Naar aanleiding van zijn dienstverleningsvraag
zoekt een consument of cliënt een financiëledienstverlener, waarbij het dienstverleningsdocument
hem helpt om een geïnformeerde keuze te maken.
In artikel 4:2, tweede lid, wordt de koppeling gemaakt tussen de dienstverleningsvraag
en de financiële producten als bedoeld in artikel 86c van het besluit. In artikel
4:2, derde lid, is een tabel opgenomen waarin de dienstverleningsvragen en de bijbehorende
financiële producten opgesomd. De opsomming van financiële producten is niet limitatief
maar is bedoeld als een indicatie voor financiëledienstverleners om te bepalen welk(e)
dienstverleningsdocument(en) zij moeten opstellen. Financiële producten die onder
de reikwijdte van artikel 86c van het besluit vallen zijn leidend voor het bepalen
of al dan niet een dienstverleningsdocument moet worden opgesteld. Er kunnen nieuwe
financiële producten ontwikkeld worden die kwalificeren als bijvoorbeeld een complex
product als bedoeld in artikel 1 van het besluit (en daarmee onder de reikwijdte van
artikel 86c, eerste lid van het besluit komen te vallen), maar nog niet zijn opgenomen
in de tabel. De Autoriteit Financiële Markten kan andere financiële producten als
bedoeld in artikel 86c, eerste lid van het besluit toevoegen aan de tabel genoemde
producten.
Aan de hypotheekvraag zijn verschillende financiële producten gekoppeld die ook bij
andere dienstverleningsvragen een rol kunnen spelen. Naast een hypothecair krediet
is namelijk denkbaar dat ook vermogen moet worden opgebouwd om in de toekomst af te
lossen. In het dienstverleningsdocument hypotheekvraag vormen de onderdelen hypothecair
krediet en vermogen opbouwen samen daarom één onderdeel. Ook moeten eventuele risico’s
worden afgedekt. In artikel 4:2, derde lid, is daarom bepaald dat het dienstverleningsdocument
voor de hypotheekvraag samengesteld wordt uit de onderdelen die betrekking hebben
op zowel de hypotheekvraag als de dienstverleningsvraag over risico’s afdekken.
Ten aanzien van de dienstverleningsvraag over pensioen is ervoor gekozen om tweedepijler
pensioen producten te scheiden van individuele oplossingen in de derde pijler. De
reden hiervoor is dat beide pijlers essentiële verschillen in doelgroep, oplossingen,
activiteiten en kosten kennen. Aan de dienstverleningsvraag voor pensioen werkgever
zijn enkel pensioenverzekeringen (tweede pijler) gekoppeld. Individuele pensioenproducten
(derde pijler) zijn ondergebracht bij de dienstverleningsvraag over vermogen opbouwen.
Dit is vanuit het perspectief van consumenten of cliënten logisch, omdat het doel
van vermogen opbouwen (een aanvulling op) een oudedagvoorziening is.
Ten slotte is er voor gekozen om uitvaartverzekeringen onder te brengen bij de dienstverleningsvraag
naar risico's afdekken. Een uitvaartverzekering is in de perceptie van de consument
of cliënt een verzekering die wordt afgesloten om risico's af te dekken (de kosten
voor de uitvaart) en is niet een product waarmee je vermogen opbouwt. Hetzelfde geldt
voor een overlijdensrisicoverzekering.
Toelichting bij bijlage 6
Een financiëledienstverlener die financiële diensten verleent inzake een financieel
product als bedoeld in artikel 86c van het besluit dient op grond van artikel 4:1
juncto artikel 4:3 een dienstverleningsdocument op te stellen. De tekst van het dienstverleningsdocument
is grotendeels gestandaardiseerd en laat slechts toe dat bepaalde afwijkende gegevens
worden ingevuld, zoals de contactgegevens van de financiëledienstverlener en de beschrijving
van de financiële diensten die hij verleent.
Een belangrijke randvoorwaarde om consumenten of cliënten in staat te stellen een
geïnformeerde keuze te maken over de financiële dienstverlening, is dat de informatie
in het dienstverleningsdocument begrijpelijk is voor consumenten of cliënten. De teksten
van de in artikel 86f van het besluit genoemde elementen zijn om die reden niet letterlijk
overgenomen in het dienstverleningsdocument maar zijn weergegeven op een voor de gemiddelde
consument toegankelijke wijze. In opdracht van de Autoriteit Financiële Markten zijn
de op het dienstverleningsdocument weergegeven teksten getoetst op begrijpelijkheid.
Onderdelen 1 en 2: Inleiding en samenvatting
Het dienstverleningsdocument begint met inleidende teksten, waarin de voorgeschreven
informatie over de financiëledienstverlener zelf en de financiële dienst of financiële
diensten zijn opgenomen. Na de inleiding wordt in een korte samenvatting weergegeven
wat de dienstverlening van de financiëledienstverlener inhoudt. De dienstverlening
van de financiëledienstverlener is begrensd door de reikwijdte van de vergunning (de
financiële diensten adviseren, bemiddelen, optreden als gevolmachtigde agent en of
aanbieden) en de product- dienstcombinaties die in de vergunning zijn vastgelegd.
Binnen deze grenzen kan de financiëledienstverlener keuzes maken over de eigen dienstverlening.
De samenvatting van de dienstverlening wordt op het dienstverleningsdocument weergegeven
in vijf activiteiten. De eerste drie onderdelen (‘onderzoek’, ‘advies’ en ‘zoeken’)
omvatten samen de financiële dienst ‘adviseren’. De vierde activiteit (‘contract’)
betreft de financiële dienst ‘bemiddelen’ dan wel de financiële dienst ‘aanbieden’.
Indien een financiëledienstverlener adviseert en bemiddelt zijn de eerste vier activiteiten
allemaal van belang en worden deze activiteiten in donkerblauw weergegeven op het
dienstverleningsdocument. In geval van aanbieden of bemiddelen zonder daarbij tevens
te adviseren (execution only dienstverlening), is alleen de vierde activiteit (‘contract’) van belang en wordt
alleen deze activiteit in donkerblauw weergegeven op het dienstverleningsdocument.
De eerste drie activiteiten blijven ook zichtbaar op het dienstverleningdocument maar
worden in lichtgrijs weergegeven om duidelijk te maken dat de desbetreffende financiëledienstverlener
deze diensten niet verleent. Indien een financiëledienstverlener alleen adviseert
maar niet bemiddelt wordt de vierde activiteit (‘contract’) lichtgrijs weergegeven
op het dienstverleningsdocument.
De vijfde en laatste activiteit (‘onderhoud’) betreft artikel 86f, tweede lid, onderdeel
e, van het besluit. Indien een financiëledienstverlener na de totstandkoming van de
overeenkomst andere diensten voor de consument of cliënt kan verrichten is deze activiteit
donkerblauw weergegeven, zo niet, dan is deze activiteit in lichtgrijs weergegeven
op het dienstverleningsdocument. Boven de vijf activiteiten wordt de gekozen dienstverlening
in één voorgeschreven zin samengevat.
Het zichtbaar maken van zowel de diensten in het dienstverleningsproces die de financiëledienstverlener
verleent als de diensten die de financiëledienstverlener niet verleent, zorgt er voor
dat consumenten of cliënten in de oriëntatiefase goed de bestaande mogelijkheden kunnen
vergelijken.
Onderdeel 3: Toelichting
In de toelichting op de samenvatting worden de vijf activiteiten uit de samenvatting
nader uitgelegd. Ook hier zijn alleen de voor de individuele financiëledienstverlener
relevante activiteiten donkerblauw weergegeven en de activiteiten die een financiëledienstverlener
niet doet grijs. Bij de eerste activiteit (‘onderzoek’) is een mogelijkheid om een
eigen toelichting te geven. Hier kan de financiëledienstverlener bijvoorbeeld opnemen
dat de consument of cliënt in deze fase zelf bepaalde werkzaamheden kan verrichten
waardoor minder kosten in rekening worden gebracht. Ook na de tweede activiteit (‘advies’)
is een mogelijkheid om een eigen toelichting te geven. Hier kunnen financiëledienstverleners
bijvoorbeeld toelichten welke werkzaamheden zij verrichten tijdens het adviesgesprek.
De mogelijkheid om een eigen toelichting te geven bij de eerste en tweede activiteit
kan ook gebruikt worden om toe te lichten dat naast het adviseren van consumenten
of cliënten ook execution only dienstverlening mogelijk is (voor zover van toepassing). Er zijn voor deze eigen
toelichtingen bij de eerste twee activiteiten maximaal 300 leestekens beschikbaar
op het dienstverleningsdocument hypotheekvraag. Voor de dienstverleningsdocumenten
risico’s afdekken, vermogen opbouwen en pensioenvraag werkgever geldt dat er maximaal
400 leestekens beschikbaar zijn.
Indien de financiëledienstverlener adviseert wordt bij de derde activiteit (‘zoeken’)
artikel 86f, tweede lid, onderdeel a, van het besluit weergegeven, namelijk of de
financiëledienstverlener al dan niet adviseert op grond van een objectieve analyse.
In het dienstverleningsdocument wordt dit weergegeven als ‘de mate van vergelijking’.
De objectieve analyse is niet van toepassing op aanbieders die uitsluitend eigen producten
adviseren. De opname van het onderdeel objectieve analyse in het besluit komt voort
uit de richtlijn verzekeringsbemiddeling (41 Richtlijn 2002/92/EG van 9 december 2002
van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 9 december 2002 betreffende
verzekeringsbemiddeling (PbEU2003L9). Deze richtlijn ziet uitsluitend op adviseurs
en bemiddelaars en niet op aanbieders.
Er zijn bij de weergave van de mate van vergelijking op het dienstverleningsdocument
drie mogelijkheden gecreëerd: geen vergelijking van producten, vergelijking van een
beperkt aantal producten en vergelijking van een groot aantal producten. Een objectieve
analyse betekent dat voor het advies een groot aantal vergelijkbare financiële producten
met elkaar wordt vergeleken. Om ook recht te doen aan de bestaande praktijk dat financiëledienstverleners
vooraf een deugdelijke analyse maken van financiële producten van verschillende aanbieders,
waarbij zij bij hun adviezen kiezen uit financiële producten van vooraf geselecteerde
aanbieders, is ook een categorie voor deze selectieve analyse opgenomen. Deze categorie
wordt in het dienstverleningsdocument weergegeven als ‘vergelijking van een beperkt
aantal producten’. Er is dan geen sprake van een objectieve analyse. Bij een beperkte
vergelijking worden tenminste twee financiële producten met elkaar vergeleken.
Consumenten of cliënten hebben in de oriëntatiefase nog geen concreet financieel product
voor ogen, maar hebben al wel een dienstverleningsvraag. De mate van vergelijking
die op het dienstverleningsdocument wordt getoond, is een gewogen gemiddelde van de
mate van vergelijking per afzonderlijke productcategorie. Aan elke productcategorie
waar de financiëledienstverlener diensten voor verricht, wordt een wegingsfactor toegekend
afhankelijk van de inschatting van hoe vaak een bepaald product geadviseerd wordt.
Omdat het dienstverleningsdocument hypotheekvraag samengesteld is uit de onderdelen
die betrekking hebben op de hypotheek en op risico’s afdekken (artikel 4:2, derde
lid), wordt in het dienstverleningsdocument hypotheekvraag voor beide onderdelen wel
apart de mate van vergelijking weergegeven.
Onder de toelichting op de derde activiteit (‘zoeken’) zijn tevens de belangen weergegeven
als bedoeld in de onderdelen b, f, g en h van artikel 86f, tweede lid van het besluit.
Deze onderdelen zien onder andere op de vraag of er contractuele verplichtingen zijn
om uitsluitend voor één of meer aanbieders te bemiddelen, of er gekwalificeerde deelnemingen
in een bepaalde aanbieder (of moedermaatschappij van een bepaalde aanbieder) zijn
en of een bepaalde aanbieder (of moedermaatschappij van een bepaalde aanbieder) gekwalificeerde
deelnemingen heeft in een financiëledienstverlener. Bij contractuele verplichtingen
gaat het er om of er productieafspraken zijn gemaakt met één of meer aanbieders over
de voor de dienstverleningsvraag relevante financiële producten.
Gekwalificeerde deelnemingen kunnen invloed hebben op de financiële dienst die aan
consumenten of cliënten wordt verleend. Om die reden moeten financiëledienstverleners
op grond van artikel 86f, derde lid van het besluit in het dienstverleningsdocument
opnemen of er gekwalificeerde deelnemingen zijn die ertoe kunnen leiden dat bepaalde
financiële producten worden geadviseerd. Door aanwezigheid van die gekwalificeerde
deelnemingen heeft de financiëledienstverlener andere belangen dan het belang van
de consument of cliënt. Hierdoor kan mogelijk bij voorkeur financiële producten van
een bepaalde aanbieder worden geadviseerd. In het dienstverleningsdocument worden
gekwalificeerde deelnemingen aangeduid met ‘eigendomsbelang’.
Indien een aanbieder uitsluitend adviseert in eigen producten en daarnaast ook andere
belangen heeft (zoals gekwalificeerde deelnemingen), moeten wel alle belangen op het
dienstverleningsdocument worden weergegeven. Deze aanbieder hoeft echter niet in het
dienstverleningsdocument op te nemen dat deze belangen mogelijk invloed hebben op
het advies. Deze aanbieder adviseert namelijk uitsluitend in eigen producten en dit
wordt ook expliciet in het dienstverleningsdocument vermeld. Gekwalificeerde deelnemingen
hebben in dat geval geen invloed op de financiële producten die aan consumenten of
cliënten worden geadviseerd.
Onder de toelichting op de vierde activiteit (‘contract’) is de mogelijkheid geboden
om in maximaal 400 leestekens een eigen toelichting te geven. Hier kan de financiëledienstverlener
bijvoorbeeld de specifieke werkzaamheden toelichten die hij verricht bij het bemiddelen
of aanbieden van een financieel product.
Bij de toelichting op de vijfde activiteit (‘onderhoud’) is onderdeel e van artikel
86f, tweede lid van het besluit opgenomen. Uit de tekst en uit de toelichting bij
deze bepaling volgt dat een financiëledienstverlener in het dienstverleningsdocument
uitsluitend moet weergeven of hij diensten verricht na totstandkoming van de overeenkomst
en zo ja op welke wijze hij de kosten daarvan in rekening brengt. Financiëledienstverleners
zijn dan ook niet verplicht te specificeren welke diensten zij na het sluiten van
de overeenkomst verrichten. De Autoriteit Financiële Markten heeft gehoor gegeven
aan de sterke wens vanuit de markt om de diensten na het sluiten van de overeenkomst
(ook wel ‘nazorg’ genoemd) nader te kunnen specificeren. Het is in het belang van
consumenten of cliënten dat zij in de oriëntatiefase een adequaat beeld hebben van
de totale dienstverlening en de bijbehorende kosten. Als dat adequate beeld ontbreekt,
bestaat het risico dat consumenten of cliënten na het sluiten van de overeenkomst
verrast worden door onvoorziene kosten voor nazorg. Om die reden kan op het dienstverleningsdocument
er voor worden gekozen om enkele voorgeschreven generieke omschrijvingen van nazorg
activiteiten weer te geven. Financiëledienstverleners kunnen uiteraard volstaan met
de mededeling dat zij nazorgactiviteiten kunnen verrichten. Indien een financiëledienstverlener
geen generieke omschrijvingen van nazorg activiteiten invult, dan wordt dit optionele
onderdeel ook niet weergegeven op het dienstverleningsdocument.
De generieke omschrijvingen van de diensten die na de totstandkoming van de overeenkomst
kunnen worden verleend, mogen uitdrukkelijk niet worden gebruikt om enige aansprakelijkheid
uit te sluiten voor werkzaamheden die uit hoofde van de wettelijke zorgplicht gedurende
de looptijd van een financieel product moeten worden verricht. Het dienstverleningsdocument
is bedoeld als een algemeen informatiedocument voor consumenten en cliënten en kwalificeert
dan ook niet als een overeenkomst van opdracht. De omschrijving van de diensten na
het sluiten van de overeenkomst laat derhalve de wettelijke zorgplicht van de financiëledienstverlener
onverlet.
Onderdeel 4: kosten
Na de toelichting op de samenvatting van de vijf activiteiten volgt tenslotte de weergave
van de onderdelen i en j van artikel 86f, tweede lid van het besluit, namelijk de
nominale gemiddelde kosten voor de door de financiëledienstverlener verleende diensten,
gesplitst in de gemiddelde kosten voor advies, de gemiddelde kosten van bemiddeling
dan wel, indien het een aanbieder betreft, de gemiddelde kosten van distributie. In
het dienstverleningsdocument worden de gemiddelde kosten van bemiddeling en de gemiddelde
kosten van distributie weergegeven als ‘kosten gericht op afsluiten’. Onderaan worden
de gemiddelde kosten voor de combinatie van de kosten voor advies en de kosten gericht
op het afsluiten van het product opgenomen in het dienstverleningsdocument.
Om een beeld te geven van de kosten die in rekening worden gebracht voor verschillende
doelgroepen kunnen financiëledienstverleners naast de gemiddelde kosten optioneel
de gemiddelde kosten weergeven voor drie, zelf te benoemen, verschillende doelgroepen.
Dit is niet verplicht. Indien financiëledienstverleners geen gebruik maken van deze
optie, worden in het dienstverleningsdocument de drie extra opties ook niet weergegeven.
Onder de weergave van de gemiddelde kosten is de mogelijkheid opgenomen om in maximaal
400 leestekens een eigen toelichting hierop te geven. Hier kan de financiëledienstverlener
bijvoorbeeld de gemiddelde kosten toelichten van de zelf benoemde verschillende doelgroepen
nader toelichten.
Artikel I
Artikel 4:3, tweede lid
Artikel 4:3, tweede lid, schrijft voor dat het dienstverleningsdocument te allen tijde
actueel is. Indien de financiëledienstverlener het dienstverleningsconcept wijzigt,
of het productenpallet, kan dat gevolgen hebben voor de op het dienstverleningdocument
weergegeven financiële diensten. Het dienstverleningsdocument moet in dat geval onverwijld
gewijzigd worden om er voor te zorgen dat consumenten of cliënten een adequaat beeld
krijgen van de reikwijdte van de dienstverlening.
Indien het aantal op de markt verkrijgbare producten wijzigt, dan kan dat gevolgen
hebben voor de vaststelling of sprake is van een toereikend aantal verkrijgbare vergelijkbare
financiële producten (objectieve analyse, zie verder onder artikel 4:4). De Autoriteit
Financiële Markten zal jaarlijks het aantal op de markt verkrijgbare producten per
productcategorie publiceren op haar website. De gewijzigde gegevens worden tevens
in de DVD-generator opgenomen. Om het dienstverleningsdocument actueel te houden ligt
het voor de hand dat de financiëledienstverlener bij de jaarlijkse publicatie van
de op de markt verkrijgbare producten per productcategorie controleert of dit tot
wijziging van het dienstverleningsdocument leidt.
Artikel 4:3, derde lid
In artikel 4:3, derde lid, staat de verwijzing naar de DVD-generator die de Autoriteit
Financiële Markten op haar website beschikbaar heeft in het Digitale loket voor financiëledienstverleners.
Hiermee kunnen financiëledienstverleners een dienstverleningsdocument opstellen dat
de informatie zoals voorgeschreven in artikel 86f van het besluit bevat.
Artikel 4.4
In artikel 86f, vierde lid, van het besluit wordt objectieve analyse gedefinieerd
als een analyse van een toereikend aantal op de markt verkrijgbare vergelijkbare financiële
producten die de adviseur in staat stelt een financieel product aan te bevelen dat
aan de dienstverleningsvraag van de consument of cliënt beantwoord. Het is van belang
dat bij het bepalen of sprake is van objectieve analyse uniforme uitgangspunten door
alle financiëledienstverleners worden gehanteerd. Daarvoor is het allereerst van belang
te weten welke financiële producten vergelijkbaar zijn. Een uitvaartverzekering wordt
bijvoorbeeld doorgaans niet vergeleken met een overlijdensrisicoverzekering. De Autoriteit
Financiële Markten heeft daarom verschillende productcategorieën onderscheiden, te
vinden in tabel 1: financiële producten gespecificeerd per dienstverleningsvraag.
Om vast te kunnen stellen of sprake is van een toereikend aantal financiële producten
dat vergeleken wordt, is het noodzakelijk de totale omvang van de markt te kennen.
Het totaal aantal verkrijgbare financiële producten per productcategorie geldt als
benchmark waartegen het aantal financiële producten dat de financiëledienstverlener vergelijkt
wordt afgezet. De Autoriteit Financiële Markten zal jaarlijks voor iedere productcategorie
het totaal aantal vergelijkbare financiële producten bekendmaken op de website.
De Autoriteit Financiële Markten heeft gekozen voor een variabele grenswaarde om vast
te stellen of binnen de afzonderlijke productcategorieën een toereikend aantal financiële
producten wordt vergeleken. Deze variabele grenswaarde houdt rekening met de omvang
van de relevante markt (totaal aantal verkrijgbare producten). De grote verschillen
in omvang van de relevante markten voor de verschillende productcategorieën maakt
één vaste grenswaarde om objectieve analyse te berekenen ongeschikt. Voor sommige
productcategorieën bestaat een zeer grote relevante markt, in andere productcategorieën
zijn maar enkele aanbieders actief. Een vaste grenswaarde van bijvoorbeeld 50 procent
van het totaal aantal verkrijgbare financiële producten vergelijken om te kwalificeren
voor objectieve analyse is realistisch als in een productcategorie maar enkele aanbieders
actief zijn. Bij een omvangrijke markt betekent een vaste grenswaarde van 50 procent
dat financiëledienstverleners in de praktijk onrealistisch veel financiële producten
moeten vergelijken om de analyse als ‘objectief’ te mogen kwalificeren. De grenswaarde
moet naast de omvang van de relevante markt ook rekening houden met de toenemende
homogeniteit bij een stijgend aantal vergelijkbare producten. In een markt met weinig
aanbieders verschillen producten sterker dan in een omvangrijke markt. Heterogeniteit
van het aanbod van financiële producten binnen een productcategorie rechtvaardigt
dat de grenswaarde voor kwalificatie voor objectieve analyse hoger ligt dan in een
homogene markt. De grenswaarde voor het toereikend aantal verkrijgbare vergelijkbare
financiële producten is daarom afhankelijk van zowel de omvang van de relevante markt
(aantal financiële producten) per productcategorie als de mate van homogeniteit van
het aanbod (vergelijkbare financiële producten).
De Autoriteit Financiële Markten heeft een manier ontwikkeld om het toereikend aantal
producten afhankelijk te maken van de omvang van de relevante markt waarmee de variabele
grenswaarde eenduidig kan worden vastgesteld. De berekening van de variabele grenswaarde
om het toereikend aantal verkrijgbare en vergelijkbare financiële producten binnen
een bepaalde productcategorie vast te stellen vindt plaats aan de hand van een wiskundige
formule. Deze formule is met een toelichting in Bijlage 7 opgenomen. De DVD-generator,
die de Autoriteit Financiële Markten kosteloos op haar website beschikbaar heeft gesteld,
berekent deze grenswaarde automatisch op basis van de door financiëledienstverleners
ingevoerde waarden.