Besluit van de Staatssecretaris van Economische Zaken, van 16 mei 2013, nr. 13084441, houdende tijdelijke vrijstelling op grond van artikel 38 van de Wet gewasbeschermingsmiddelen en biociden ter bestrijding van onkruid in zaaibedden van bos- en haagplantsoen (Tijdelijke vrijstelling ter bescherming van de zaaibeddenteelt van bos- en haagplantsoen tegen onkruid 2013)

De Staatssecretaris van Economische Zaken,

Handelende in overeenstemming met de Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu;

Gelet op artikel 38 van de Wet gewasbeschermingsmiddelen en biociden en artikel 53 van de Verordening (EG) 1107/2009 van het Europese Parlement en de Raad van 21 oktober 2009 betreffende het op de markt brengen van gewasbeschermingsmiddelen en tot intrekking van de Richtlijnen 79/117/EEG en 91/414/EEG van de Raad (PbEU 2009, L 309);

Besluit:

Artikel 1

Tijdelijke vrijstelling als bedoeld in artikel 38 van de Wet gewasbeschermingsmiddelen en biociden en artikel 53 van Verordening (EG) 1107/2009 wordt verleend voor het gebruik van het gewasbeschermingsmiddel Basamid CleanStart (toelatingsnummer 13213N) ter bescherming van de teelt van bos- en haagplantsoen tegen onkruid in zaaibedden.

Artikel 2

De vrijstelling is slechts van toepassing indien de gebruiksvoorschriften in de bijlage bij dit besluit worden nageleefd.

Artikel 3

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst en vervalt met ingang van 15 juni 2013.

Artikel 4

Dit besluit wordt aangehaald als: Tijdelijke vrijstelling ter bescherming van de zaaibeddenteelt van bos- en haagplantsoen tegen onkruid 2013.

Dit besluit zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Staatssecretaris van Economische Zaken, namens deze: J.P. Hoogeveen MPA Directeur-Generaal Agro

Een belanghebbende kan, binnen zes weken na de datum van publicatie in de Staatscourant, tegen dit besluit of een onderdeel daarvan een met redenen omkleed bezwaarschrift indienen bij de Staatssecretaris van Economische Zaken, ter attentie van Dienst Regelingen, Afdeling Rechtsbescherming, Postbus 20401, 2500 EK Den Haag.

BIJLAGE

Wettelijk gebruiksvoorschrift

  • Toegestaan is uitsluitend het gebruik als grondontsmettingsmiddel ter bestrijding van onkruiden in zaaibedden van bos- en haagplantsoen in de periode van de dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin dit besluit wordt geplaatst tot en met 15 juli 2013.

  • De toepassing mag uitsluitend plaatsvinden met behulp van granulaatstrooiapparatuur

  • Om het grondwater te beschermen mag dit product niet worden gebruikt in grondwaterbeschermingsgebieden.

  • Om het grondwater, de vogels en de zoogdieren te beschermen en om blootstelling naar de lucht te voorkomen, moet het behandelde perceel direct na toepassing worden afgedekt met plastic folie voor een periode van minimaal 6 weken.

  • Zeer vergiftig voor in het water levende organismen; kan in het aquatisch milieu op lange termijn schadelijke effecten veroorzaken.

  • Voorkom lozing in het milieu. Vraag om speciale instructies/ veiligheidsgegevenskaart.

  • In verband met het risico voor de toepasser mag een toepasser per werkdag maximaal 3 ha toepassen.

  • Schadelijk bij opname door de mond.

  • Irriterend voor de ogen, de ademhalingswegen en de huid.

  • Kan overgevoeligheid veroorzaken bij contact met de huid.

  • Draag geschikte beschermende kleding, handschoenen en laarzen.

  • Een bescherming voor de ogen dragen.

  • Draag een geschikte adembescherming (BS4275 reductiefactor 40) vanaf het openen van de verpakking tot en met het toepassen van het middel.

  • Draag een geschikte adembescherming (BS4275 reductiefactor 40), indien de behandelde grond moet worden betreden bij het verwijderen van het plastic folie en bij de eerstvolgende grondbewerking.

  • In geval van inslikken, onmiddellijk een arts raadplegen en verpakking of etiket tonen.

  • Volg de gebruiksaanwijzing om gevaar voor mens en milieu te voorkomen

  • Dit middel mag slechts één maal in de drie jaar worden toegepast.

  • Dit middel is uitsluitend bestemd voor professioneel gebruik.

Gebruiksaanwijzing

Basamid CleanStart is een grondontsmettingsmiddel tegen onkruiden.

  • De damp van het middel kan schade aan gewassen in aangrenzende kassen veroorzaken.

  • Voor de omzetting met Basamid CleanStart dient de behandelde grondlaag gedurende ca. 1 week na behandeling zaaivochtig te zijn.

  • Geen stalmest, tuinturf of turfmolm toepassen kort voor en kort na de behandeling met Basamid CleanStart.

Wachttijd

  • Alvorens te kunnen zaaien of planten dient er na de toepassing 6 weken afgedekt te worden met plastic folie.

  • Daarna de behandelde bodemlaag grondig bewerken (terugploegen) om het ontsnappen van het middel te bevorderen.

  • Door middel van een tuinkerstoets dient bepaald te worden of het middel verdwenen is en er dus gezaaid of geplant kan worden.

Toepassing

  • Zaaibedden van bos- en haagplantsoen tegen zaadonkruid

  • Toepassen op een zaaivochtige, kluitvrije grond.

  • De bodemtemperatuur dient minimaal 10°C te zijn.

  • Het middel met goed verdeeld uitstrooien en kort daarna 7-12 cm diep infrezen.

  • Vervolgens de behandelde grond met plastic folie afdekken.

  • Na 6 weken het plastic folie verwijderen.

Dosering:

Zandgrond met minder dan 1,5% humus

1 kg/are

Andere zandgronden en zavelgrond tot 20% slib

2,5 kg/are

TOELICHTING VOOR DE STAATSCOURANT

Algemeen

Artikel 53 van de Verordening (EG) 1107/2009 van het Europese Parlement en de Raad van 21 oktober 2009 betreffende het op de markt brengen van gewasbeschermingsmiddelen en tot intrekking van de Richtlijnen 79/117/EEG en 91/414/EEG van de Raad (PbEU 2009, L 309) (hierna: Verordening (EG) 1107/2009) en artikel 38 van de Wet gewasbeschermingsmiddelen en biociden (Wgb) maken het mogelijk in bijzondere omstandigheden vrijstelling te verlenen van het verbod om een niet toegelaten gewasbeschermingsmiddel binnen Nederland te brengen, op de markt te brengen, voorhanden te hebben of te gebruiken.

Vrijstelling kan worden verleend als een maatregel nodig blijkt voor een gecontroleerd en beperkt gebruik ter beheersing van een gevaar dat op geen enkele andere redelijke manier te beheersen is.

Met dit besluit wordt tijdelijk vrijstelling verleend voor het gebruik van het gewasbeschermingsmiddel Basamid CleanStart ter bescherming van de teelt van bos- en haagplantsoen tegen onkruid in zaaibedden.

Bijzondere omstandigheden

Voor de bestrijding van onkruid in bos- en haagplantsoen was tot december 2007 een middel op basis van de werkzame stof dazomet toegelaten, met een opgebruiktermijn tot 13 juni 2009. In 2009 en 2010 was datzelfde middel als Dringend Vereist Gewasbeschermingsmiddel (hierna: DVG) toegelaten. In 2011 en 2012 heeft de boomkwekerijsector opnieuw een DVG aangevraagd, maar het College voor de toelating van gewasbeschermingsmiddelen en biociden (hierna: Ctgb) besloot deze aanvraag niet te honoreren in verband met milieubezwaren. In 2012 is op grond van artikel 38 Wgb tijdelijke vrijstelling verleend voor het gebruik van het middel.

Sinds 1 juni 2011 is de werkzame stof dazomet met de beperking van één toepassing per drie jaar geplaatst op Annex I van Richtlijn 91/414/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 15 juli 1991 betreffende het op de markt brengen van gewasbeschermingsmiddelen (PbEG L 230). De aanvrager moet uiterlijk 31 mei 2013 aanvullende informatie leveren over risico’s voor het milieu en risico’s voor vogels en zoogdieren.

De studies voor de gevraagde informatie lopen momenteel en zullen pas vlak voor de officiële indieningsdatum (31 mei 2013) gereed zijn. De zonale aanvraag voor registratie van het middel op basis van dazomet vindt plaats in het tweede kwartaal van 2013. In 2013 is een reguliere toelating van het middel op basis van dazomet daarom niet haalbaar. Het verlenen van een tijdelijke vrijstelling voor Basamid CleanStart (op basis van de actieve stof dazomet) als een kortstondig noodverband is daardoor gerechtvaardigd.

Gevaar voor de teelt

Zowel eenzaadlobbige als breedbladige onkruiden veroorzaken jaarlijks schade in de zaailingenteelt van bos- en haagplantsoen. Door concurrentie om water, licht en voedingsstoffen komen zaden onvoldoende op. De jonge kiemen zijn door de concurrentie zwakker en daardoor gevoeliger voor ziekten en plagen. Uitgangsmateriaal voor de laanbomenteelt wordt onbruikbaar door vervorming van de wortelhals veroorzaakt door onkruiden. Bedrijven zijn verplicht de producten onkruidvrij op te leveren, bij een te hoge onkruiddruk wordt dit onmogelijk. De ingeschatte schade door opbrengstderving en groeiremming bedraagt € 13.000 tot € 19.000 per hectare. Bijkomende kosten van het handmatig wieden van onkruid worden geschat op gemiddeld € 9.000 per hectare.

Een landbouwtechnische doelmatige teelt is door het wegvallen van het middel op basis van dazomet niet mogelijk.

Alternatieven

Door toepassing van teelttechnische maatregelen wordt de onkruiddruk op de gebruikte percelen verlaagd maar deze maatregelen zijn niet effectief genoeg om de onkruiden afdoende te voorkomen of te bestrijden.

Mechanische onkruidbestrijding kan alleen tussen de rijen worden toegepast op bedden waar de gewassen in de rij worden gezaaid en grove gewassen. Op 90% van de bedrijven wordt echter breedwerpig gezaaid. Handmatig wieden kan, als de omstandigheden goed zijn, effectief zijn maar is te arbeidsintensief. Bij onkruiden met sterke wortelvorming bestaat verder het risico dat zaailingen worden losgetrokken. De benodigde arbeid is vaak niet in de juiste periode beschikbaar en de arbeidskosten zijn hoog.

Er zijn zowel bodemherbiciden als niet-selectieve contactherbiciden beschikbaar, de meeste middelen kunnen echter alleen in de winterperiode en na zaaien worden ingezet. Bij zaaien in het voorjaar en zomer is het jonge gewas is erg gevoelig voor fytotoxische schade waardoor de middelen in deze cruciale periode vaak niet kunnen worden ingezet. Ook wordt met de alternatieve, beschikbare middelen niet het totale spectrum aan onkruiden bestreden.

Het beschikbare pakket aan maatregelen en middelen is dus ontoereikend voor een effectieve bestrijding van onkruiden in de teelt van bos en haagplantsoen.

Advies College voor de toelating van gewasbeschermingsmiddelen en biociden

In zijn advies heeft het Ctgb een negatief advies uitgebracht over de gevolgen voor het milieu, meer in het bijzonder het risico op uitspoeling naar het grondwater en het risico voor vogels en zoogdieren. De risico’s voor het grondwater en voor vogels en zoogdieren kunnen worden beperkt en gecontroleerd door voor te schrijven dat het middel niet mag worden toegepast in grondwaterbeschermingsgebieden èn dat het behandelde perceel na toepassing ten minste zes weken moet worden afgedekt. De risico’s voor het grondwater en de vogels en zoogdieren kunnen lager liggen, omdat het Ctgb van een ‘worst case-scenario’ is uitgegaan. In de aangevraagde toepassing wordt onder andere een 2 – 5 maal zo lage dosering gebruikt als die waarop het advies van het Ctgb is gebaseerd. Bovendien is het toepassingsgebied beperkt in tijd en in plaats. Dit betekent een aanvaardbaar risico naar mijn opvatting.

De overwegingen

Een hernieuwde vrijstelling is gewenst, omdat een landbouwtechnische doelmatige teelt van bos- en haagplantsoen door het wegvallen van het middel op basis van dazomet niet mogelijk is.

In overeenstemming met de Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu, heb ik besloten om op grond van artikel 38 van de Wgb vrijstelling te verlenen voor het gebruik van het gewasbeschermingsmiddel Basamid CleanStart ter bescherming van de teelt van bos- en haagplantsoen tegen onkruid in zaaibedden.

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst en vervalt met ingang van 15 juni 2013.

De Staatssecretaris van Economische Zaken, namens deze: J.P. Hoogeveen MPA Directeur-Generaal Agro

Naar boven