Regeling van de Minister van Veiligheid en Justitie van 16 mei 2013, nr. 382511, houdende verlening van mandaat, volmacht en machtiging aan de korpschef van het landelijk politiekorps inzake het beheer van de FIU-Nederland

De Minister van Veiligheid en Justitie,

Gelet op de artikelen 10:3, 10:9 en 10:12 van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 32, vierde lid, van de Comptabiliteitswet 2001;

Besluit:

Artikel 1 (Begripsomschrijvingen)

  • 1. In deze regeling wordt verstaan onder:

    a. Minister:

    Minister van Veiligheid en Justitie;

    b. korpschef:

    korpschef als bedoeld in artikel 27 Politiewet 2012;

    c. Wwft:

    Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme en de Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme BES;

    d. FIU-Nederland:

    Financial Intelligence Unit – Nederland, zijnde de Financiële Inlichtingen eenheid als bedoeld in artikel 12, eerste lid, van de Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme en tevens het meldpunt ongebruikelijke transactie als bedoeld in artikel 3.1, eerste lid, van de Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme BES;

    e. politie:

    landelijk politiekorps als bedoeld in artikel 25, eerste lid Politiewet 2012.

  • 2. Voor de toepassing van dit besluit en de daarop berustende bepalingen wordt met de verlening van mandaat mede bedoeld het verlenen van:

    a. volmacht:

    bevoegdheid om namens de staat, voor zover het betreft de FIU-Nederland, privaatrechtelijke rechtshandelingen te verrichten;

    b. machtiging:

    bevoegdheid om namens de staat, voor zover het betreft de FIU-Nederland, handelingen te verrichten die noch een besluit, noch een privaatrechtelijke rechtshandeling zijn, waaronder in ieder geval het vertegenwoordigen van de FIU-Nederland in (gerechtelijke) procedures en buiten rechte;

Artikel 2 (Algemeen mandaat en volmacht)

Aan de korpschef wordt mandaat verleend ten aanzien van het beheer van de FIU-Nederland, bedoeld in artikel 12 van de Wwft.

Artikel 3 (ondermandaat)

  • 1. De korpschef wordt toegestaan ondermandaat te verlenen. De korpschef geeft het mandaat ten aanzien van het beheer van de FIU-Nederland middels een ondermandaat volledig door aan het hoofd van de FIU-Nederland.

  • 2. De verlening van ondermandaat ten aanzien van het beheer van de FIU-Nederland geschiedt schriftelijk en wordt aan de Minister ter kennis gebracht.

Artikel 4 (Afstemming en verantwoording)

  • 1. Over de uitoefening van de bevoegdheden inzake het beheer van de FIU-Nederland voeren de korpschef en het hoofd van de FIU-Nederland periodiek overleg.

  • 2. De korpschef legt aan de Minister verantwoording af over de door hem op grond van dit besluit uitgeoefende bevoegdheden ten aanzien van het beheer over de FIU-Nederland.

  • 3. De Minister kan, te allen tijde, aan de korpschef aanwijzingen geven ten aanzien van het beheer van de FIU-Nederland.

Artikel 5 (Intrekking regeling)

De Mandaatregeling meldpunt ongebruikelijke transacties wordt ingetrokken.

Artikel 6 (Inwerkingtreding)

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst en werkt terug tot 1 januari 2013.

Artikel 7 (Citeertitel)

Deze regeling wordt aangehaald als: Mandaatregeling Beheer FIU-Nederland 2013.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Veiligheid en Justitie, I.W. Opstelten.

TOELICHTING

De Financial Intelligence Unit (FIU) Nederland is de Financiële inlichtingen eenheid, bedoeld in artikel 12 van de Wwft. Voor Caribisch Nederland (BES) fungeert de FIU-Nederland op grond van het instellingsbesluit tevens als het meldpunt ongebruikelijke transacties (artikel 3.1 Wwft BES).

Met een wijziging van artikel 12 van de Wwft is, overeenkomstig Europese Richtlijn 2005/60/EG, de naam meldpunt ongebruikelijke transacties gewijzigd in Financiële inlichtingen eenheid. De benaming FIU-Nederland blijft gehandhaafd.

De vorming van het landelijke politiekorps, zoals die is neergelegd in de nieuwe Politiewet 2012, en de aanbevelingen uit het landenevaluatie rapport van de Financial Action Task Force (FATF) gepubliceerd in februari 2011, zijn aanleiding geweest om de regeling van de juridische positie van de FIU-Nederland te vereenvoudigen en haar onafhankelijke operationele positie te versterken. De hoofdlijnen van de positie zijn neergelegd in een nieuw instellingsbesluit, dat voorziet in een beheersmatige inbedding in de politieorganisatie, met behoud van de onafhankelijke positie.

Met deze mandaatregeling wordt de nieuwe positionering van de FIU-Nederland verder vorm gegeven. De FIU-Nederland vindt haar grondslag in artikel 12 Wwft en is een herkenbare zelfstandig en onafhankelijk functionerende organisatie. In artikel 13 van de Wwft staan de wettelijke taken van de FIU-Nederland omschreven. De algemene leiding, de organisatie en het beheer berusten ingevolge artikel 12, derde lid, van de Wwft echter bij de Minister van Veiligheid en Justitie.

Met deze regeling worden de beheersmatige bevoegdheden gemandateerd aan de korpschef van de politie, die wordt toegestaan op zijn beurt deze bevoegdheden te ondermandateren. Middels het (Onder)Mandaatbesluit Politie Beheer FIU-Nederland 2013 verleent de korpschef een volledig ondermandaat aan het hoofd van de FIU-Nederland. De gekozen constructie voorziet erin dat de FIU-Nederland als zelfstandige, onafhankelijke en herkenbare entiteit binnen het bestel van de politie kan functioneren. Over de uitvoering van de eigen taken van de FIU-Nederland op grond van de Wwft heeft de korpschef dan ook geen enkele zeggenschap.

Op deze mandaatregeling zijn de mandaatbepalingen van hoofdstuk 10 van de Algemene wet bestuursrecht van toepassing. Dit betekent onder andere dat de Minister van Veiligheid en Justitie de instructies kan geven ter zake van de uitoefening van de gemandateerde bevoegdheid en het mandaat te allen tijde kan intrekken. De korpschef is gehouden desgevraagd inlichtingen te verstrekken over de uitoefening van de bij deze regeling verleende bevoegdheid. In de praktijk betekent dit dat wanneer ten aanzien van het beheer geen overeenstemming kan worden bereikt tussen de korpschef en het hoofd van de FIU-Nederland de Minister daarover zal beslissen. De korpschef heeft ingestemd met dit mandaat.

Met de nieuwe inbedding van de FIU-Nederland worden de bestaande mandaatregelingen met betrekking tot de FIU-Nederland die nog uitgaan van de Politiewet 1993 en de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties als de voor de politie verantwoordelijke Minister ingetrokken.

Om buiten twijfel te stellen dat het hoofd van de FIU-Nederland vanaf 1 januari 2013 bevoegd is beheerstaken te verrichten en besluiten die na 1 januari 2013 maar voor inwerkingtreding van deze regeling zijn genomen rechtsgeldig zijn, wordt aan deze regeling terugwerkende kracht verleend tot en met die datum.

Deze mandaatregeling dient in samenhang te worden gelezen met het 'Instellingsbesluit FIU-Nederland 2013' en het '(Onder)Mandaatbesluit Politie beheer FIU-Nederland 2013'.

De Minister van Veiligheid en Justitie, I.W. Opstelten.

Naar boven