Conceptwetsvoorstel elektronische detentie. Advies Raad voor Strafrechtstoepassing en Jeugdbescherming

uitgebracht aan: de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie

datum: 2 mei 2013

Samenvatting

De Raad voor Strafrechtstoepassing en Jeugdbescherming heeft op verzoek van de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie advies uitgebracht over het “conceptwetsvoorstel tot wijziging van de Penitentiaire beginselenwet en het Wetboek van Strafrecht in verband met de herijking van de wijze van tenuitvoerlegging van vrijheidsbenemende sancties en de invoering van elektronische detentie” (het conceptwetsvoorstel elektronische detentie).

De plannen in het conceptwetsvoorstel elektronische detentie houden verband met het in maart jl. gepubliceerde ‘Masterplan Dienst Justitiële Inrichtingen’ waarin omvangrijke bezuinigingen op de tenuitvoerlegging van sancties worden voorgesteld. Voor een belangrijk deel worden die bezuinigingen gezocht in de sluiting van tientallen inrichtingen, de toepassing van elektronische detentie en de afschaffing van detentiefasering. (De Raad heeft op 2 mei jl. separaat een advies uitgebracht over het Masterplan DJI 2013-2018).

Bevindingen

De Raad is op zich een voorstander elektronische detentie aangezien detentieschade hiermee voorkomen kan worden. Dit geldt voor de elektronische detentie ter vervanging van de korte vrijheidsstraf, de elektronische detentie in het kader van de schorsing van de voorlopige hechtenis en de elektronische detentie aan het einde van de detentie, voorafgaand aan de voorwaardelijke invrijheidsstelling.

De Raad plaatst hierbij wel een aantal kritische kanttekeningen.

  • De Raad vindt dat elektronische detentie niet ‘kaal’, dat wil zeggen zonder enige vorm van begeleiding (denk aan bijvoorbeeld zorg of opleiding), moet worden toegepast.

  • De Raad vindt dat de elektronische detentie ter vervanging van de korte vrijheidsstraf zou moeten worden geregeld als zelfstandige hoofdstraf in het Wetboek van Strafrecht.

  • Het invoeren van elektronische detentie als executiemodaliteit voorafgaand aan de voorwaardelijke invrijheidsstelling hoeft niet te leiden tot de afschaffing van de detentiefasering, zoals in de plannen van de staatssecretaris wordt voorgesteld.

  • De Raad is kritisch over de voorwaarden en criteria voor deelname aan elektronische detentie. Door kwetsbare groepen van elektronische detentie uit te sluiten (o.a. verslaafden en psychisch gestoorden) en tegelijkertijd de detentiefasering af te schaffen, komen de desbetreffende gedetineerden vrij zonder enige vorm van voorbereiding op hun terugkeer in de maatschappij. Om dit te voorkomen pleit de Raad ervoor detentiefasering te laten voortbestaan náást elektronische detentie.

Het advies kan worden opgevraagd bij het secretariaat van de RSJ

Postbus 30 137

2500 GC Den Haag

070 – 36 19 300,

www.rsj.nl

Naar boven