Regeling van de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie van 13 mei 2013, nummer 380697, tot wijziging van de Regeling naturalisatietoets Nederland

De Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie,

Gelet op artikel 6 van het Besluit naturalisatietoets;

Besluit:

ARTIKEL I

De Regeling naturalisatietoets Nederland wordt gewijzigd als volgt:

A

Artikel 6 komt te luiden:

Artikel 6

  • 1. Geen verplichting tot het afleggen van de naturalisatietoets op grond van artikel 4, aanhef en onder b, van het besluit, heeft de verzoeker die een beschikking van de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid overlegt waaruit blijkt dat hij op grond van artikel 6, eerste lid, aanhef en onder b, van de Wet inburgering, is ontheven van de inburgeringsplicht wegens aantoonbaar geleverde inspanningen om aan die plicht te voldoen.

  • 2. Geen verplichting tot het afleggen van de naturalisatietoets op grond van artikel 4, aanhef en onder b, van het besluit, heeft de verzoeker die een advies van de Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO) van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap overlegt inhoudende dat ondanks aantoonbaar geleverde inspanningen van hem niet kan worden verwacht dat hij de naturalisatietoets met succes aflegt.

  • 3. DUO geeft het in het tweede lid bedoelde advies op diens verzoek af aan de vreemdeling die:

    • a. ten minste 600 uur heeft deelgenomen aan een inburgeringscursus bij een instelling met het Blik op Werk Keurmerk en ten minste 4 keer heeft deelgenomen aan de niet behaalde onderdelen van de naturalisatietoets; of

    • b. ten minste 600 uur heeft deelgenomen aan een alfabetiseringscursus bij een instelling met het Blik op Werk Keurmerk en uit een door DUO afgenomen toets blijkt dat de vreemdeling niet het leervermogen heeft om de naturalisatietoets te halen.

  • 4. Ter zake van de door DUO afgenomen toets, bedoeld in het derde lid, onder b, is de vreemdeling aan DUO een bedrag van € 150 verschuldigd.

  • 5. Geen verplichting tot het afleggen van de naturalisatietoets op grond van artikel 4, aanhef en onder b, van het besluit, heeft de verzoeker, die ongeletterd is in de eigen en de Nederlandse taal en die in het bezit is van een verklaring en een advies van het Regionaal Opleidingen Centrum van Amsterdam te Amsterdam, dat op de dag van indiening van het naturalisatieverzoek niet ouder is dan vijf jaar, inhoudende dat niettegenstaande de aantoonbaar geleverde inspanningen om zich te alfabetiseren in de Nederlandse taal van verzoeker niet meer kan worden verwacht dat hij binnen een tijdsbestek van vijf jaar de schriftelijke vaardigheden in het Nederlands zal beheersen op het in deze Regeling gewenste niveau en die het onderdeel spreekvaardigheid van het inburgeringsexamen, bedoeld in artikel 3.9, eerste lid onderdeel d, van het Besluit inburgering met succes heeft afgelegd.

ARTIKEL II

Deze regeling treedt in werking op 1 juli 2013.

Deze regeling zal met toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

Den Haag, 13 mei 2013

De Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, F. Teeven

TOELICHTING

Algemeen

Op grond van de met ingang van 1 januari 2013 gewijzigde Wet inburgering (Stb. 2012, 430) is de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) bevoegd tot het verlenen van ontheffing van de inburgeringsplicht wegens aantoonbaar geleverde inspanningen. Deze ontheffing wordt verleend op basis van een zogenaamde inspanningstoets (‘niet haalbaar ondanks aantoonbaar geleverde inspanningen’). Deze bevoegdheid heeft de minister gemandateerd aan de Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO) van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap.

Mede gelet op de omstandigheid dat het krachtens de Wet inburgering vastgestelde inburgeringsexamen als naturalisatietoets is aangewezen, krijgt in de onderhavige regeling tot wijziging van de Regeling naturalisatietoets Nederland, de door DUO afgegeven ontheffing van de inburgeringsplicht op grond van de Wet inburgering wegens aantoonbaar geleverde inspanningen doorwerking in de naturalisatieregelgeving.

De doorwerking van de beschikking van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid voorkomt dat een vreemdeling die van de inburgeringsplicht is ontheven omdat is vastgesteld dat hij die ondanks aantoonbaar geleverde inspanningen niet kan halen, later, als hij op grond van de Rijkswet op het Nederlanderschap wil naturaliseren, opnieuw moet verzoeken om ontheffing van een examen, waarvan eerder is vastgesteld dat hij dat ondanks aantoonbaar geleverde inspanningen niet kan behalen.

Ook worden dezelfde ontheffingscriteria van toepassing op niet-inburgeringsplichtige personen die willen naturaliseren en de naturalisatietoets moeten afleggen.

Het behalen van het inburgeringsexamen is ook voorwaarde voor de vreemdelingen die in aanmerking willen komen voor wijziging van de verblijfsvergunning voor bepaalde tijd regulier in een verblijfsvergunning met als verblijfsdoel ‘niet-tijdelijke humanitaire gronden’ na vijf jaar gezinshereniging/-vorming of een verblijfsvergunning voor onbepaalde tijd. De ontheffingsgrond ‘niet haalbaar ondanks aantoonbaar geleverde inspanningen’ werkt ook hier door. Daartoe wordt het Voorschrift Vreemdelingen 2000 gewijzigd. Hiermee sluiten het inburgeringsrecht, vreemdelingenrecht en naturalisatierecht op elkaar aan.

De invoeringstermijn bedraagt minder dan twee maanden en wijkt daarmee af van het in het Kabinetsstandpunt inzake Vaste Verandermomenten neergelegde uitgangspunt. Deze regeling betreft een wijziging van de Regeling naturalisatietoets Nederland, waarvoor afwijking van het uitgangspunt inzake een invoeringstermijn van ten minste twee maanden is toegestaan (uitzonderingsgrond 1, Kamerstukken II 2009/10, 29 515, nr. 309, blz. 4). De onderhavige wijziging heeft een directe relatie met het Besluit van de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, nummer WBN 2013/2, houdende wijziging van de Handleiding voor de toepassing van de Rijkswet op het Nederlanderschap 2003, dat op 29 maart 2013 in de Staatscourant is gepubliceerd en in werking treedt met ingang van 1 juli 2013. Daar komt bij dat het zogenaamde haalbaarheidsonderzoek van het Regionaal Opleidingencentrum van Amsterdam met ingang van 1 juli 2013 wordt vervangen (zie de artikelsgewijze toelichting).

Artikelsgewijs

A

Het eerste lid van artikel 6 van de Regeling naturalisatietoets betreft de per 1 januari 2013 ingevoerde ontheffing van de inburgeringsplicht wegens aantoonbaar geleverde inspanningen. Op grond van artikel 6, eerste lid, aanhef en onder b, van de Wet inburgering, ontheft de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid de inburgeringsplichtige van de inburgeringsplicht indien hij op grond van door de inburgeringsplichtige aantoonbaar geleverde inspanningen tot het oordeel komt dat het voor de inburgeringsplichtige redelijkerwijs niet mogelijk is aan de inburgeringsplicht te voldoen. Artikel 6, eerste lid, van de onderhavige regeling bepaalt dat deze ontheffing van de inburgeringsplicht tot gevolg heeft dat de verzoeker om naturalisatie niet de op grond van de wet- en regelgeving inzake naturalisatie verplichte naturalisatietoets hoeft af te leggen. Deze ontheffingsbeschikking kan alleen worden afgegeven aan vreemdelingen die op of na 1 januari 2013 inburgeringsplichtig zijn geworden.

Vreemdelingen die niet-inburgeringsplichtig zijn dan wel nog onder het inburgeringsstelsel van voor 1 januari 2013 vallen, kunnen op grond van de regeling in het tweede en derde lid van artikel 6 in aanmerking komen voor een ontheffing wegens aantoonbaar geleverde inspanningen. Aan de adviezen van DUO op grond van het tweede en derde lid zijn geen kosten verbonden. Voor de vreemdeling zijn er wel kosten verbonden aan de in het derde lid onder b genoemde toets naar het leervermogen. Voor deelname aan deze toets betaalt de vreemdeling het door DUO vastgestelde bedrag van € 150. Dit is neergelegd in het vierde lid.

De in het derde lid, onder a en b, opgenomen criteria om de aantoonbaar geleverde inspanningen te beoordelen, komen overeen met de criteria die worden gebruikt in het kader van de Wet inburgering voor inburgeringsplichtigen en in het kader van de Vreemdelingenwet voor niet-inburgeringsplichtigen dan wel vreemdelingen die nog onder het inburgeringsstelsel van voor 1 januari 2013 vallen. Onderdeel a van het derde lid heeft betrekking op gealfabetiseerde vreemdelingen. Onderdeel b van het derde lid betreft (van oorsprong) analfabete vreemdelingen die hebben deelgenomen aan een alfabetiseringscursus. Om te onderzoeken of laatstgenoemde vreemdelingen het vereiste A2-niveau kunnen halen, biedt DUO de mogelijkheid tot het afleggen van een toets inzake het leervermogen.

Het vijfde lid is een overgangsrechtelijke bepaling. Het heeft betrekking op het zogenaamde haalbaarheidsonderzoek van het Regionaal Opleidingencentrum van Amsterdam dat met ingang van 1 juli 2013 is vervangen door het bepaalde in het tweede en derde lid. Het vijfde lid houdt in dat adviezen van het Regionaal Opleidingencentrum van Amsterdam nog tot vijf jaar na de afgifte ervan bij het indienen van een naturalisatieverzoek kunnen worden overgelegd. Deze termijn sluit aan bij de termijn die heeft gegolden voor het haalbaarheidsonderzoek. Dat onderzoek heeft betrekking gehad op de vraag of het voor de betrokkene ondanks diens extra leerinspanningen in redelijkheid mogelijk was om binnen vijf jaar met kans op succes het inburgeringsexamen/de naturalisatietoets af te leggen. Blijkens het vijfde lid moet in dat geval wel de vaardigheid ‘spreken’ van het inburgeringsexamen/de naturalisatietoets zijn behaald.

De Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, F. Teeven

Naar boven