Regeling van de Staatssecretaris van Economische Zaken van 21 december 2012, nr. WJZ/12376843, houdende wijziging van de Regeling invoer, uitvoer en verkeer van planten in verband met de uitvoering van Uitvoeringsbesluit 2012/756/EU van de Commissie van 5 december 2012 betreffende maatregelen om het binnenbrengen en de verspreiding in de Unie van Pseudomonas syringae pv. actinidiae Takikawa, Serizawa, Ichikawa, Tsuyumu & Goto te voorkomen (PbEU 2012, L 335)

De Staatssecretaris van Economische Zaken,

Gelet op Uitvoeringsbesluit 2012/756/EU van de Commissie van 5 december 2012 betreffende maatregelen om het binnenbrengen en de verspreiding in de Unie van Pseudomonas syringae pv. actinidiae Takikawa, Serizawa, Ichikawa, Tsuyumu & Goto te voorkomen (PbEU 2012, L 335), artikel 2, eerste lid, van de Plantenziektenwet en artikel 14, aanhef en onderdeel d, van het Besluit bestrijding schadelijke organismen;

Besluit:

ARTIKEL I

In de Regeling invoer, uitvoer en verkeer van planten wordt na artikel 12l een nieuw artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 12m

  • 1. Voor de toepassing van dit artikel wordt verstaan onder uitvoeringsbesluit 2012/756/EU: uitvoeringsbesluit 2012/756/EU van de Commissie van 5 december 2012 betreffende maatregelen om het binnenbrengen en de verspreiding in de Unie van Pseudomonas syringae pv. actinidiae Takikawa, Serizawa, Ichikawa, Tsuyumu & Goto te voorkomen (PbEU 2012, L 335).

  • 2. Levende pollen en voor opplant bestemde planten, met uitzondering van zaden, van Actinidia Lindl. van oorsprong uit derde landen, mogen slechts in de Europese Unie worden binnengebracht als zij voldoen aan de specifieke invoervoorschriften van bijlage I van uitvoeringsbesluit 2012/756/EU.

  • 3. Levende pollen en voor opplant bestemde planten, met uitzondering van zaden, van Actinidia Lindl. mogen slechts binnen de Europese Unie worden vervoerd als zij voldoen aan de voorwaarden van bijlage II van uitvoeringsbesluit 2012/756/EU.

ARTIKEL II

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst en vervalt met ingang van 1 april 2016.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

's-Gravenhage, 21 december 2012

De Staatssecretaris van Economische Zaken, S.A.M. Dijksma.

TOELICHTING

I. Algemeen

1. Doel en inhoud van de regeling

Met deze regeling wordt uitvoering gegeven aan uitvoeringsbesluit nr. 2012/756/EU van de Commissie van 5 december 2012 betreffende maatregelen om het binnenbrengen en de verspreiding in de Unie van Pseudomonas syringae pv. actinidiae Takikawa, Serizawa, Ichikawa, Tsuyumu & Goto te voorkomen (PbEU 2012, L 335, hierna: het uitvoeringsbesluit). Daartoe wordt de Regeling invoer, uitvoer en verkeer van planten gewijzigd. De tabel in onderdeel II van deze toelichting geeft een overzicht van de artikelen waarin het uitvoeringsbesluit wordt uitgevoerd.

Het uitvoeringsbesluit betreft maatregelen om het binnenbrengen en de verspreiding in de Europese Unie van Pseudomonas syringae pv. actinidiae Takikawa, Serizawa, Ichikawa, Tsuyumu & Goto (hierna: Pseudomonas) te voorkomen. Dit organisme kan schadelijke effecten veroorzaken bij planten van het geslacht Actinidia Lindl en daarom mag Pseudomonas ingevolge artikel 1 van het uitvoeringsbesluit niet in de Europese Unie worden binnengebracht of verspreid.

In artikel 2 van het uitvoeringsbesluit is bepaald dat levende pollen en voor opplant bestemde planten, met uitzondering van zaden, van Actinidia Lindl. (hierna: kiwiplanten) van oorsprong uit derde landen alleen in de Europese Unie mogen worden binnengebracht als zij voldoen aan de specifieke invoervoorschriften in bijlage I van het uitvoeringsbesluit. Dit betekent dat de kiwiplanten van een fytosanitair certificaat moeten zijn voorzien dat vermeld dat aan de volgende punten is voldaan. Ten eerste moeten de kiwiplanten permanent geteeld zijn in een land of een gebied dat vrij is van Pseudomonas of geproduceerd moeten zijn in een productieplaats die door de fytosanitaire autoriteit vrij is bevonden van Pseudomonas. In het geval de kiwiplanten geteeld zijn in een productieplaats die vrij bevonden is van Pseudomonas gelden bovendien de volgende voorwaarden.

  • Indien de kiwiplanten geteeld zijn in een van de buitenlucht afgesloten voorziening geldt dat de kiwiplanten tijdens de laatste volledige vegetatiecyclus vóór het vervoer twee maal op geschikte tijdstippen officieel geïnspecteerd moeten zijn waarbij zij vrij bevonden moeten zijn van Pseudomonas. Verder moet het gebied in een straal van 500 meter rond de productieplaats twee maal officieel geïnspecteerd zijn tijdens de laatste volledige vegetatiecyclus vóór het vervoer. Wanneer daarbij kiwiplanten met symptomen van besmetting worden aangetroffen moeten deze kiwiplanten en alle omringende kiwiplanten binnen een afstand van 5 meter onmiddellijk worden vernietigd.

  • Indien de kiwiplanten niet geteeld zijn in een van de buitenlucht afgesloten voorziening geldt dat het omliggende gebied met een straal van 4500 meter rond de productieplaats op geschikte tijdstippen officieel geïnspecteerd moet zijn tijdens de laatste volledige vegetatiecyclus vóór het vervoer, waarbij geen symptomen van Pseudomonas mogen zijn aangetroffen.

  • De kiwiplanten moeten rechtstreeks voortkomen uit moederplanten die zijn geteeld in een land of gebied dat vrij is van Pseudomonas of uit moederplanten die afzonderlijk zijn getest en vrij bevonden van Pseudomonas of de kiwiplanten moeten zijn getest volgens een bemonsteringsschema waarmee met een betrouwbaarheid van 99% kan worden vastgesteld dat Pseudomonas in minder dan 0,1% van de kiwiplanten voorkomt.

Bij invoer in de Europese Unie moeten de kiwiplanten ingevolge bijlage I, afdeling II, van het uitvoeringsbesluit worden geïnspecteerd op aanwezigheid van Pseudomonas. Zij mogen alleen binnen de Unie worden vervoerd als zij vergezeld gaan van een plantenpaspoort.

Daarnaast bepaalt artikel 3 van het uitvoeringsbesluit dat kiwiplanten alleen binnen de Unie mogen worden vervoerd als zij voldoen aan de specifieke voorschriften vermeld in bijlage II van het uitvoeringsbesluit. Dit houdt ten eerste in dat de planten vergezeld moeten gaan van een plantenpaspoort. Daarnaast betekent dit dat de kiwiplanten permanent geteeld moeten zijn in een land of gebied dat vrij is van Pseudomonas of geteeld moeten zijn op een productieplaats die vrij bevonden is van Pseudomonas. In het geval de kiwiplanten geteeld zijn in een productieplaats die vrij bevonden is van Pseudomonas gelden de hierboven beschreven aanvullende voorwaarden.

Op grond van artikel 4 moeten lidstaten jaarlijks onderzoek uitvoeren naar de aanwezigheid van Pseudomonas in kiwiplanten en daarover uiterlijk 31 januari van het daarop volgende jaar rapporteren aan de Europese Commissie en de lidstaten. Verder moet een vondst van Pseudomonas in een gebied waar aanwezigheid van het organisme tot dan toe niet bekend was onmiddellijk gemeld worden aan de Commissie en de andere lidstaten.

Het betreft tijdelijke maatregelen die van toepassing zijn tot en met 31 maart 2016 (artikel 6 van het uitvoeringsbesluit).

2. Regeldrukeffecten

Het regeldrukeffect van deze regeling is in de praktijk beperkt. Kiwiplanten zijn bij import reeds inspectieplichtig, voor wat betreft import heeft deze regeling dus geen effect op de regeldruk. Wel ontstaat er een paspoortplicht voor vervoer binnen de Europese Unie van kiwiplanten.

In de nulmeting naar administratieve lasten is voor het aanvragen en verkrijgen van ‘basis’-plantenpaspoorten/certificaat een administratieve last van € 379,50 per bedrijf is vastgesteld. Daarnaast is voor het opnemen van gegevens in het plantenpaspoort 10 minuten gerekend, hetgeen overeenkomt met € 5,06 per keer. Dit heeft gevolgen voor ca. 12 bedrijven die kiwiplanten verhandelen. Deze bedrijven zijn echter reeds geregistreerd in verband met de plantenpaspoortafgifte voor andere producten.

De toezichtlasten zullen niet stijgen, omdat ook in de huidige situatie partijen bij invoer worden gecontroleerd en de betrokken bedrijven in het kader van de plantenpaspoortafgifte voor andere producten reeds onder toezicht staan.

De weging van alternatieven met minder gevolgen voor regeldruk is niet aan de orde, omdat deze regeling 1-op-1 uitvoering betreft van een EU-uitvoeringsbesluit.

3. Inwerkingtreding en vervallen van de regeling

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt gepubliceerd. In verband met de noodzaak van tijdige uitvoering van het uitvoeringsbesluit is inwerkingtreding van de regeling op zo kort mogelijke termijn aangewezen en wordt niet aangesloten bij een vast inwerkingtredingmoment, zoals opgenomen in het kabinetsbeleid inzake vaste verandermomenten (Kamerstukken II 2009/10, 29 515, nr. 309). Dat beleid biedt de mogelijkheid om een uitzondering te maken indien Europese regelgeving daartoe aanleiding geeft.

Omdat artikel 6 van het uitvoeringsbesluit bepaalt dat het uitvoeringsbesluit van toepassing is tot en met 31 maart 2016, voorziet artikel II in het vervallen van deze regeling ter uitvoering van het uitvoeringsbesluit met ingang van 1 april 2016.

II. Transponeringstabel

Onderstaande transponeringstabel heeft betrekking op Uitvoeringsbesluit 2012/756/EU van de Commissie van 5 december 2012 betreffende maatregelen om het binnenbrengen en de verspreiding in de Unie van Pseudomonas syringae pv. actinidiae Takikawa, Serizawa, Ichikawa, Tsuyumu & Goto te voorkomen (PbEU 2012, L 335). In de tabel is in de rechterkolom aangegeven waar de in de linkerkolom vermelde artikelen van het uitvoeringsbesluit in nieuwe regelgeving zijn verwerkt.

Uitvoeringsbesluit nr. 2012/756/EU

Bepaling ter uitvoering van het uitvoeringsbesluit

Artikel 1

Artikel I van deze regeling (artikel 12m, eerste lid, van de Regeling invoer, uitvoer en verkeer van planten)

Artikel 2

Artikel I van deze regeling (artikel 12m, tweede lid, van de Regeling invoer, uitvoer en verkeer van planten)

Artikel 3

Artikel I van deze regeling (artikel 12m, derde lid, van de Regeling invoer, uitvoer en verkeer van planten)

Artikel 4

Behoeft naar zijn aard geen uitvoering in regelgeving

Artikel 5

Behoeft naar zijn aard geen uitvoering in regelgeving

Artikel 6

Artikel II van deze regeling

Artikel 7

Behoeft naar zijn aard geen uitvoering in regelgeving

De Staatssecretaris van Economische Zaken, S.A.M. Dijksma.

Naar boven