Regeling van de Staatssecretaris van Economische Zaken van 28 mei 2013, nr. WJZ / 13089574, houdende wijziging van de Uitvoeringsregeling pacht in verband met de vaststelling van de pachtprijzen 2013

De Staatssecretaris van Economische Zaken;

Gelet op artikelen 2, 11, 14, eerste lid, 14, eerste en tweede lid, 15, eerste lid, 16, eerste lid, en 20, eerste lid, van het Pachtprijzenbesluit 2007;

Besluit:

ARTIKEL I

De Uitvoeringsregeling pacht wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 2 wordt als volgt gewijzigd:

1. In onderdeel a wordt ‘€ 1.533,–’ vervangen door ‘€ 1.347,–’ en ‘€ 944,–.’ door: € 755,–.

2. In onderdeel b wordt ‘in Westelijk Holland 23% en in de Rest van Nederland -24%’ vervangen door: in Westelijk Holland –12% en in de Rest van Nederland –20%.

B

In artikel 3, onderdeel c, wordt ‘2,3%’ vervangen door: 4%.

C

Artikel 4 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt ‘De hoogst toelaatbare pachtprijs voor de bedrijfsgebouwen’ vervangen door: De hoogst toelaatbare pachtprijs per hectare van een overeenkomst voor de bedrijfsgebouwen.

2. In het tweede lid wordt ‘1,78%’ vervangen door: 2%.

D

Bijlage 1, onderdelen A en B, komt te luiden:

A. pachtovereenkomsten die worden aangegaan op of na 1 september 2007

Pachtprijsgebied

Hoogst toelaatbare pachtprijs per hectare per jaar

Bouwhoek en Hogeland

€ 633,–

Veenkoloniën en Oldambt

€ 522,–

Noordelijk weidegebied

€ 693,–

Oostelijk veehouderijgebied

€ 573,–

Centraal veehouderijgebied

€ 527,–

IJsselmeerpolders

€ 786,–

Westelijk Holland

€ 462,–

Waterland en Droogmakerijen

€ 373,–

Hollands/Utrechts weidegebied

€ 722,–

Rivierengebied

€ 823,–

Zuidwestelijk akkerbouwgebied

€ 522,–

Zuidwest-Brabant

€ 583,–

Zuidelijk veehouderijgebied

€ 671,–

Zuid-Limburg

€ 751,–

B. Percentage waarmee de tussen partijen op grond van een voor 1 september 2007 aangegane pachtovereenkomst geldende pachtprijs wordt gewijzigd

Pachtprijsgebied

Veranderpercentage

Bouwhoek en Hogeland

–11

Veenkoloniën en Oldambt

9

Noordelijk weidegebied

15

Oostelijk veehouderijgebied

5

Centraal veehouderijgebied

–15

IJsselmeerpolders

–28

Westelijk Holland

–10

Waterland en Droogmakerijen

–4

Hollands/Utrechts weidegebied

24

Rivierengebied

11

Zuidwestelijk akkerbouwgebied

–30

Zuidwest-Brabant

–6

Zuidelijk veehouderijgebied

6

Zuid-Limburg

5

E

Bijlage 2, onderdeel A, komt te luiden:

A. Hoogst toelaatbare pachtprijzen agrarische woningen

Bedragen in euro’s

Punten

Bedrag

Punten

Bedrag

Punten

Bedrag

Punten

Bedrag

Punten

Bedrag

40

172,80

82

355,13

124

555,88

166

756,61

208

957,33

41

177,11

83

359,91

125

560,66

167

761,40

209

962,13

42

181,45

84

364,69

126

565,43

168

766,16

210

966,92

43

185,77

85

369,47

127

570,22

169

770,95

211

971,67

44

190,07

86

374,25

128

575,00

170

775,71

212

976,46

45

194,40

87

379,03

129

579,78

171

780,51

213

981,24

46

198,73

88

383,81

130

584,56

172

785,28

214

986,02

47

203,04

89

388,58

131

589,33

173

790,07

215

990,80

48

207,37

90

393,38

132

594,11

174

794,82

216

995,59

49

211,68

91

398,15

133

598,91

175

799,63

217

1000,36

50

216,00

92

402,93

134

603,67

176

804,38

218

1005,13

51

220,31

93

407,71

135

608,46

177

809,19

219

1009,92

52

224,64

94

412,48

136

613,22

178

813,96

220

1014,71

53

228,96

95

417,26

137

618,02

179

818,74

221

1019,47

54

233,28

96

422,06

138

622,77

180

823,51

222

1024,27

55

237,60

97

426,81

139

627,57

181

828,31

223

1029,04

56

241,93

98

431,60

140

632,35

182

833,07

224

1033,81

57

246,23

99

436,39

141

637,13

183

837,87

225

1038,61

58

250,56

100

441,15

142

641,89

184

842,63

226

1043,38

59

254,87

101

445,94

143

646,69

185

847,42

227

1048,15

60

259,22

102

450,73

144

651,46

186

852,19

228

1052,95

61

263,52

103

455,50

145

656,24

187

856,98

229

1057,71

62

267,83

104

460,28

146

661,03

188

861,76

230

1062,48

63

272,14

105

465,06

147

665,79

189

866,55

231

1067,28

64

276,46

106

469,85

148

670,57

190

871,32

232

1072,05

65

280,78

107

474,62

149

675,38

191

876,10

233

1076,83

66

285,11

108

479,41

150

680,13

192

880,87

234

1081,60

67

289,42

109

484,18

151

684,92

193

885,66

235

1086,39

68

293,73

110

488,94

152

689,70

194

890,44

236

1091,17

69

298,07

111

493,74

153

694,47

195

895,22

237

1095,95

70

302,37

112

498,52

154

699,25

196

899,99

238

1100,73

71

306,71

113

503,29

155

704,04

197

904,77

239

1105,51

72

311,02

114

508,08

156

708,81

198

909,56

240

1110,27

73

315,35

115

512,86

157

713,60

199

914,34

241

1115,07

74

319,65

116

517,62

158

718,37

200

919,11

242

1119,84

75

323,99

117

522,42

159

723,15

201

923,90

243

1124,62

76

328,29

118

527,19

160

727,92

202

928,67

244

1129,41

77

332,62

119

531,97

161

732,72

203

933,44

245

1134,18

78

336,95

120

536,75

162

737,49

204

938,24

246

1138,95

79

341,27

121

541,53

163

742,26

205

942,99

247

1143,74

80

345,58

122

546,31

164

747,05

206

947,79

248

1148,52

81

350,35

123

551,10

165

751,82

207

952,57

249

1153,29

               

250

1158,07

F

Bijlage 2a komt te luiden:

Bijlage 2a, behorend bij artikel 4, eerste lid, van de Uitvoeringsregeling pacht

Hoogst toelaatbare pachtprijs per hectare voor de bedrijfsgebouwen

Aard van het bedrijf

Doelmatigheid

 

Nieuw

Zeer goed

Goed

Redelijk

Matig

Slecht

Akkerbouw

€ 455,–

€ 358,–

€ 273,–

€ 201,–

€ 140,–

€ 81,–

Melkvee

€ 1.168,–

€ 919,–

€ 702,–

€ 515,–

€ 359,–

€ 206,–

Overig

€ 703,–

€ 554,–

€ 422,–

€ 310,–

€ 216,–

€ 124,–

ARTIKEL II

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 juli 2013.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

's-Gravenhage, 28 mei 2013

De Staatssecretaris van Economische Zaken, S.A.M. Dijksma.

TOELICHTING

§ 1. Inleiding

De onderhavige regeling strekt tot wijziging van de Uitvoeringsregeling pacht. Daarmee wordt uitvoering gegeven aan de artikelen 2, 14, eerste lid, 15, eerste lid, 16, eerste lid, en 20, eerste lid, van het Pachtprijzenbesluit 2007. Ingevolge die artikelen vindt namelijk jaarlijks herziening plaats van de pachtprijzen voor los land zonder woningen of andere opstallen en tuinland alsmede voor agrarische woningen en bedrijfsgebouwen. Voorzien is in de vaststelling van de hoogst toelaatbare pachtprijzen voor overeenkomsten die op of na 1 september 2007 zijn aangegaan en in de vaststelling van de percentages waarmee de tussen partijen op grond van voor 1 september 2007 aangegane overeenkomsten geldende pachtprijzen wijzigen. De nieuwe prijzen en percentages gelden vanaf 1 juli 2013. Ze zijn op 26 april 2013 door de Staatssecretaris van Economische Zaken medegedeeld aan de Tweede Kamer. De veranderpercentages werken van rechtswege door. De verpachter kan echter, onder schriftelijke mededeling aan de pachter, geheel of ten dele van een verhoging afzien (artikel 333, eerste lid, van boek 7 van het Burgerlijk Wetboek).

§ 2. Hoogst toelaatbare pachtprijzen voor land zonder woningen of andere opstallen en tuinland

De hoogst toelaatbare pachtprijs en het veranderpercentage zijn overeenkomstig de systematiek volgend uit de adviezen van de Commissies Pachtnormen I en II berekend door het Landbouw Economisch Instituut (LEI) op basis van gegevens in het bedrijveninformatienet van akkerbouwbedrijven met een omvang van 130.000 Standaardopbrengst tot 750.000 Standaardopbrengst en van melkvee- en opengrondstuinbouwbedrijven met een omvang van 155.000 Standaardopbrengst tot 885.000 Standaardopbrengst conform artikel 5 van het Pachtprijzenbesluit 2007. Bij de berekening is overeenkomstig de artikelen 6, derde lid, en 8, derde lid, van het Pachtprijzenbesluit 2007 uitgegaan van het vijfjaargemiddelde van de bedrijfsgegevens van het bedrijveninformatienet in de periode 2007 tot en met 2011.

Voor de berekening van het vereiste directe rendement van de verpachter is uitgegaan van het driejarig voortschrijdend gemiddelde van de reële lange kapitaalmarktrente, zijnde het effectief rendement van de 10-jarige Euro Interest Rate Swap van december 2012 (2,729%) minus het driejarig voortschrijdend gemiddelde van de inflatie in de Eurozone per december 2012 (gebaseerd op de HCIP, de geharmoniseerde Europese consumentenprijsindex) van 2,338%, te vermeerderen met een opslag voor grondlasten, beheerkosten, belastingen en risico van 1,25% overeenkomstig artikel 9, tweede lid, van het Pachtprijzenbesluit 2007. Hiermee komt het vereiste directe rendement op 1,641% van de verpachte waarde van de landbouwgrond, dan wel de helft daarvan, 0,825% van de onverpachte waarde.

Op basis van de verhouding tussen het vereiste directe rendement en de grondbeloning is op de grondbeloning de correctiefactor, bedoeld in artikel 9, eerste lid, van het Pachtprijzenbesluit 2007, toegepast. Ondanks de blijvend hoge grondprijzen is het vereiste rendement sterk gedaald. De belangrijkste reden hiervoor is de lagere rente en de iets hogere inflatie, waardoor de reële rente eind 2012 met 1,641% een procent lager uitkwam dan eind 2011 (2,591)%. Daardoor overstijgt de grondbeloning in twaalf gebieden de rendementseis met meer dan 20% met als resultaat dat de grondbeloning in die gebieden met 10% wordt verlaagd. In de overige twee gebieden, het Zuidwestelijk akkerbouwgebied en Zuidwest-Brabant, overstijgt de grondbeloning de rendementseis met iets minder dan 20%, waardoor de grondbeloning in die gebieden met 5% wordt verlaagd (zie onderstaande tabel).

Grondbeloning (euro per ha) gecorrigeerd voor vereiste directe rendement verpachters voor land zonder woningen of andere opstallen

Pachtprijsgebied

Grondbeloning 2007–2011

(euro/ha)

Rendementseis/grondbeloning

Correctiepercentage

Regionorm

(euro/ha)

Bouwhoek en Hogeland

703

0,52

–10

633

Veenkoloniën en Oldambt

580

0,49

–10

522

Noordelijk weidegebied

770

0,37

–10

693

Oostelijk veehouderijgebied

637

0,59

–10

573

Centraal veehouderijgebied

586

0,73

–10

527

IJsselmeerpolders

873

0,62

–10

786

Westelijk Holland

513

0,75

–10

462

Waterland en Droogmakerijen

414

0,75

–10

373

Hollands/Utrechts weidegebied

802

0,47

–10

722

Rivierengebied

914

0,47

–10

823

Zuidwestelijk akkerbouwgebied

549

0,85

–5

522

Zuidwest-Brabant

614

0,81

–5

583

Zuidelijk veehouderijgebied

746

0,63

–10

671

Zuid-Limburg

834

0,47

–10

751

Bron: DLG, Informatienet.

Lei-nota 13-044, blz. 14

Uitgaande van de in deze tabel vermelde regionorm is in bijlage I, onderdeel A, van de Uitvoeringsregeling pacht, zoals gewijzigd met Artikel I, onderdeel D, per pachtprijsgebied de nieuwe hoogst toelaatbare pachtprijs vermeld voor land zonder woningen of andere opstallen voor pachtovereenkomsten die worden aangegaan op of na 1 september 2007.

Daaruit is een veranderpercentage per pachtprijsgebied berekend (zie de vijfde kolom van de tabel hieronder), waarmee de tussen partijen op grond van een voor 1 september 2007 aangegane pachtovereenkomst geldende pachtprijs wordt gewijzigd (bijlage I, onderdeel B, zoals gewijzigd met artikel I, onderdeel D).

In de pachtprijsgebieden met overwegend akkerbouw daalt het veranderpercentage fors vanwege een gedaalde grondbeloning en een extra 10 procent daling daarvan vanwege de zeer lage rendementseis. Het eerste evenwel met uitzondering van het pacht-prijsgebied Veenkoloniën en Oldambt.

In de belangrijkste veehouderijgebieden stijgt het veranderpercentage. Een stijging die overigens wordt gedempt door de zeer lage rendementseis. Uitschieter is dit jaar het Hollands/Utrechts weidegebied met een stijging van de regionorm van 14  euro per hectare resulterend in een veranderingspercentage van 24 procent. De reden van genoemde stijging is een vrij hoge grondbeloning in 2012, die overigens nog wordt getemperd door de lage rendementseis.

In de pachtprijsgebieden met een stijging van het veranderpercentage moet in individuele gevallen worden nagegaan of de te betalen pacht niet uitstijgt boven 110% van de regionorm. Is dat het geval dan is de maximale pachtprijs gelijk aan 110% van de regionorm. Als in individuele gevallen de laatst betaalde pacht al hoger is dan de nieuwe regionorm, dan wordt de betaalde pacht bevroren. Daarnaast moet worden nagegaan of in individuele gevallen de pachtprijs van de betreffende percelen niet hoger is dan 2% van de vrije grondprijs van die percelen. Is dat het geval dan is 2% van de vrije grondprijs de maximaal te betalen pachtprijs. De laagste van beide plafonds geldt.

In de pachtprijsgebieden met een daling van het veranderpercentage dient in individuele gevallen te worden nagegaan of de daling mag worden geëffectueerd. Alleen als de laatst betaalde pachtprijs in die pachtprijsgebieden al hoger is dan 90% van de nieuwe regionorm, mag de daling worden toegepast tot aan de bodem van 90% van de nieuwe regionorm. Is de laatst betaalde pachtprijs al lager dan 90% van de nieuwe regionorm, dan blijft de pachtprijs gelijk (wordt bevroren).

De in bijlage 1, onderdelen A en B, van de Uitvoeringsregeling pacht, zoals gewijzigd bij artikel I, onderdeel D, vermelde bedragen zijn:

Nieuwe regionorm, oude regionorm en veranderpercentage per pachtprijsgebied

Pachtprijsgebied

Regionorm 2013

(euro/ha)

Regionorm 2012

(euro/ha)

Verschil

(euro/ha)

Veranderpercentage

Bouwhoek en Hogeland

633

712

–79

–11

Veenkoloniën en Oldambt

522

477

45

9

Noordelijk weidegebied

693

603

90

15

Oostelijk veehouderijgebied

573

548

25

5

Centraal veehouderijgebied

527

623

-96

–15

IJsselmeerpolders

786

1.086

–300

–28

Westelijk Holland

462

515

–53

–10

Waterland en Droogmakerijen

373

387

–14

–4

Hollands/Utrechts weidegebied

722

582

140

24

Rivierengebied

823

739

84

11

Zuidwestelijk akkerbouwgebied

522

742

–220

–30

Zuidwest-Brabant

583

619

–36

–6

Zuidelijk veehouderijgebied

671

634

37

6

Zuid-Limburg

751

715

36

5

Lei-nota 13-044, blz. 14

In onderstaande tabel zijn de grondprijs, het vereiste directe rendement, de grondbeloning en de verhouding tussen de grondbeloning en het vereiste directe rendement en de regionorm voor tuinland zonder woningen of andere opstallen weergegeven.

Berekening regionorm per pachtprijsgebied: grondbeloning gecorrigeerd voor rendementseis

Pachtprijsgebied

Prijs onverpacht tuinland 2011

(euro/ha)

Vereiste directe rendement b)

(euro/ha)

Grondbeloning 2007–2011

(euro/ha)

Rendementseis/grondbeloning

(kolom2/kolom 3)

Correctiepercentage

Regionorm 2013

(euro/ha)

Westelijk Holland a)

101.462

837

1.497

0,56

–10

1.347

Rest van Nederland

83.340

688

755

0,91

0

755

 

a) Exclusief boomkwekerij in het landbouwgebied Boskoop en Rijneveld;

b) 0,825%

Bron: Informatienet

LEI-nota 13-044, blz. 16

Uitgaande van de in deze tabel vermelde regionorm zijn in artikel I, onderdeel A, tweede lid, met betrekking tot de wijziging van artikel 2, onderdeel b, van de Uitvoeringsregeling pacht de nieuwe regionorm en het veranderpercentage vermeld.

In tabelvorm zijn de wijzigingen als volgt:

Nieuwe regionorm, oude regionorm en veranderpercentage per pachtprijsgebied

Pachtprijsgebied

Regionorm 2013

(euro/ha)

Regionorm 2012

(euro/ha)

Veranderpercentage 2013

Westelijk Holland a)

1.347

1.533

–12

Rest van Nederland

755

944

–20

a) Exclusief boomkwekerij in het landbouwgebied Boskoop en Rijneveld.

Lei-nota 13-044, blz. 16

§ 3. Hoogst toelaatbare pachtprijzen agrarische bedrijfsgebouwen

De hoogst toelaatbare pachtprijzen voor agrarische bedrijfsgebouwen in 2013, bedoeld in artikel I, onderdeel F, met betrekking tot Bijlage 2A, behorend bij artikel 4, eerste lid, van de Uitvoeringsregeling pacht zijn conform artikel 16, tweede lid, van het Pachtprijzenbesluit 2007 vastgesteld. Daarin is bepaald dat de hoogst toelaatbare pachtprijzen voor agrarische bedrijfsgebouwen jaarlijks wordt aangepast aan de hand van de gemiddelde stijging van het prijspeil volgens de bouwkostenindex in de vijf jaar voorafgaand aan het jaar van de aanpassing. De bouwkostenindex is opgebouwd uit:

  • het indexcijfer van de materialen voor de woningbouw en

  • het indexcijfer van de CAO lonen in de bouwnijverheid per uur, inclusief bijzondere beloning.

Het gemiddelde indexcijfer van de materialen voor de woningbouw wordt hierbij één keer gewogen en het gemiddelde indexcijfer van de CAO lonen in de bouwnijverheid per uur, inclusief bijzondere beloning, wordt hierbij twee keer gewogen. De bouwkostenindex bedraagt 2%. Dit percentage is in bijlage 2A, behorend bij artikel 4, eerste lid, van de Uitvoeringsregeling pacht verwerkt.

Er is uitgegaan van drie bedrijfstypen, te weten: akkerbouwbedrijven, melkveebedrijven en overige bedrijven. Deze drie bedrijfstypen verschillen substantieel voor wat betreft de soorten bedrijfsgebouwen, de nieuwwaarde daarvan en het gemiddelde bedrijfsareaal.

Wanneer tussen partijen een andere pachtprijs is overeengekomen dan de hoogst toelaatbare pachtprijs van artikel 16 van het Pachtprijzenbesluit 2007 dient deze pachtprijs overeenkomstig artikel 20 van het Pachtprijzenbesluit 2007 jaarlijks te worden aangepast met de Consumentenprijsindex voor alle huishoudens over de vijf voorafgaande jaren. De gemiddelde jaarlijkse inflatie volgens de Consumentenprijsindex bedroeg in de afgelopen vijf jaar (2007–2011) 2% (Artikel I, onderdeel C, met betrekking tot artikel 4, tweede lid, van de Uitvoeringsregeling pacht). De wijziging in artikel I, onderdeel C, met betrekking tot artikel 4, eerste lid, van de Uitvoeringsregeling pacht is een correctie van de verwijzing in dat artikel.

§ 4. Hoogst toelaatbare pachtprijs agrarische woningen

In artikel 14, derde lid, van het Pachtprijzenbesluit 2007 is aangegeven hoe de hoogst toelaatbare pachtprijs voor agrarische woningen moet worden bepaald voor pachtovereenkomsten ingegaan op of na 1 september 2007 als bedoeld in artikel 14, eerste lid, van het Pachtprijzenbesluit 2007. Daarbij wordt aangesloten op het geldende puntenstelsel voor zelfstandige woningen dat is vastgesteld op grond van de Uitvoeringswet huurprijzen woonruimte, rekening houdend met het agrarisch gebruik van de woningen. Jaarlijks stelt de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties het maximale huurstijgingspercentage per woning vast. Voor 2013 bedraagt dit percentage 2,5% (het inflatiepercentage over 2012). Door de maximale huurprijsgrenzen voor agrarische woningen van 2012 te vermenigvuldigen met 1,025, krijgen we de maximale huurprijsgrenzen voor 2013 (Zie tabel A van Bijlage 2, behorend bij artikel 3 van de Uitvoeringsregeling pacht, zoals gewijzigd in artikel I, onderdeel E).

Voor pachtovereenkomsten ingegaan voor 1 september 2007 (artikel 15, eerste lid, van het Pachtprijzenbesluit 2007) wordt de pachtprijs van een agrarische woning jaarlijks aangepast met een percentage dat overeenkomt met de indexering die wordt toegepast bij uitvoering van de regels bedoeld in artikel 14, derde lid van het Pachtprijzenbesluit 2007 (artikel 15, tweede lid, van het Pachtprijzenbesluit 2007). Dit percentage wordt vastgesteld op grond van de Uitvoeringswet huurprijzen woonruimte, rekening houdend met het agrarisch gebruik van de woningen. De Uitvoeringswet huurprijzen woonruimte is gewijzigd met ingang van 1 juli 2013. Het basisverhogingspercentage voor huurwoningen bedraagt 4%. Met artikel I, onderdeel B, is dit percentage in artikel 3, onderdeel c, van de Uitvoeringsregeling pacht overgenomen. Een verhoging met meer dan dit percentage voor inkomens boven de € 33.614,– zoals met het stelsel onder de Uitvoeringswet huurprijzen beoogd, ligt niet voor de hand, omdat de met dit stelsel beoogde doorstroming naar andere woningen door huurders met een hoger inkomen niet van overeenkomstige toepassing kan zijn op het agrarisch gebruik van woningen vanwege de gebondenheid van agrariërs aan hun bedrijf.

§ 5. Administratieve lasten

De veranderpercentages die bij deze regeling worden vastgesteld, werken rechtstreeks door in bestaande overeenkomsten, doordat de tussen partijen geldende pachtprijs van rechtswege wordt aangepast. Uit de onderhavige wijziging van de regeling vloeien als zodanig dan ook geen administratieve lasten voort.

§ 6. Vaste verandermoment

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 juli 2013 en strookt hiermee met de vaste inwerkingtredingdatum voor ministeriële regelingen van 1 juli. Deze regeling hangt samen met de vaststelling van de inflatiepercentages over 2012, de berekening van de verhoging van pachtprijzen en de invoering van een andere systematiek voor huurprijsverhoging in de Uitvoeringswet huurprijzen woonruimte. Hierdoor kon de gebruikelijke publicatietermijn van twee maanden voor inwerkingtreding voor deze regeling niet worden aangehouden.

De Staatssecretaris van Economische Zaken, S.A.M. Dijksma.

Naar boven