Besluit van de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie van 12 juni 2013, nummer WBV 2013/14, houdende wijziging van de Vreemdelingencirculaire 2000

De Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie,

Gelet op de Vreemdelingenwet 2000, het Vreemdelingenbesluit 2000 en het Voorschrift Vreemdelingen 2000;

Besluit:

ARTIKEL I

De Vreemdelingencirculaire 2000 wordt als volgt gewijzigd:

A

Paragraaf C1/2.4 Vreemdelingencirculaire 2000 komt te luiden:

2.4 De verlengde asielprocedure

Het nader gehoor vindt niet plaats in de algemene asielprocedure

De IND beoordeelt op basis van het medisch advies (zie paragraaf C1/2.2 Vc) of sprake is van een situatie als bedoeld in artikel 3.113 lid 5, aanhef en onder a, Vb.

De IND behandelt de aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd van een amv jonger dan twaalf jaar op grond van artikel 3.113 lid 5, aanhef en onder b, Vb in de verlengde asielprocedure, nadat in het aanmeldcentrum een eerste gehoor heeft plaatsgevonden.

Aanmeldcentrum Schiphol

De IND beoordeelt aan de hand van het dossier of sprake is van een situatie als bedoeld in artikel 3.113 lid 5 Vb, nader uitgewerkt in artikel 3.49 lid 2 VV.

De IND betrekt bij de beoordeling in ieder geval:

  • het ontbreken van een rust- en voorbereidingstermijn voor vreemdelingen van wie de aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd wordt behandeld in aanmeldcentrum Schiphol;

  • de inhoud van het medisch advies.

De IND behandelt de aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd op grond van artikel 3.49 lid 2 VV in de verlengde asielprocedure, nadat in het aanmeldcentrum een eerste gehoor heeft plaatsgevonden. De ambtenaar belast met de grensbewaking of de ambtenaar belast met het toezicht op vreemdelingen verzorgt in dat geval de opheffing van de vrijheidsontnemende maatregel, die op grond van artikel 6 Vw is opgelegd, als het gestelde onder ‘De gesloten verlengde asielprocedure’ niet van toepassing is.

De gesloten verlengde asielprocedure

De IND bepaalt na het eerste gehoor of het nader gehoor of de aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd wordt behandeld in de verlengde asielprocedure, onder voortzetting van de vrijheidsontnemende maatregel bedoeld in artikel 6 Vw. Dit wordt de gesloten verlengde asielprocedure genoemd.

De procedure, waarmee een grenslogies wordt aangewezen als plaats of ruimte bedoeld in artikel 6 Vw, waar de vreemdeling zich moet ophouden, staat beschreven in paragraaf A5/3Vc.

De IND past de gesloten verlengde asielprocedure uitsluitend in de volgende gevallen toe:

  • er is nader onderzoek noodzakelijk naar de identiteit of nationaliteit van de vreemdeling, om te beoordelen of de aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd moet worden afgewezen;

  • de IND heeft vastgesteld dat er sprake is van misbruik van de asielprocedure of fraude;

  • de vreemdeling is de toegang tot Nederland geweigerd op grond van artikel 13, in samenhang met artikel 5 lid 1, aanhef en onder d of e, SGC;

  • de IND dient bij een andere staat een verzoek tot overname van de vreemdeling in, op basis van de verordening 343/2003/EG, de Overnameovereenkomst Benelux-Zwitserland of een vergelijkbare overnameovereenkomst;

  • de IND zal mogelijk de aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd afwijzen op grond van artikel 1F Vluchtelingenverdrag als beschreven in C2/6.2.8 Vc;

  • na afwijzing van de asielaanvraag in de algemene asielprocedure, wordt door de rechter het verzoek om een voorlopige voorziening toegewezen of het beroep tegen het besluit van de IND gegrond verklaard om redenen die niet inhoudelijk zijn maar verband houden met de procedureregels.

Hieronder worden nadere regels gesteld over de redenen wanneer de IND de gesloten verlengde asielprocedure mag toepassen.

De IND kan binnen de gesloten verlengde asielprocedure nader onderzoek verrichten naar de identiteit of nationaliteit van de vreemdeling, als de vreemdeling zijn identiteit of nationaliteit niet aannemelijk heeft kunnen maken en dit onderzoek naar verwachting binnen zes weken kan worden afgerond.

Deze situatie doet zich in ieder geval voor als de IND:

  • nader onderzoek naar de documenten van de vreemdeling op echtheid of authenticiteit noodzakelijk vindt;

  • taalanalyse of een ander onderzoek naar de herkomst van de vreemdeling noodzakelijk vindt;

  • onderzoek naar de leeftijd van de vreemdeling noodzakelijk vindt.

De IND kan bij het nader onderzoek naar de identiteit of nationaliteit van de vreemdeling een keuze maken tussen de behandeling van de aanvraag in de gesloten verlengde asielprocedure of de verlenging van de termijnen van de algemene asielprocedure op grond van artikel 3.115 lid 1, aanhef en onder c, Vb.

De IND houdt bij haar keuze rekening met de verwachte duur van het nader onderzoek.

Er is in ieder geval sprake van misbruik van de asielprocedure of fraude als:

  • de vreemdeling onjuiste informatie heeft verstrekt over zijn identiteit, nationaliteit of reisroute;

  • de vreemdeling valse of vervalste identiteits- en/of reisdocumenten heeft overgelegd;

  • de vreemdeling zich heeft ontdaan van zijn al dan niet vervalste identiteits- en/of reisdocumenten;

  • er aanwijzingen zijn dat sprake is van vingermutilatie.

De IND behandelt in de gesloten verlengde asielprocedure geen aanvragen van gezinnen met minderjarige kinderen.

De IND kan besluiten om de aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd van één van de ouders te behandelen in de gesloten verlengde asielprocedure, als het gestelde in de overige delen van deze paragraaf van toepassing is. Er moeten zwaarwegende argumenten aanwezig zijn om de aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd van één van de ouders gescheiden van de rest van het gezin, te behandelen in de gesloten verlengde asielprocedure. Deze argumenten kunnen in ieder geval gelegen zijn in misbruik van de asielprocedure, fraude of vermoedens van gedragingen als bedoeld in artikel 1F Vluchtelingenverdrag. De IND behandelt de aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd van de overige gezinsleden in de verlengde asielprocedure.

De IND moet de aanvraag om een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd in de gesloten verlengde asielprocedure, inclusief eventueel nader onderzoek, voortvarend behandelen.

De IND moet een belangenafweging maken over de voortzetting van de vrijheidsontnemende maatregel van de vreemdeling, als de IND het onderzoek niet binnen zes weken na de start van de gesloten verlengde asielprocedure, heeft afgerond. De IND heft de maatregel, die op grond van artikel 6 Vw is opgelegd, op als de termijn van het onderzoek van zes weken is verstreken, tenzij de IND niet binnen de termijn van zes weken een beoordeling kan geven op de aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd door redenen gelegen in de persoon van de vreemdeling of zijn toerekenbare gedragingen. In dat geval kan de IND besluiten de vrijheidsontnemende maatregel voort te zetten.

Verstrekking van het W-document

De IND verstrekt na afloop van de algemene asielprocedure een W-document aan de vreemdeling, van wie de aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd wordt behandeld in de verlengde asielprocedure.

De IND verstrekt een nieuw W-document, indien de IND aan de vreemdeling een nieuwe geboortedatum heeft toegekend. De vreemdeling moet het oude W-document bij de IND inleveren.

ARTIKEL II

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst.

Dit besluit zal (met de toelichting) in de Staatscourant worden geplaatst.

’s-Gravenhage, 12 juni 2013

De Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, voor deze: de Directeur-generaal Vreemdelingenzaken, L. Mulder.

TOELICHTING

De beleidsregel omtrent de voortduring van de vrijheidsontnemende maatregel in de gesloten verlengde asielprocedure na het verstrijken van de onderzoekstermijn van zes weken, is inhoudelijk abusievelijk gewijzigd bij de herschrijfoperatie van de Vc. Nu met genoemde herschrijfoperatie geen inhoudelijke wijziging is beoogd, wordt met onderhavige wijziging van de Vc de beleidsregel als neergelegd in de tot 1 april 2013 geldende paragraaf C12/5.3 van de Vc, gerepareerd en weer (volledig) opgenomen. Het betreft de toevoeging dat ook redenen gelegen in de persoon van de vreemdeling een uitzondering kunnen vormen op het beginsel dat de IND de vrijheidsontnemende maatregel opheft indien de IND niet binnen de termijn van zes weken van de gesloten verlengde asielprocedure op een asielaanvraag kan beslissen.

Daarnaast zijn enkele redactionele wijzigingen doorgevoerd.

De Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, voor deze: de Directeur-generaal Vreemdelingenzaken, L. Mulder.

Naar boven