De Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie,
Gelet op de artikelen 4, derde lid, 5, tweede lid, 6, vijfde lid, 7, tweede lid en
8 van het Besluit werving, reclame en verslavingspreventie kansspelen;
Besluit:
TOELICHTING
Met deze regeling wordt invulling gegeven aan de regels ten aanzien van wervings-
en reclameactiviteiten, alsmede het preventiebeleid van houders van een vergunning
op grond van de Wet op de kansspelen. Deze regeling vindt haar grondslag in de artikelen
4, derde lid, 5, tweede lid, 6, vijfde lid, 7, tweede lid en 8 van het Besluit werving,
reclame en verslavingspreventie kansspelen.
Artikelsgewijs
Artikel 2. Rapportageverplichtingen
In het derde lid wordt ingegaan op de onderwerpen waarover verslag moet worden uitgebracht
door de in het eerste lid beschreven houders van een vergunning:
-
a. De in het verslagjaar gebruikte methoden van werving en reclame. Hierbij wordt gedoeld
op de aard van de activiteiten, zoals bijvoorbeeld het gebruik van televisie, e-mail,
telefonische benadering en huis-aan-huis-bezoeken. Rapportage over de methoden van
werving en reclame geeft een beeld van de wijze waarop consumenten benaderd worden.
-
b. Het gemiddeld aantal gepersonaliseerde benaderingen van geabonneerde of bij de vergunninghouder
geregistreerde spelers, uitgesplitst per methode. Rapportage over het gemiddeld aantal
gepersonaliseerde benaderingen geeft een beeld van de mate waarin consumenten benaderd
worden.
-
c. De standaard overeenkomst tot wederverkopers ten aanzien van de overeengekomen wervings-
en reclameactiviteiten. Rapportage over de standaard overeenkomst tot wederverkoop,
indien daar sprake van is, en de aangebrachte wijzigingen hierin ten opzichte van
de voorgaande rapportage geven een beeld van de wervings- en reclameactiviteiten van
wederverkopers.
-
d. Het aantal ontvangen meldingen en klachten over wervings- en reclameactiviteiten van
de vergunninghouder. Dit betreft meldingen en klachten van consumenten die zijn ingebracht
bij de vergunninghouder zelf en bij de Reclame Code Commissie. Rapportage over het
aantal ontvangen meldingen en klachten geeft een beeld van de wijze waarop consumenten
de wervings- en reclameactiviteiten van de vergunninghouder ervaren.
Artikel 3. Informatieverplichtingen
De houders van een vergunning zijn op grond van het tweede lid verplicht om in elke
individuele wervings- en reclameactiviteit een slogan op te nemen waarmee de consument
gewezen wordt op de risico’s van onmatige deelneming. Deze slogan luidt uniform voor
alle vergunninghouders. Indien de vormgeving van deze slogan niet tijdig plaatsvindt
door de vergunninghouders, of niet van dien aard is dat deze aan het doel tegemoet
komt, zal de tekst van deze slogan bij regeling worden vastgesteld.
Gezien de aard en omvang van de in het eerste en tweede lid van artikel 5 van het
besluit beschreven onderwerpen is het niet opportuun dat elke individuele wervings-
en reclameactiviteit melding maakt van deze onderwerpen. Wel wordt in het derde lid
geregeld dat bij elke individuele wervings- en reclameactiviteit een verwijzing naar
de internetpagina van de vergunninghouder wordt opgenomen alwaar deze informatie verkregen
kan worden.
Artikel 4. Kennisvereisten speelautomatenhallen
Het derde lid bepaalt dat een herhalingscursus met goed gevolg behaald dient te worden.
Deze cursus is een vervolg op de cursus beschreven in het eerste en tweede lid. Deze
cursus dient binnen drie jaar na het behalen van de cursus zoals beschreven in het
eerste en tweede lid met goed gevolg behaald te worden.
Artikel 5. Kennisvereisten speelcasino’s
Met het tweede lid wordt geregeld uit welke onderdelen de cursus dient te bestaan
die leidinggevenden binnen een speelcasino dienen te volgen. Hierbij kan onderscheid
worden gemaakt tussen de verschillende niveaus aan leidinggevenden binnen de speelcasino’s.
Het derde lid bepaalt dat een herhalingscursus met goed gevolg behaald dient te worden.
Deze cursus is een vervolg op de cursus beschreven in het eerste en tweede lid. Deze
cursus dient binnen drie jaar na het behalen van de cursus zoals beschreven in het
eerste en tweede lid met goed gevolg behaald te worden.
Artikel 6. Wettelijk bewijsstuk
Het GGZ Nederland certificaat verslavingsproblematiek voor speelautomatencentra geldt
als bewijsstuk, bedoeld in artikel 6, vijfde lid, van het besluit. Deze kan verkregen
worden voor de in artikel 4 beschreven cursussen.
Artikel 7. Indicatoren en informatieverplichting
Leidinggevenden binnen de onderneming van een speelautomatenhal en van een speelcasino
informeren, op grond van het eerste lid, de betrokken deelnemer over de gevaren van
kansspelverslaving en de toegang tot verslavingszorg als daar aanleiding toe bestaat.
Hier kan aanleiding toe zijn als één van de in het tweede lid beschreven mogelijke
indicatoren wordt geconstateerd.
Artikel 8. Overgangsregeling
Op het moment van inwerkingtreding van deze regeling zijn reeds cursussen, zoals beschreven
in de artikelen 4 en 5, door leidinggevenden en personen die reeds werkzaam zijn,
behaald. Deze blijven geldig op het moment van inwerkingtreding van deze regeling
en dienen drie jaar na het volgen van de cursus met goed gevolg herhaald te worden.
Artikel 9. Inwerkingtreding
Deze regeling treedt in werking met ingang van het tijdstip waarop het Besluit werving,
reclame en verslavingspreventie kansspelen in werking treedt. De onderdelen van artikel
3 treden evenwel op een ander moment in werking.
Artikel 3, eerste en derde lid, treden per 1 oktober 2013 in werking aangezien invoering
van deze plicht aanpassing van de bedrijfsvoering van verschillende vergunninghouders
vraagt.
Uit het oogpunt van beperking van administratieve lasten voor de vergunninghouders
die te goeder trouw substantiële investeringen hebben gedaan om een zelf gekozen slogan
op reclamemateriaal te voeren, treedt artikel drie, tweede lid, per 1 januari 2015
in werking.
De Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie,
F. Teeven.