Regeling van de Minister van Infrastructuur en Milieu, van 23 mei 2013, nr. IENM/BSK-2013/88294, tot wijziging van de Binnenvaartregeling in verband met diverse reparaties, van de Regeling aanwijzing normen pleziervaartuigen 2009 voor de aanwijzing van enkele nieuwe normen en tot intrekking van de Regeling geharmoniseerde normen pleziervaartuigen

De Minister van Infrastructuur en Milieu,

Gelet op de artikelen 22, eerste en tweede lid, 33, eerste lid, en 48, vierde lid, van de Binnenvaartwet, artikel 2, vierde lid, van het Binnenvaartbesluit en artikel 5 van richtlijn nr. 94/25/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese unie van 16 juni 1994 inzake de onderlinge aanpassing van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen van de Lid-Staten met betrekking tot pleziervaartuigen (PbEG L 164) in samenhang met artikel 4, eerste lid, van de Wet pleziervaartuigen;

Alsmede gelet op de resoluties van de Centrale Commissie voor de Rijnvaart van 29 november 2012 (protocollen 2012-II-11 en 2012-II-12);

Besluit:

ARTIKEL I

De Binnenvaartregeling wordt als volgt aangepast:

A

Artikel 1.6, vierde lid, vervalt.

B

Artikel 1.9, tweede lid, komt te luiden:

  • 2. Onverminderd het eerste lid is op de Rijn in Nederland, met inbegrip van de Waal en de Lek, van toepassing:

    • a. hoofdstuk 7, paragrafen 1 en 2;

    • b. mits tijdens de vaart de Duits-Nederlandse grens in de ene of de andere richting niet wordt overschreden:

      • 1°. de bekwaamheidseisen, bedoeld in artikel 2.9;

      • 2°. de omschrijving van zeeschepen in artikel 5.10;

      • 3°. de vrijstellingen, bedoeld in hoofdstuk 5, paragraaf 5;

      • 4°. de rusttijden bedoeld in het Arbeidstijdenbesluit vervoer, hoofdstuk 5 Binnenvaart.

C

In hoofdstuk 8 wordt na artikel 8.3 een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 8.3a

Van de verplichting bedoeld in artikel 2, tweede lid, van het Binnenvaartbesluit, zijn vrijgesteld veerponten die de stroom dwars oversteken.

D

Bijlage 1.9 wordt als volgt gewijzigd:

1. In artikel 6.02, tweede en derde lid, wordt telkens ‘Bazel (Mittlere Rheinbrücke km 166,53)’ vervangen door: Bazel (Mittlere Rheinbrücke km 166,64).

2. In aanhangsel D5 wordt tabel II (Vaarbevoegdheidsbewijs van derde landen) als volgt gewijzigd:

a. In de rij beginnend met ‘SL’ komen de eerste twee kolommen te luiden:

SK

Kapiteinsvaarbewijs klasse I

Preukaz odbornej spôsobilosti Lodný

kapitán I. triedy kategórie B

b. Het opschrift en model van het Kapiteinsvaarbewijs klasse I worden vervangen door:

Model van het Slowaakse vaarbewijs

Kapiteinsvaarbewijs Klasse I
Preukaz odbornej spôsobilosti Lodný kapitán I. triedy kategórie B

(voorzijde)

1. Foto voorzijde

(achterzijde)

2. Foto achterzijde

3. In aanhangsel D6 komt in de tabel de eerste kolom van de rij beginnend met ‘SL’ te luiden:

SK

E

Bijlage 11.1 wordt als volgt gewijzigd:

1. Tabel 1A wordt als volgt gewijzigd:

a. In de kolom Bestuurlijke boete van de rijen met feitcodes BVW 2.0.001 R en BVW 2.0.005 R wordt ‘€ 1250,–‘ vervangen door: € 500,–.

b. In de kolom Bestuurlijke boete van de rijen met feitcodes BVW 2.0.007 R en BVW 2.0.008 R wordt ‘€ 525,–‘ vervangen door: € 1250,–.

c. De rijen met feitcodes BVW 3.3.003 R tot en met BVW 3.3.027 R vervallen.

2. Tabel 1B wordt als volgt gewijzigd:

a. In de kolom Bestuurlijke boete van de rijen met feitcodes BVW 2.0.001 O tot en met BVW 2.0.003 O wordt ‘€ 1250,–‘ vervangen door: € 500,–.

b. In de kolom Bestuurlijke boete van de rij met feitcode BVW 2.0.004 O wordt ‘€ 625,–‘ vervangen door: € 500,–.

c. In de kolom Bestuurlijke boete van de rijen met feitcodes BVW 2.0.007 O en BVW 2.0.008 O wordt ‘€ 525,–‘ vervangen door: € 1250,–.

d. De rijen met feitcodes BVW 3.3.003 O tot en met BVW 3.3.032 O, BVW 3.3.043 O tot en met BVW 3.3.047 O, BVW 3.3.058 O tot en met BVW 3.3.062 O, BVW 3.3.073 O tot en met BVW 3.3.077 O en BVW 3.3.088 O tot en met BVW 3.3.092 O vervallen.

ARTIKEL II

De bijlage bij de Regeling aanwijzing normen pleziervaartuigen 2009 wordt als volgt gewijzigd:

1. In de numerieke volgorde van de tabel wordt de rij met referentienummer NEN-EN-ISO 10133:2001 vervangen door:

NEN-EN-ISO 10133:2013

CEN

EN ISO 10133:2012 Pleziervaartuigen – Elektrische systemen – Gelijkstroominstallaties met extra lage spanning (ISO 10133:2012)

13.3.2013

EN ISO 10133:2000 Noot 2.1

30.6.2013

2. In de numerieke volgorde van de tabel wordt de rij met referentienummer NEN-EN-ISO 13297:2001 vervangen door:

NEN-EN-ISO 13297:2012

CEN

EN ISO 13297:2012 Pleziervaartuigen – Elektrische systemen – Wisselstroominstallaties (ISO 13297:2012)

13.3.2013

EN ISO 13297:2000 Noot 2.1

31.5.2013

3. In de numerieke volgorde van de tabel wordt de rij, houdende de referentienummers NEN-EN-ISO 21487:2007 en NEN-EN-ISO 21487:2007/C1:2009, vervangen door:

NEN-EN- ISO 21487:2012

CEN

EN ISO 21487:2012 Kleine vaartuigen – Vast ingebouwde benzine- en dieselbrandstoftanks (ISO 21487:2012)

13.3.2013

EN ISO 21487:2006 Noot 2.1

31.5.2013

NEN-EN-ISO 25197:2012

CEN

EN ISO 25197:2012 Pleziervaartuigen – Elektrisch/elektronisch controlesysteem voor sturing, shift en gashendel (ISO 25197:2012)

13.3.2013

   

ARTIKEL III

De Regeling geharmoniseerde normen pleziervaartuigen wordt ingetrokken.

ARTIKEL IV

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 juli 2013, met uitzondering van artikel I, onderdeel D, waarvan:

  • a. onderdeel 1 in werking treedt met ingang van 1 december 2013;

  • b. de onderdelen 2 en 3 in werking treden met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij worden geplaatst en die terugwerken tot en met 1 januari 2013.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Infrastructuur en Milieu, M.H. Schultz van Haegen-Maas Geesteranus.

TOELICHTING

Inhoud van de regeling

Deze regeling bevat een aantal wijzigingen van de Binnenvaartregeling (hierna te noemen: Bvr) alsmede van de Regeling aanwijzing normen pleziervaartuigen 2009 en strekt daarnaast tot intrekking van de Regeling geharmoniseerde normen pleziervaartuigen. De wijzigingen van de Bvr betreffen een aantal wetgevingstechnische reparaties, een vrijstelling voor grote veerponten van het bezit van de Rijnvaartverklaring en de aanpassing van enkele bestuurlijke boetebedragen. In de Regeling aanwijzing normen pleziervaartuigen 2009 worden enkele nieuwe Europese geharmoniseerde normen krachtens de Wet pleziervaartuigen aangewezen en van Nederlandse referenties voorzien. Ten slotte wordt de Regeling geharmoniseerde normen pleziervaartuigen, die abusievelijk niet is ingetrokken, alsnog ingetrokken.

Reparatie bemanningsvoorschriften Bvr

Artikel I, onderdelen A en B, ziet in twee stappen de toepasselijkheid van het Arbeidstijdenbesluit vervoer (hierna te noemen: Atbv) op de Rijn, de Waal en de Lek. In de eerste plaats was een reparatie van artikel 1.6, vierde lid, Bvr noodzakelijk omdat deze bepaling uitging van de situatie dat de bemanningsvoorschriften nog waren geregeld in hoofdstuk 23 van het Reglement onderzoek schepen op de Rijn 1995 (hierna te noemen: RosR). Deze voorschriften zijn thans opgenomen in het Reglement betreffende het scheepvaartpersoneel op de Rijn (hierna te noemen: Rsp). Derhalve is ten tweede de inhoud van de geschrapte bepaling verplaatst naar artikel 1.9 Bvr, dat betrekking heeft op de bemanningsvoorschriften op de Rijn. Bovendien is in het tweede lid, onderdeel b, onder 4°, van dat artikel, een verwijzing opgenomen naar hoofdstuk 5 van het Atbv. Het bleek in de praktijk onvoldoende duidelijk dat het Atbv ook op de Rijn, de Waal en de Lek van toepassing is.

Vrijstelling Rijnvaartverklaring

Artikel I, onderdeel C, voorziet in een vrijstelling van de verplichting tot het bezit van een Rijnvaartverklaring, een bewijs van toelating of een erkend buitenlands geëigend document voor veerponten die dwars op de stroomrichting een oeververbinding onderhouden op de andere binnenwateren dan de Rijn, de Waal of de Lek. Deze wijziging, is gebaseerd op de met ingang van 1 juli 2013 in werking zijnde delegatiebepaling van artikel 2, vierde lid, van het Binnenvaartbesluit. Nadrukkelijk geldt deze vrijstelling dus niet voor veerdiensten, fast ferries e.d. die een oeververbinding in de lengterichting van de stroom onderhouden. Het doel van deze vrijstelling is namelijk om aan te sluiten bij artikel 24 van de Herziene Rijnvaartakte, dat vervoer van de ene oever naar de andere (waarmee vervoer in de dwarsrichting bedoeld is) uitzondert van de bepalingen van dat verdrag, waaronder de verplichting tot het bezit van een Rijnvaartverklaring.

Aanpassing bestuurlijke boetebedragen krachtens artikel I, onderdeel E

onderdelen 1, onder a en b, en 2, onder a, b en c

Om deze meer in lijn te brengen met de straffen op vergelijkbare overtredingen zijn de boetebedragen voor het niet bezitten van het vereiste document om toegang tot de binnenvaartmarkt te verkrijgen verlaagd naar € 500,–.

De boetebedragen voor overtreding van vrijstellings- of ontheffingsvoorwaarden met betrekking tot de vakbekwaamheid zijn verhoogd naar € 1.250,–. Deze voorwaarden worden expliciet meegedeeld aan de begunstigde waardoor een overtreding daarvan zwaarder is aan te rekenen.

onderdelen 1, onder c, en 2, onder d

De geschrapte feitcodes BVW 3.3.003 R tot en met 3.3.027 R, alsmede BVW 3.3.003 O tot en met 3.3.032 O, betreffen het niet onderbreken van de vaart gedurende de bloktijd van 22.00 uur tot 06.00 uur, of de bloktijd van 23.00 uur tot 5.00 uur, zonder dat een goedgekeurde tachograaf aanwezig is. In die situaties is al sprake van een ander strafbaar feit, namelijk overtreding van artikel 37 van de Binnenvaartwet, te weten het gebruik van een binnenschip zonder dat de voorgeschreven tachograaf is voorzien van een geldige verklaring. Dit is reeds beboetbaar onder de feitcodes BVW 4.2.067 O/R en 4.2.068 O/R.

De feitcodes 3.3.043 O tot en met 3.3.047 O, 3.3.058 O tot en met 3.3.062 O, 3.3.073 O tot en met 3.3.077 O en 3.3.088 O tot en met 3.3.092 O, betreffende de overtreding van de rusttijdbepalingen door een bemanningslid, worden geschrapt ten behoeve van harmonisering met het Atbv en het Rsp.

De Bvr kent voor de andere binnenwateren dan de Rijn, de Waal en de Lek alleen een rusttijdvoorschrift in verband met de wisseling van exploitatiewijze van het schip. De andere rusttijdvoorschriften voor deze wateren staan in het Atbv. De rusttijdvoorschriften voor de Rijn, de Waal en de Lek staan in het Rsp. De Bvr verklaart het Rsp van overeenkomstige toepassing.

In tabel 1B van bijlage 11.1 van de Bvr worden in de bepalingen met betrekking tot het overtreden van de rusttijdvoorschriften bij wisseling van exploitatiewijze zowel de bemanningsleden, de gezagvoerders als de werkgevers als adressaten genoemd. Het Rsp en het Atbv kennen het bemanningslid niet als adressaat bij overtredingen van de rusttijdbepalingen. Een bemanningslid werkt volgens die regelingen onder het gezag van zijn meerdere en zijn werkgever. Het ligt daarom ook voor de hand om de overtreding van de rusttijd de gezagvoerder of de werkgever aan te rekenen.

Aanwijzing nieuwe geharmoniseerde normen voor pleziervaartuigen en de bijbehorende Nederlandse referenties

Artikel II betreft een actualisering van het overzicht van de van nationale referenties voorziene geharmoniseerde normen voor pleziervaartuigen die krachtens artikel 4, eerste lid, van de Wet pleziervaartuigen door de Minister van Infrastructuur en Milieu worden aangewezen.

De Europese Commissie heeft in het Publicatieblad PbEU 2013, C 74 van de Europese Unie de jongste lijst gepubliceerd met de nummers, titels en referentienummers van geharmoniseerde normen ter uitvoering van artikel 5 van richtlijn nr. 94/25/EG van het Europees Parlement en de Raad van 16 juni 1994 inzake de onderlinge aanpassing van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen van de lidstaten met betrekking tot pleziervaartuigen (PbEU L 164). Deze geharmoniseerde normen bevatten technische specificaties en geven invulling aan de technische eisen voor pleziervaartuigen. Het is aan de lidstaten om aan de geharmoniseerde normen nationale referentienummers toe te kennen, dat wil zeggen de referentienummers genoemd in de eerste kolom van de tabel in de bijlage

Intrekking van de Regeling geharmoniseerde normen pleziervaartuigen

Ofschoon de aanwijzing van de geharmoniseerde normen voor pleziervaartuigen gedurende de afgelopen jaren telkens is vernieuwd onder intrekking van de vorige aanwijzingsregeling of door vervanging van de lijst met aangewezen normen is de Regeling geharmoniseerde normen pleziervaartuigen uit 2002 abusievelijk nimmer ingetrokken. Dit wordt hierbij hersteld (artikel III).

Gevolgen voor burgers en bedrijven

De wetgevingstechnische reparaties van de Bvr en de invoering van nieuwe bestuurlijke boetebedragen in die regeling (artikel I, onderdelen A, B, D en E) brengen als zodanig geen nieuwe informatieverplichtingen en derhalve geen extra administratieve lasten of andere gevolgen voor burgers en bedrijven met zich mee.

De afschaffing van de Rijnvaartverklaring voor grote veerponten (artikel I, onderdeel C) leidt slechts voor nieuwe veerponten tot een verlichting van administratieve lasten aangezien de Rijnvaartverklaring in beginsel eenmalig wordt aangevraagd en de bestaande veerponten al hierover beschikken. uitgaande van gemiddeld 1,2 uur voor de tijd die met het aanvragen is gemoeid en een gemiddeld uurloon van € 41,– van de aanvrager bedraagt de besparing aan administratieve lasten € 49,20 per verklaring. Het tarief voor de Rijnvaartverklaring bedraagt € 112,– exclusief BTW.

De aanwijzing van geharmoniseerde normen krachtens de Wet pleziervaartuigen (artikel II) en het intrekken van de uitgewerkte Regeling geharmoniseerde normen pleziervaartuigen (artikel III) hebben geen effect op de administratieve lasten of andere gevolgen voor burgers en bedrijven.

Vast verandermoment

Deze regeling wordt van kracht met ingang van het vaste verandermoment 1 juli 2013, uitgezonderd artikel I, onderdeel D, dat krachtens internationaal besluit van de Centrale Commissie voor de Rijnvaart voor de verschillende onderdelen afwijkende data van inwerkingtreding heeft.

De Minister van Infrastructuur en Milieu, M.H. Schultz van Haegen-Maas Geesteranus.

Naar boven