Bekendmaking Wijziging van de verplichtstelling tot deelneming in het Bedrijfstakpensioenfonds voor Vlees- en Vleeswarenindustrie en de Gemaksvoedingindustrie

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

Gezien de op 2 oktober 2012 en 3 april 2013 ontvangen aanvraag van Syntrus Achmea namens De Vereniging voor de Nederlandse Vleeswarenindustrie, de Vereniging van Nederlandse Baconfabrikanten, de Algemene Kokswaren- en Snackproducenten Vereniging, de Centrale Organisatie voor de Vleessector, de Vereniging van de Nederlandse Pluimveeverwerkende Industrie, FNV Bondgenoten, CNV Vakmensen, en De Unie Vakbond voor industrie en dienstverlening, daartoe strekkende, dat de verplichtstelling tot deelneming in de Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor Vlees- en Vleeswarenindustrie en de Gemaksvoedingindustrie, ingevolge de Wet verplichte deelneming in een bedrijfstakpensioenfonds 2000, wordt gewijzigd voor de in de aanvraag bedoelde groepen van personen in de bedrijfstak voor Vlees, Vleeswaren, Gemaksvoeding en Pluimveevlees;

Overwegende, dat genoemde organisaties zijn te beschouwen als een vertegenwoordiging van het georganiseerde bedrijfsleven in genoemde bedrijfstak, en naar het oordeel van de Staatssecretaris een belangrijke meerderheid van de in de bedrijfstak werkzame personen vertegenwoordigen;

Gelet op de artikelen 10, eerste lid en 16 van de Wet verplichte deelneming in een bedrijfstakpensioenfonds 2000;

Gezien het overleg met De Nederlandsche Bank;

BESLUIT:

I.

Wijzigt zijn besluit van 21 november 1956, nr. 4932, Stcrt. 1956, nr. 234 (laatstelijk gewijzigd bij besluit van 1 april 2009, Stcrt. 2009, nr. 65) waarin werd overgegaan tot het verplicht stellen van de deelneming in de Stichting Bedrijfspensioenfonds voor de Vlees- en Vleeswarenindustrie en de Gemaksvoedingindustrie.

De verplichtstelling tot deelneming komt na wijziging te luiden als volgt:

‘de deelneming in de Stichting Bedrijfspensioenfonds voor de Vlees, Vleeswaren, Gemaksvoeding en Pluimveevlees is verplicht gesteld voor:

de mannelijke en vrouwelijke werknemers in de Vleeswarenindustrie, de Gemaksvoedingindustrie, de Versvlees- en vleesbewerkende industrie en de Pluimveeverwerkende Industrie die de leeftijd van 20 jaar maar nog niet die van 65 jaar hebben bereikt met dien verstande dat voor de mannelijke en vrouwelijke werknemers die voor 1 januari 2005 de leeftijd van 55 jaar reeds hebben bereikt voor laatst genoemde leeftijd 60 jaar geldt.

met dien verstande dat van de verplichting tot deelneming zijn uitgezonderd:

  • a. de mannelijke en vrouwelijke werknemers in dienst van de bedrijven behorende tot de Unilever Vleesgroep Nederland B.V.;

    worden ten deze verstaan onder:

    • A. de Vleeswarenindustrie:

      de ondernemingen en onderdelen van ondernemingen van:

      • 1. het fabriekmatig vlees verduurzamen of toebereiden, al dan niet met andere stoffen vermengd, tenzij het verduurzamen of toebereiden uitsluitend door afkoelen of zouten geschiedt en/of;

      • 2. de ondernemingen en gedeelten van ondernemingen waarvan de werkzaamheden voornamelijk bestaan uit het slicen en verpakken van vleeswaren en de daaraan gerelateerde werkzaamheden en/of;

      • 3. (gedeelten van) ondernemingen welke bacon bereiden.

    • B. de Gemaksvoedingindustrie:

      de ondernemingen en delen van ondernemingen:

      • die uitsluitend of in hoofdzaak het bedrijf uitoefenen van het fabriekmatig bereiden of samenstellen van etenswaren die als gemaksvoeding kunnen worden aangemerkt; dan wel

      • die uitsluitend of in hoofdzaak het bedrijf uitoefenen van de groothandel in bedoelde eetwaren.

      Worden ten deze verstaan onder

      • in hoofdzaak: 50% of meer van de verloonde arbeid dan wel 50% of meer van de in geld uitgedrukte omzet wordt aan de produktie of groothandel van gemaksvoeding besteed.

      Worden ten deze onder meer verstaan onder gemaksvoeding:

      gemaksvoeding:

      • kroketten, bitterballen, nierbroodjes, bamiballen, nasiballen, loempia’s en de met een en ander overeenkomende meelproducten, eventueel gemengd of gevuld met vlees, pluimveevlees, wild, vis of groenten, of producten daarvan, die in hun geheel gefrituurd zijn of bestemd zijn om in hun geheel gefrituurd te worden.

      • saucijzenbroodjes, palingbroodjes, kaasbroodjes, hambroodjes, tosti’s, pizza’s en de met een en ander overeenkomende meelproducten, eventueel gemengd of gevuld met vlees, pluimveevlees, wild, vis of groenten, of producten daarvan, die in hun geheel gebakken zijn of bestemd zijn om in hun geheel gebakken te worden.

      • pasteitjes en de met deze overeenkomende producten.

      • gekookte, gestoomde, voorgebakken of op andere wijze toebereide mie, bami goreng, ravioli, toebereide spaghetti en op overeenkomstige wijze toebereide andere deegwaren.

      • gekookte, gestoomde of voorgebakken rijst, nasi goreng of op andere wijze toebereide rijst.

      • salades, russisch ei, gevulde tomaat, gevulde paprika en soortgelijke koud te nuttigen waren.

      • frika(n)dellen, toebereide gehaktballen, hamburgers, satéh, sjaslik, kant- en-klare maaltijden en maaltijdcomponenten die samen een volledige maaltijd vormen.

      Deze voeding is door middel van conservering, bijvoorbeeld diepvries, koelvers, koelvers vacuüm, blik of droge vorm, klaar voor gebruik.

      Als minder dan 50% van de verloonde arbeid wordt besteed aan de productie of groothandel van gemaksvoeding en er voor (het onderdeel van) de onderneming geen andere verplichtstelling en CAO geldt, dan wordt (het onderdeel van) de onderneming tot de gemaksvoedingindustrie gerekend.

    • C. Versvlees- en vleesbewerkende industrie:

      die onderneming, of dat gedeelte van een onderneming, welke zich bezighoudt met één of meerdere van de volgende werkzaamheden:

      • slachten van dieren m.u.v. pluimvee, wild en konijnen;

      • afsnijden of anderszins bewerken van geslachte dieren (m.u.v. pluimvee, wild en konijnen);

      • bewerken van vlees of ongesmolten dierlijke vetten;

      • verhandelen van vlees of ongesmolten dierlijke vetten;

      • inleenbedrijven en uitzendbedrijven,

      met uitzondering van ondernemingen wier werkzaamheden bestaan uit het verhandelen, be- of verwerken van darmen, en andere, niet voor menselijke consumptie bestemde, organen en met uitzondering van ondernemingen zonder productie-, bewerkings- of verwerkingsfuncties.

      (NB: al het andere dan darmen en niet voor menselijke consumptie bestemde organen is vlees, zo ook bijvoorbeeld koppen en huiden).

      Onder inleenbedrijf wordt verstaan de rechtspersoon of natuurlijke persoon, niet zijnde een uitzendbedrijf, die in de regel voor meer dan 50% van de totale loonsom werknemers arbeid laat verrichten binnen ondernemingen binnen de Versvlees- of vleesbewerkende industrie op basis van een overeenkomst van opdracht of van aanneming met die ondernemingen, niet zijnde een uitzendbedrijf in de sector.

      Onder uitzendbedrijf wordt verstaan de rechtspersoon of natuurlijke persoon die in de regel voor meer dan 50% van de totale loonsom op basis van uitzendovereenkomsten in de zin van artikel 690 BW uitzendkrachten ter beschikking stelt van ondernemingen binnen de Versvlees- of vleesbewerkende industrie.

      Onder uitzendbedrijf in de Versvlees- en vleesbewerkende industrie wordt echter niet verstaan het uitzendbedrijf dat aan de volgende cumulatieve vereisten voldoet:

      • de bedrijfsactiviteiten van de uitzendonderneming bestaan uitsluitend uit het ter beschikking stellen van arbeidskrachten als bedoeld in artikel 7:690 Burgerlijk Wetboek, én

      • de arbeidskrachten (uitzendkrachten) van die werkgever zijn voor 25% van de loonsom, of althans van het in de desbetreffende CAO gehanteerde relevante kwantitatieve criterium (zoals arbeidsuren), betrokken bij werkzaamheden uitgeoefend in enige andere tak van bedrijf dan in de werkingssfeer van die andere CAO omschreven, én

      • de werkgever zendt voor tenminste 15% van het totale premieplichtig loon op jaarbasis uit op basis van uitzendovereenkomsten met uitzendbeding als bedoeld in artikel 7:691 lid 2 Burgerlijk Wetboek, zoals nader gedefinieerd in artikel 1, lid1 en 2, en artikel 2 van het Besluit Indeling Uitzendbedrijven van het LISV d.d. 6 oktober 1999, gepubliceerd in de Staatscourant nummer 49 van 9 maart 2000. Zodra dit besluit in werking treedt, geldt alsdan dat de uitzendonderneming aan dit criterium heeft voldaan indien en voor zover dit door de uitvoeringsinstelling dan wel het LISV is vastgesteld, én

      • de uitzendonderneming is geen onderdeel van een concern dat rechtstreeks of door algemeen verbindend verklaring gebonden is aan de desbetreffende andere CAO én

      • de uitzendonderneming is geen paritair afgesproken arbeidspool.

      Die onderneming of dat gedeelte van een onderneming, waarin ook andere werkzaamheden dan die, behorende tot de Versvlees- en vleesbewerkende industrie worden verricht, wordt, indien meer cao's van toepassing zijn, gerangschikt onder de bedrijfstak, waartoe het merendeel van de werkzaamheden van deze onderneming behoort.

    • D. Pluimveeverwerkende Industrie:

      die onderneming welke zich bezighoudt met één of meerdere van de volgende activiteiten:

      • het slachten van pluimvee, wild en/of tamme konijnen of

      • het be- en verwerken van pluimvee, wild en/of tamme konijnen of

      • het vervaardigen van producten van pluimvee, wild en/of tamme konijnen;

      • uitleenbedrijven (uitzendorganisaties) die meer dan 50% van de totale activiteiten verrichten binnen de pluimveeverwerkende industrie.

      Die onderneming, waarin ook andere activiteiten dan bovenstaande worden verricht, wordt indien meer Collectieve Arbeidsovereenkomsten van toepassing zijn, gerangschikt onder de CAO van die bedrijfstak, waartoe het merendeel van de activiteiten van deze onderneming behoort.’

II.

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst en heeft geen terugwerkende kracht.

's-Gravenhage, 3 juni 2013

De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, namens deze: de Directeur Uitvoeringstaken Arbeidsvoorwaardenwetgeving, M.H.M. van der Goes.

Naar boven