De Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie,
Gelet op artikel 6 van het Besluit naturalisatietoets;
Besluit:
TOELICHTING
Algemeen
Op grond van de met ingang van 1 januari 2013 gewijzigde Wet inburgering (Stb. 2012, 430) is de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) bevoegd tot het verlenen
van ontheffing van de inburgeringsplicht wegens aantoonbaar geleverde inspanningen.
Deze ontheffing wordt verleend op basis van een zogenaamde inspanningstoets (‘niet
haalbaar ondanks aantoonbaar geleverde inspanningen’). Deze bevoegdheid heeft de minister
gemandateerd aan de Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO) van het Ministerie van Onderwijs,
Cultuur en Wetenschap.
Mede gelet op de omstandigheid dat het krachtens de Wet inburgering vastgestelde inburgeringsexamen
als naturalisatietoets is aangewezen, krijgt in de onderhavige regeling tot wijziging
van de Regeling naturalisatietoets Nederland, de door DUO afgegeven ontheffing van
de inburgeringsplicht op grond van de Wet inburgering wegens aantoonbaar geleverde
inspanningen doorwerking in de naturalisatieregelgeving.
De doorwerking van de beschikking van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
voorkomt dat een vreemdeling die van de inburgeringsplicht is ontheven omdat is vastgesteld
dat hij die ondanks aantoonbaar geleverde inspanningen niet kan halen, later, als
hij op grond van de Rijkswet op het Nederlanderschap wil naturaliseren, opnieuw moet
verzoeken om ontheffing van een examen, waarvan eerder is vastgesteld dat hij dat
ondanks aantoonbaar geleverde inspanningen niet kan behalen.
Ook worden dezelfde ontheffingscriteria van toepassing op niet-inburgeringsplichtige
personen die willen naturaliseren en de naturalisatietoets moeten afleggen.
Het behalen van het inburgeringsexamen is ook voorwaarde voor de vreemdelingen die
in aanmerking willen komen voor wijziging van de verblijfsvergunning voor bepaalde
tijd regulier in een verblijfsvergunning met als verblijfsdoel ‘niet-tijdelijke humanitaire
gronden’ na vijf jaar gezinshereniging/-vorming of een verblijfsvergunning voor onbepaalde
tijd. De ontheffingsgrond ‘niet haalbaar ondanks aantoonbaar geleverde inspanningen’
werkt ook hier door. Daartoe wordt het Voorschrift Vreemdelingen 2000 gewijzigd. Hiermee
sluiten het inburgeringsrecht, vreemdelingenrecht en naturalisatierecht op elkaar
aan.
De invoeringstermijn bedraagt minder dan twee maanden en wijkt daarmee af van het
in het Kabinetsstandpunt inzake Vaste Verandermomenten neergelegde uitgangspunt. Deze
regeling betreft een wijziging van de Regeling naturalisatietoets Nederland, waarvoor
afwijking van het uitgangspunt inzake een invoeringstermijn van ten minste twee maanden
is toegestaan (uitzonderingsgrond 1, Kamerstukken II 2009/10, 29 515, nr. 309, blz. 4). De onderhavige wijziging heeft een directe relatie met het Besluit van
de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, nummer WBN 2013/2, houdende wijziging
van de Handleiding voor de toepassing van de Rijkswet op het Nederlanderschap 2003,
dat op 29 maart 2013 in de Staatscourant is gepubliceerd en in werking treedt met
ingang van 1 juli 2013. Daar komt bij dat het zogenaamde haalbaarheidsonderzoek van
het Regionaal Opleidingencentrum van Amsterdam met ingang van 1 juli 2013 wordt vervangen
(zie de artikelsgewijze toelichting).
Artikelsgewijs
A
Het eerste lid van artikel 6 van de Regeling naturalisatietoets betreft de per 1 januari
2013 ingevoerde ontheffing van de inburgeringsplicht wegens aantoonbaar geleverde
inspanningen. Op grond van artikel 6, eerste lid, aanhef en onder b, van de Wet inburgering,
ontheft de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid de inburgeringsplichtige
van de inburgeringsplicht indien hij op grond van door de inburgeringsplichtige aantoonbaar
geleverde inspanningen tot het oordeel komt dat het voor de inburgeringsplichtige
redelijkerwijs niet mogelijk is aan de inburgeringsplicht te voldoen. Artikel 6, eerste
lid, van de onderhavige regeling bepaalt dat deze ontheffing van de inburgeringsplicht
tot gevolg heeft dat de verzoeker om naturalisatie niet de op grond van de wet- en
regelgeving inzake naturalisatie verplichte naturalisatietoets hoeft af te leggen.
Deze ontheffingsbeschikking kan alleen worden afgegeven aan vreemdelingen die op of
na 1 januari 2013 inburgeringsplichtig zijn geworden.
Vreemdelingen die niet-inburgeringsplichtig zijn dan wel nog onder het inburgeringsstelsel
van voor 1 januari 2013 vallen, kunnen op grond van de regeling in het tweede en derde
lid van artikel 6 in aanmerking komen voor een ontheffing wegens aantoonbaar geleverde
inspanningen. Aan de adviezen van DUO op grond van het tweede en derde lid zijn geen
kosten verbonden. Voor de vreemdeling zijn er wel kosten verbonden aan de in het derde
lid onder b genoemde toets naar het leervermogen. Voor deelname aan deze toets betaalt
de vreemdeling het door DUO vastgestelde bedrag van € 150. Dit is neergelegd in het
vierde lid.
De in het derde lid, onder a en b, opgenomen criteria om de aantoonbaar geleverde
inspanningen te beoordelen, komen overeen met de criteria die worden gebruikt in het
kader van de Wet inburgering voor inburgeringsplichtigen en in het kader van de Vreemdelingenwet
voor niet-inburgeringsplichtigen dan wel vreemdelingen die nog onder het inburgeringsstelsel van voor 1 januari
2013 vallen. Onderdeel a van het derde lid heeft betrekking op gealfabetiseerde vreemdelingen.
Onderdeel b van het derde lid betreft (van oorsprong) analfabete vreemdelingen die
hebben deelgenomen aan een alfabetiseringscursus. Om te onderzoeken of laatstgenoemde
vreemdelingen het vereiste A2-niveau kunnen halen, biedt DUO de mogelijkheid tot het
afleggen van een toets inzake het leervermogen.
Het vijfde lid is een overgangsrechtelijke bepaling. Het heeft betrekking op het zogenaamde
haalbaarheidsonderzoek van het Regionaal Opleidingencentrum van Amsterdam dat met
ingang van 1 juli 2013 is vervangen door het bepaalde in het tweede en derde lid.
Het vijfde lid houdt in dat adviezen van het Regionaal Opleidingencentrum van Amsterdam
nog tot vijf jaar na de afgifte ervan bij het indienen van een naturalisatieverzoek
kunnen worden overgelegd. Deze termijn sluit aan bij de termijn die heeft gegolden
voor het haalbaarheidsonderzoek. Dat onderzoek heeft betrekking gehad op de vraag
of het voor de betrokkene ondanks diens extra leerinspanningen in redelijkheid mogelijk
was om binnen vijf jaar met kans op succes het inburgeringsexamen/de naturalisatietoets
af te leggen. Blijkens het vijfde lid moet in dat geval wel de vaardigheid ‘spreken’
van het inburgeringsexamen/de naturalisatietoets zijn behaald.
De Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie,
F. Teeven