Besluit van de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie van 17 mei 2013, nummer WBV 2013/8, houdende wijziging van de Vreemdelingencirculaire 2000

de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie,

Gelet op de Vreemdelingenwet 2000, het Vreemdelingenbesluit 2000 en het Voorschrift Vreemdelingen 2000;

Besluit:

ARTIKEL I

De Vreemdelingencirculaire 2000 wordt als volgt gewijzigd:

A

Hoofdstuk C8 Vreemdelingencirculaire 2000 wordt toegevoegd en komt te luiden:

C8 De verblijfsvergunning asiel voor onbepaalde tijd met de aantekening ‘EU-langdurig ingezetene’ in de zin van Richtlijn 2011/51/EU (hierna: verblijfsvergunning asiel voor onbepaalde tijd EU-langdurig ingezetenen)

1. Inleiding

De werkingssfeer van de Richtlijn 2003/109/EG van de Raad (hierna: de Richtlijn langdurig ingezetenen) is ingevolge de Richtlijn 2011/51/EU tot wijziging van Richtlijn langdurig ingezetenen uitgebreid tot vreemdelingen die internationale bescherming genieten. De termijn voor de implementatie van bedoelde uitbreiding verstrijkt op 20 mei 2013.

In het wetsvoorstel ter implementatie van de gewijzigde Richtlijn langdurig ingezetenen (Kamerstukken II, 33 581) is voorzien in de invoeging van een nieuwe afdeling 5 in hoofdstuk 3 van de Vw2000. Daarin worden bepalingen voorgesteld over de EU-verblijfsvergunning voor langdurig ingezetenen, die daarin wordt opgenomen als een Europese verblijfsvergunning, naast de bestaande verblijfsvergunningen regulier en asiel voor bepaalde dan wel onbepaalde tijd. In verband daarmee zal ook het Vb worden aangepast. Deze wettelijke maatregelen kunnen echter niet al per 20 mei 2013, de uiterste datum van implementatie, in werking treden.

Delen van de gewijzigde Richtlijn langdurig ingezetenen hebben naar hun aard al rechtstreekse werking, waardoor vreemdelingen zich daarop ingaande 21 mei 2013 kunnen beroepen.

Dit bijzondere beleid dient om aan de rechten van die vreemdelingen tegemoet te komen bij wijze van tijdelijke implementatie van de richtlijn, in afwachting van de inwerkingtreding van de voorgenomen wettelijke implementatiemaatregelen. Tijdelijk wil in dit geval ook zeggen in aanvulling op de implementatie die heeft plaatsgevonden per 1 december 2006.

De beleidsregels in dit hoofdstuk zien daarom uitsluitend op de vreemdelingen die:

  • a. in het bezit zijn van een verblijfsvergunning asiel voor onbepaalde tijd als bedoeld in artikel 33 Vw 2000 en direct voorafgaand daaraan in het bezit waren van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd op grond van artikel 29, eerste lid, onder a of b, Vw 2000;

  • b. tenminste vijf jaar in het bezit zijn van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd op grond van artikel 29, eerste lid, onder a of b, Vw 2000;

  • c. in het bezit zijn van een verblijfsvergunning, afgegeven door een andere lidstaat van de Europese Unie waaruit blijkt dat zij aldaar internationale bescherming genieten; dan wel

  • d. in Nederland dan wel een andere lidstaat van de Europese Unie zijn toegelaten voor verblijf als gezinslid bij een vreemdeling als bedoeld onder a, b of c.

De Richtlijn langdurig ingezetenen geeft een vreemdeling uit een derde land en zijn gezinsleden die minimaal gedurende vijf jaren ononderbroken legaal op het grondgebied van een EU-lidstaat hebben verbleven, onder voorwaarden aanspraak op toekenning van de status van EU-langdurig ingezetene. Met het verlenen van de verblijfsvergunning asiel voor onbepaalde tijd EU-langdurig ingezetenen kunnen een vreemdeling uit een derde land en zijn gezinsleden gedurende maximaal drie maanden op het grondgebied van andere lidstaten verblijven. Deze vergunning biedt de vreemdeling en zijn gezinsleden de mogelijkheid om gedurende een periode van langer dan drie maanden in andere EU-lidstaten te verblijven en daartoe daar onder bepaalde voorwaarden een verblijfsvergunning te verkrijgen. Voor het verblijf in Nederland als tweede lidstaat, langer dan drie maanden maar nog geen vijf jaren, is dat een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd, waarop kan worden aangetekend welke lidstaat verantwoordelijk is voor de internationale bescherming.

In dit hoofdstuk zijn beleidsregels opgenomen, die gelden:

  • ten aanzien van de procedure van de verblijfsvergunning asiel voor onbepaalde tijd EU- langdurig ingezetenen (paragraaf 2);

  • ten aanzien van de algemene voorwaarden voor de toekenning van de verblijfsvergunning asiel voor onbepaalde tijd EU-langdurig ingezetenen (paragraaf 2.2 en 2.3);

  • bij de intrekking van de verblijfsvergunning asiel voor onbepaalde tijd EU-langdurig ingezetenen (paragraaf 3);

  • als Nederland de tweede lidstaat van verblijf is van EU-langdurig ingezetenen (paragraaf 4;

  • ten aanzien van de gezinsleden van EU-langdurig ingezetenen uit een tweede EU- lidstaat (paragraaf 5);

  • ten aanzien van de intrekking van de verblijfsvergunning van de EU-langdurig ingezetenen uit een andere lidstaat door Nederland als tweede lidstaat(paragraaf 6);

  • ten aanzien van het verstrekken van of het vragen van informatie aan andere EU-lidstaten (paragraaf 6.3).

2. De verblijfsvergunning asiel voor onbepaalde tijd EU langdurig ingezetenen
2.1 Procedure

Aanvraag

De IND verleent de verblijfsvergunning asiel voor onbepaalde tijd EU-langdurig ingezetenen op aanvraag. De IND verstrekt de verblijfsvergunning asiel voor onbepaalde tijd EU langdurig ingezetenen als de vreemdeling voldoet aan de voorwaarden die volgen uit de Richtlijn langdurig ingezeten en nader zijn omschreven in paragraaf 2.2.

Indien de vreemdeling niet voldoet aan de vereisten voor verlening van een verblijfsvergunning asiel voor onbepaalde tijd EU-langdurig ingezetenen toetst de IND of de vreemdeling aan de bestaande voorwaarden voor de (nationale)verblijfsvergunning asiel voor onbepaalde tijd voldoet. Indien dat het geval is verleent de IND de verblijfsvergunning asiel voor onbepaalde tijd aan de vreemdeling.

Plaats van indiening van de aanvraag

De vreemdeling dient de aanvraag schriftelijk in bij de IND.

Moment van aanvraag

De IND beoordeelt conform de beleidsregels van paragraaf Vc C5/2 of de vreemdeling de aanvraag op het juiste moment heeft ingediend.

Vastgesteld formulier

De vreemdeling maakt voor het indienen van de aanvraag gebruik van het aanvraagformulier ‘Aanvraag Verlenging verblijfsvergunning asiel bepaalde tijd; of Verblijfsvergunning asiel onbepaalde tijd; of EU-verblijfsvergunning voor langdurig ingezetenen’.

Het besluit op de aanvraag

De IND maakt binnen zes maanden na ontvangst van de aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor onbepaalde tijd EU-langdurig ingezetenen een besluit aan de vreemdeling bekend (ingevolge artikel 7, tweede lid, Richtlijn langdurig ingezetenen).

De IND mag de termijn voor het bekend maken van het besluit verlengen, indien er sprake is van bijzondere omstandigheden die verband houden met het complexe karakter van de behandeling van de aanvraag.

Voornemenprocedure:

De IND past, vooruitlopend op de inwerkingtreding van artikel 45f van het daartoe strekkend wetsvoorstel ter implementatie van de gewijzigde Richtlijn langdurig ingezetenen (2011/51/EU), in de volgende gevallen de voornemenprocedure toe:

  • als de IND het voornemen heeft de aanvraag van de vreemdeling voor een verblijfsvergunning asiel voor onbepaalde tijd EU-langdurig ingezetenen af te wijzen en de vreemdeling in het bezit te stellen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde òf onbepaalde tijd als bedoeld in artikel 28 of 33 Vw;

  • als de IND het voornemen heeft de verblijfsvergunning asiel voor onbepaalde tijd EU-langdurig ingezetenen mét beschermingsaantekening ‘Internationale bescherming verleend op {datum} door Nederland’ in te trekken;

  • als de IND het voornemen heeft de aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor onbepaalde tijd EU-langdurig ingezeten met de aantekening ‘Internationale bescherming verleend op {datum} door Nederland’ af te wijzen en een verblijfsvergunning regulier voor onbepaalde tijd met de aantekening EU-langdurig ingezetene te verlenen, dit is van toepassing indien de grond voor de verlening van de internationale bescherming is komen te vervallen (zie ook paragraaf 2.3).

De inwilliging van de aanvraag

De IND verleent de verblijfsvergunning asiel voor onbepaalde tijd EU-langdurig ingezetenen met ingang van de datum waarop de vreemdeling heeft aangetoond dat hij aan alle voorwaarden voldoet, maar niet eerder dan met ingang van de datum waarop de IND de aanvraag heeft ontvangen.

Indien de vreemdeling de aanvraag tot verlening van de verblijfsvergunning asiel voor onbepaalde tijd EU-langdurig ingezetenen dan wel de gegevens waaruit blijkt dat hij aan de voorwaarden voldoet, niet tijdig indient en de IND concludeert dat hem dit niet is toe te rekenen, verleent de IND de verblijfsvergunning asiel voor onbepaalde tijd EU-langdurig ingezetenen alsnog met ingang van de dag na die waarop de geldigheidsduur van de verblijfsvergunning, bedoeld in artikel 28 Vw, afloopt.

Het is de vreemdeling in het bezit van een verblijfsvergunning asiel voor onbepaalde tijd EU-langdurig ingezetenen toegestaan voor onbepaalde tijd in Nederland te verblijven. De vreemdeling hoeft deze vergunning niet te verlengen.

Het verblijfsdocument: de geldigheidsduur, de beperkingen en de arbeidsmarktaantekening.

De IND verstrekt het verblijfsdocument met daarop de aantekening ‘EU-langdurig ingezetene’ indien de vreemdeling voldoet aan de onder paragraaf 2.2 gestelde voorwaarden. De IND plaatst ook de aantekening ‘Internationale bescherming verleend op {datum} door Nederland’ op het verblijfsdocument, tenzij de grond voor het verlenen van de internationale bescherming, ingevolge de kwalificatierichtlijn, is vervallen (zie ook paragraaf 2.3).

De vreemdeling moet ervoor zorgen dat het verblijfsdocument, waaruit het verblijfsrecht voor onbepaalde tijd blijkt, vijf jaar na de afgifte daarvan wordt vervangen door een nieuw verblijfsdocument.

Het is de vreemdeling in het bezit van de verblijfsvergunning asiel voor onbepaalde tijd EU-langdurig ingezetenen toegestaan om arbeid te verrichten, zonder dat een tewerkstellingsvergunning is vereist.

In lijn met de bepaling voor de verlenging van de verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd en de verlening van de verblijfsvergunning asiel voor onbepaalde tijd mag de vreemdeling, onder omstandigheden, op grond van artikel 1a besluit uitvoering WAV in afwachting van zijn aanvraag voor de verblijfsvergunning asiel voor onbepaalde tijd EU-langdurig ingezetenen werken zonder dat er een TWV is vereist.

2.2 De algemene voorwaarden voor de verlening van de verblijfsvergunning asiel voor onbepaalde tijd EU-langdurig ingezetenen:

De voorwaarden hebben betrekking op:

  • de aard van het verblijfsrecht (zie artikel 3, tweede lid, onder b, c en d Richtlijn langdurig ingezetenen en paragraaf 2.2.1);

  • de duur van het ononderbroken rechtmatig verblijf (zie artikel 4 Richtlijn langdurig ingezetenen en paragraaf 2.2.2);

  • afwezigheid van de vreemdeling in Nederland (zie artikel 4, tweede lid, Richtlijn langdurig ingezetenen en paragraaf 2.2.3);

  • de middelen van bestaan van de vreemdeling (zie artikel 5, Richtlijn langdurig ingezetenen en paragraaf 2.2.4);

  • schending van de openbare orde door de vreemdeling (zie artikel 6, Richtlijn langdurig ingezetenen en paragraaf 2.2.5);

  • gevaar voor de nationale veiligheid (zie artikel 6, Richtlijn langdurig ingezetenen en paragraaf 2.2.6);

  • een ziektekostenverzekering van de vreemdeling(zie artikel 5 Richtlijn langdurig ingezetenen en paragraaf 2.2.7);

  • het inburgeringvereiste (zie artikel 5, Richtlijn langdurig ingezetenen en paragraaf 2.2.8);

  • een geldig document voor grensoverschrijding (zie artikel 7, Richtlijn langdurig ingezetenen en paragraaf 2.2.9).

De IND wijst de aanvraag voor de verblijfsvergunning asiel voor onbepaalde tijd EU-langdurig ingezetenen af indien de vreemdeling niet voldoet aan een of meerdere voorwaarden zoals die in de paragrafen 2.2.1 tot en met 2.2.9 staan beschreven.

2.2.1 De aard van het verblijfsrecht

Nationale beschermingsgrond

De IND wijst, ingevolge artikel 3, tweede lid, onder c en onder e, Richtlijn langdurig ingezetenen, de aanvraag voor de verblijfsvergunning asiel voor onbepaalde tijd EU-langdurig ingezetenen aan de vreemdeling die in het bezit is van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd af, indien:

  • de verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd is verleend op andere gronden dan internationale bescherming, waardoor vreemdelingen in het bezit van een asielvergunning die is verleend op grond van klemmende redenen van humanitaire aard (artikel 29, eerste lid, onder c, Vw) of op grond van categoriaal beschermingsbeleid (artikel 29, eerste lid, onder d, Vw) geen aanspraak kunnen maken op een verblijfsvergunning asiel voor onbepaalde tijd EU-langdurig ingezetenen;

  • de vreemdeling in het bezit is van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd die is verleend op grond van artikel 29, eerste lid, onder e of f, Vw bij een vreemdeling die in het bezit is van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, die niet is verleend op grond van artikel 29, eerste lid, onder a of b, Vw;

  • de vreemdeling in afwachting is van een beslissing op een aanvraag om verlening of verlenging van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd op grond van artikel 29, eerste lid, onder a of b, Vw (Voor zover deze perioden uiteindelijk toch worden bestreken door een verblijfsvergunning op deze gronden tellen deze alsnog mee (zie ook paragraaf 2.2.2).

2.2.2 De duur van het ononderbroken verblijf in Nederland

De IND wijst, ingevolge artikel 4 van de Richtlijn, de aanvraag voor de verblijfsvergunning asiel voor onbepaalde tijd EU-langdurig ingezetenen af indien de vreemdeling niet tenminste vijf jaar onmiddellijk voorafgaand aan de indiening van de aanvraag legaal en -in beginsel- ononderbroken in Nederland heeft verbleven (zie ook paragraaf 2.2.3).

De IND neemt de gehele periode tussen de datum van indiening van de asielaanvraag die heeft geleid tot internationale bescherming, en de datum van afgifte van de verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd in aanmerking bij de berekening van de duur van het ononderbroken verblijf.

2.2.3 Afwezigheid van de vreemdeling in Nederland

Het verblijf in Nederland van de vreemdeling moet in beginsel ononderbroken zijn om in aanmerking te kunnen komen voor de verblijfsvergunning asiel voor onbepaalde tijd EU-langdurig ingezetenen. De IND wijst de aanvraag voor de verblijfsvergunning asiel voor onbepaalde tijd EU- langdurig ingezetenen niet af, indien:

  • de onderbreking van het verblijf in Nederland van de vreemdeling door verblijf buiten Nederland een periode van maximaal zes maanden achtereenvolgend of maximaal tien maanden in de gehele periode van vijf jaar betreft (zie artikel 4, derde lid, Richtlijn langdurig ingezetenen). De IND telt deze perioden van afwezigheid mee voor de berekening van de totale verblijfsduur van vijf jaren.

  • de vreemdeling gedetacheerd is (geweest) om beroepsmatige redenen (ook in het kader van grensoverschrijdende dienstverlening) in een andere EU-lidstaat(zie artikel 4, derde lid, derde alinea, Richtlijn langdurig ingezetenen);

  • de vreemdeling langer dan zes of tien maanden buiten Nederland heeft verbleven, maar daarbij niet het hoofdverblijf heeft verplaatst. De beoordeling door de IND of de vreemdeling zijn hoofdverblijf heeft verplaatst vindt plaats aan de hand van de feiten en omstandigheden van het concrete geval (zie Vc B1/2.2.8).

2.2.4 Middelen van bestaan

Ingevolge artikel 5, eerste lid onder a, van de Richtlijn langdurig ingezetenen moet de vreemdeling, al dan niet tezamen met de gezinsleden met wie hij verblijft zelfstandig en duurzaam te beschikken over voldoende middelen van bestaan. Voor de voorwaarden hiertoe wordt aangesloten bij het gestelde in de artikelen 3.73, 3.74, eerste lid, onder a, en 3.75 Vb en B1/4.3.1. t/m/ B1/4.3.4 Vc.

Voor het verkrijgen van een verblijfsvergunning asiel voor onbepaalde tijd EU-langdurig ingezetenen gelden geen vrijstellingen inzake het beschikken over voldoende middelen van bestaan.

2.2.5 Openbare orde

De IND wijst, ingevolge artikel 6, eerste lid, Richtlijn langdurig ingezetenen, de aanvraag voor de verblijfsvergunning voor onbepaalde tijd EU-langdurig ingezetenen af als de vreemdeling een gevaar voor de openbare orde vormt. Bij de beoordeling houdt de IND mede rekening met:

  • de ernst van de inbreuk of het soort van inbreuk dat de vreemdeling op de openbare orde heeft gepleegd;

  • het gevaar dat van de vreemdeling uitgaat;

  • de duur van het verblijf; en,

  • het bestaan van banden met het land van verblijf.

Deze factoren zijn verwerkt in de zogeheten glijdende schaal. Voor de beoordeling sluit de IND aan bij het gestelde in artikel 3.86 Vb en art 3.87 Vb.

2.2.6 Gevaar voor de nationale veiligheid

De IND wijst, ingevolge artikel 6, eerste lid van de Richtlijn langdurig ingezetenen, de aanvraag af als de vreemdeling een gevaar voor de nationale veiligheid vormt. Voor de beoordeling sluit de IND aan bij Vc B1/7.1.6.

2.2.7 Ziektekostenverzekering

De vreemdeling moet, ingevolge artikel 5, eerste lid, onder b, Richtlijn langdurig ingezetenen, om in aanmerking te kunnen komen voor de verblijfsvergunning asiel voor onbepaalde tijd EU langdurig ingezetenen beschikken over een ziektekostenverzekering.

Gelet op het bestaande toezicht ingevolge de ‘Wet opsporing en verzekering onverzekerden zorgverzekering’ is het voor de vreemdeling in het kader van zijn aanvraag om een verblijfsvergunning asiel voor onbepaalde tijd EU langdurig ingezetenen niet nodig om bewijsvoering ten aanzien van de ziektekostenverzekering aan de IND te overleggen.

2.2.8 Inburgeringsvereiste

De IND wijst, ingevolge artikel 5, tweede lid van de Richtlijn langdurig ingezetenen de aanvraag tot het verlenen van de verblijfsvergunning asiel voor onbepaalde tijd EU-langdurig ingezetenen af indien de vreemdeling het examen, bedoeld in artikel 7, tweede lid, onderdeel a, van de Wet Inburgering, of een diploma, certificaat of ander document, bedoeld in artikel 5, eerste lid, onderdeel c, van die wet, niet heeft behaald.

2.2.9 Document voor grensoverschrijding

De IND wijst de aanvraag af indien de vreemdeling niet in het bezit is van een geldig document voor grensoverschrijding.

2.3 De grond voor internationale bescherming is vervallen

Indien de vreemdeling, die in het bezit is van de verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, bedoeld in artikel 28 Vw, de verblijfsvergunning asiel voor onbepaalde tijd EU-langdurig ingezetenen aanvraagt, beoordeelt de IND of de vreemdeling nog internationale bescherming behoeft. Indien de IND de bescherming intrekt, beëindigt of niet verlengt overeenkomstig artikel 14, derde lid, en artikel 19, derde lid, van de Kwalificatierichtlijn, verleent de IND, ingevolge artikel 4, eerste lid bis, Richtlijn langdurig ingezetenen, niet de verblijfsvergunning asiel voor onbepaalde tijd EU-langdurig ingezetenen met de aantekening ‘internationale bescherming verleend op {datum} door Nederland’.

Indien de vreemdeling wel voldoet aan de overige voorwaarden verleent de IND een verblijfsvergunning regulier voor onbepaalde tijd met de aantekening EU-langdurig ingezetene.

3 Intrekken verblijfsvergunning asiel voor onbepaalde tijd EU-langdurig ingezetenen
3.1 De intrekkingsgronden

De IND trekt de verblijfsvergunning asiel voor onbepaalde tijd EU-langdurig ingezetenen ingevolge artikel 9 van de Richtlijn in indien één of meerdere van de volgende redenen op de zaak van de vreemdeling van toepassing zijn:

  • frauduleuze verkrijging van de verblijfsvergunning asiel voor onbepaalde tijd EU-langdurig ingezetenen door de vreemdeling (zie artikel 9, eerste lid, onder a, Richtlijn langdurig ingezetenen en paragraaf 3.1.1);

  • afwezigheid van de vreemdeling van het grondgebied van Nederland of de EU (zie artikel 9, eerste lid, onder c, en vierde lid, Richtlijn langdurig ingezetenen en paragraaf 3.1.2);

  • bedreiging van de openbare orde en nationale veiligheid (zie artikel 9, eerste lid, onder b, juncto artikel 12, Richtlijn langdurig ingezetenen en paragraaf 3.1.3);

  • intrekking of niet-verlenging van de internationale bescherming (artikel 9 lid 3 bis, Richtlijn langdurig ingezetenen en paragraaf 3.1.4);

  • verkrijging van een verblijfsvergunning voor langdurig ingezetenen in een andere EU lidstaat (artikel 9 lid 4, Richtlijn langdurig ingezetenen en paragraaf 3.1.5).

3.1.1 Frauduleuze verkrijging

De IND trekt, ingevolge artikel 9, eerste lid onder a, Richtlijn langdurig ingezetenen de verblijfsvergunning asiel voor onbepaalde tijd EU-langdurig ingezetenen in indien de vergunning op frauduleuze wijze is verkregen. Voor de voorwaarden hiertoe sluit de IND aan bij het gestelde in Vc B1/8.2.

3.1.2 Afwezigheid uit Nederland of het grondgebied van de EU-lidstaten

Afwezigheid van het grondgebied

De IND trekt, ingevolge artikel 9, eerste lid, onder c, Richtlijn langdurig ingezetenen, de verblijfsvergunning asiel voor onbepaalde tijd EU-langdurig ingezetenen in indien de vreemdeling een aaneengesloten periode van 12 maanden of langer buiten het grondgebied van de Europese Unie dan wel zes jaar of langer buiten Nederland heeft verbleven.

Uitzonderingen/Specifieke redenen van afwezigheid

Ingevolge artikel 9, vierde lid van de Richtlijn langdurig ingezetenen mag de IND om specifieke of uitzonderlijke redenen niet overgaan tot intrekking. Voor de voorwaarden van deze redenen sluit de IND aan bij het gestelde in Vc B1/8.1.

3.1.3 Openbare orde en nationale veiligheid

Actuele en ernstige bedreiging

De IND mag, ingevolge artikel 9, eerste lid onder b, juncto artikel 12, Richtlijn langdurig ingezetenen, de verblijfsvergunning asiel voor onbepaalde tijd EU-langdurig ingezetenen intrekken indien de vreemdeling een actuele en (voldoende) ernstige bedreiging voor de openbare orde of nationale veiligheid vormt. Voor de voorwaarden hiertoe sluit de IND aan bij het gestelde in Vc B1/8.3.

3.1.4 Intrekking of niet-verlenging van de internationale bescherming

De IND mag, ingevolge artikel 9, derde lid bis, Richtlijn langdurig ingezetenen de verblijfsvergunning asiel voor onbepaalde tijd EU-langdurig ingezetenen intrekken indien de internationale bescherming is ingetrokken of indien is geweigerd deze te verlengen, overeenkomstig artikel 14, derde lid, en artikel 19, derde lid, van de kwalificatierichtlijn.

Op grond hiervan kan de IND de verblijfsvergunning asiel voor onbepaalde tijd EU langdurig ingezetenen intrekken indien:

  • a. er ernstige redenen zijn om aan te nemen dat de vreemdeling zich schuldig heeft gemaakt aan een van de misdrijven of daden als bedoeld in artikel 1, onder F, van het Vluchtelingenverdrag dan wel heeft aangezet tot of anderszins heeft deelgenomen aan deze misdrijven of daden;

  • b. de vreemdeling feiten verkeerd heeft weergegeven of achtergehouden, of valse documenten heeft gebruikt en dit doorslaggevend is geweest voor de verlening van de verblijfsvergunning, bedoeld in artikel 28 van de Wet.

3.1.5 Verkrijging EU-verblijfsvergunning in een andere lidstaat

De IND trekt, ingevolge artikel 9, vierde lid, van de Richtlijn langdurig ingezetenen de verblijfsvergunning asiel voor onbepaalde tijd EU-langdurig ingezetenen in indien de vreemdeling overeenkomstig hoofdstuk III van de Richtlijn langdurig ingezetenen zich in een andere lidstaat heeft gevestigd en daar op grond van artikel 23 van de Richtlijn langdurig ingezetenen de status van langdurig ingezetene (opnieuw) heeft verkregen.

3.2 Procedure bij intrekken van de verblijfsvergunning asiel voor onbepaalde tijd EU-langdurig ingezetenen

Voor de procedurele bepalingen wordt verwezen naar het artikel 3.116 Vb.

De termijn waarbinnen de vreemdeling zijn zienswijze op het voornemen tot intrekking van de IND schriftelijk naar voren brengt bedraagt zes weken, tenzij een met redenen omkleed verzoek om verlenging van deze termijn wordt ingewilligd.

3.3. Niet verwijderen van het grondgebied

Uit artikel 9, lid 7, Richtlijn langdurig ingezetenen volgt dat indien de beëindiging of de intrekking van de verblijfsvergunning asiel voor onbepaalde tijd EU-langdurig ingezetenen door de IND niet leidt tot verwijdering van de vreemdeling, de IND de vreemdeling toestaat op het grondgebied te blijven. Hiervoor moet de vreemdeling voldoen aan de voorwaarden die de nationale wetgeving hieraan stelt en behoudens gevaar voor de openbare orde of veiligheid.

In deze gevallen toetst de IND ambtshalve of de vreemdeling nog voldoet aan de voorwaarden voor een verblijfsvergunning asiel voor onbepaalde tijd. Als dat het geval is wijzigt de IND de verblijfsvergunning asiel voor onbepaalde tijd EU-langdurig ingezetenen in een verblijfsvergunning asiel voor onbepaalde tijd.

4 Nederland is tweede lidstaat van verblijf van de EU-langdurig ingezetene met internationale bescherming verleend door een andere EU-lidstaat

Indien Nederland de tweede lidstaat van verblijf is van de vreemdeling die in een andere lidstaat op grond van internationale bescherming de EU-status van langdurig ingezetene heeft verworven, moet de vreemdeling om hier gedurende een periode van meer dan drie maanden te verblijven een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd aanvragen. Als de vreemdeling voldoet aan de gestelde voorwaarden en de IND de gevraagde verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd verleent, blijft de vreemdeling ook in het bezit van het document van de eerste EU-lidstaat waaruit blijkt dat die lidstaat hem op grond van internationale bescherming de EU-status van langdurig ingezetene heeft verleend.

Procedure

De vreemdeling dient de aanvraag voor een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd, ingevolge artikel 15, eerste lid, van de Richtlijn langdurig ingezetenen, zo spoedig mogelijk en uiterlijk drie maanden na aankomst op het grondgebied van Nederland in bij de IND. De vreemdeling mag de aanvraag ook indienen terwijl hij nog verblijft op het grondgebied van de eerste lidstaat.

Voor de procedure en beoordeling van de aanvraag van de langdurig ingezetenen en zijn gezinsleden uit de tweede EU lidstaat wordt verwezen naar de beleidsregels in Vc B17.

5 Gezinsleden van de EU-langdurig ingezetene uit een eerste lidstaat die willen verblijven in de tweede lidstaat
5.1 Gezinshereniging

De IND verleent de verblijfsvergunning voor bepaalde tijd, bedoeld in artikel 3.13, eerste lid, Vb, onder een beperking verband houdend met gezinshereniging, aan de echtgenoot/echtgenote (hierna: echtgenoot) van de langdurig ingezetene die in het bezit is van een verblijfsvergunning voor bepaalde tijd als onder paragraaf 4 bedoeld, en aan het minderjarige kind van die echtgenoot of die langdurig ingezetene, indien dat kind of die echtgenoot:

  • in een andere (eerste) lidstaat is toegelaten als gezinslid van de langdurig ingezetene (zie artikel 16, eerste lid en vierde lid, onder a, Richtlijn langdurig ingezetenen);

  • beschikt over een geldig document voor grensoverschrijding (zie artikel 16, vierde lid, onder a, Richtlijn langdurig ingezetenen);

  • al dan niet tezamen met de langdurig ingezetene duurzaam en zelfstandig beschikt over een netto-inkomen als bedoeld in artikel 3.74, onder a Vb (zie artikel 16, vierde lid, onder c, Richtlijn langdurig ingezetenen). Hierbij wordt aangesloten bij de bestaande invulling van het middelenvereiste zoals de IND die bij aanvragen om gezinshereniging hanteert (zie Vc B2/2.11);

  • geen gevaar vormt voor de openbare orde als bedoeld in de artikelen 3.77 en 3.78Vb (zie artikel 17, eerste lid, eerste alinea, Richtlijn langdurig ingezetenen); en,

  • geen gevaar vormt voor de nationale veiligheid (zie artikel 17, eerste lid, eerste alinea, Richtlijn langdurig ingezetenen en Vc B1/7.1.6 en B1/4.4).

Indien de vreemdeling niet voldoet aan één of meerdere van de hier gestelde voorwaarden wijst de IND de aanvraag voor een verblijfsvergunning van het gezinslid afwijzen.

5.2 Gezinsvorming/ongehuwde partners en verruimde gezinshereniging

De Richtlijn langdurig ingezetenen is niet van toepassing op gezinsvorming of indien sprake is van gezinshereniging met ongehuwde partners of verruimde gezinshereniging. In die gevallen zijn de algemene regels (zie artikel 3.13 tot en met 3.28 Vb en Vc B2) van toepassing.

6. Nederland is tweede lidstaat van verblijf: intrekken verblijfsvergunning

De IND mag, ingevolge artikel 22, eerste lid, onder b, Richtlijn langdurig ingezetenen de verblijfsvergunning voor bepaalde tijd van de langdurig ingezetene en de gezinsleden beëindigen, indien niet meer aan de voorwaarden voor verblijf wordt voldaan.

6.1 Terugnameverplichting eerste lidstaat

De IND mag, indien Nederland tweede lidstaat is, ingevolge artikel 22, eerste lid, Richtlijn langdurig ingezetenen onder omstandigheden besluiten de verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd van de uit de eerste lidstaat afkomstige langdurig ingezetene niet te verlengen of die vergunning in te trekken en betrokkene en zijn gezinsleden verplichten het land te verlaten. In een dergelijk geval moet de eerste lidstaat ingevolge artikel 22, tweede lid, Richtlijn langdurig ingezetenen de langdurig ingezetene en zijn gezinsleden onmiddellijk en zonder formaliteiten terugnemen.

6.2 In kennis stellen eerste lidstaat

In de volgende gevallen moet de IND de (eerste) lidstaat die de EU-status als langdurig ingezetenen aan de vreemdeling heeft verleend informeren:

  • Bij verlening/verlenging/intrekking verblijfsvergunning voor bepaalde tijd:

    zie Vc B17/6 onder a.

  • Bij verlening van de verblijfsvergunning asiel voor onbepaalde tijd EU langdurig ingezetenen:

    zie Vc B17/6 onder b.

  • Bij voorgenomen verwijdering van het grondgebied van de Europese Unie:

    Ingevolge artikel 22, derde lid bis, mag de vreemdeling van een derde land met een EU-status van langdurig ingezetene op basis van internationale bescherming, verleend door de eerste lidstaat, niet van het grondgebied van de Europese Unie worden verwijderd wegens ernstige redenen verband houdend met openbare orde of nationale veiligheid, tenzij:

    • a. de internationale bescherming inmiddels is ingetrokken, of,

    • b. redelijkerwijs kan worden aangenomen dat hij een gevaar vormt voor de nationale veiligheid van de lidstaat waar hij zich bevindt of een gevaar vormt voor de samenleving van die lidstaat wegens onherroepelijke veroordeling wegens een bijzonder ernstig misdrijf.

    Bij de voorbereiding van een besluit tot verwijdering moet de IND ingevolge artikel 12, derde lid bis en artikel 22, derde lid, tweede alinea, Richtlijn langdurig ingezetenen de autoriteiten van de eerste lidstaat raadplegen.

    Bij een besluit tot verwijdering verzoekt de tweede EU lidstaat de eerste EU-lidstaat te bevestigen of de vreemdeling aldaar nog steeds internationale bescherming geniet. De EU-lidstaat antwoordt uiterlijk één maand na het verzoek om informatie.

    Indien die autoriteiten de betrokken vreemdeling wederom tot hun grondgebied toelaten, kan Nederland volstaan met intrekking van de (Nederlandse) verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd met toepassing van de waarborgen van artikel 12 Richtlijn langdurig ingezetenen en met verwijdering van de vreemdeling naar die (eerste) lidstaat in plaats van het land van herkomst.

6.3 Contactpunt IND

Het koppelingsbureau van de IND fungeert als contactpunt voor het verstrekken en ontvangen van informatie, zoals in de in paragraaf 6.2 genoemde gevallen.

ARTIKEL II

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst.

Dit besluit zal (met de toelichting) in de Staatscourant worden geplaatst.

’s-Gravenhage, 17 mei 2013

De Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, voor deze: de Directeur-generaal Vreemdelingenzaken, L. Mulder.

BIJLAGE

Aanvraag

Verlenging verblijfsvergunning asiel bepaalde tijd; of Verblijfsvergunning asiel onbepaalde tijd; of EU-verblijfsvergunning voor langdurig ingezetenen

TOELICHTING

Algemeen

Op 11 mei 2011 is de Richtlijn 2011/51/EU van het Europees Parlement en de Raad van (hierna: de wijzigingsrichtlijn) tot wijziging van Richtlijn 2003/109/EG van de Raad (hierna: de Richtlijn langdurig ingezetenen) teneinde haar werkingssfeer uit te breiden tot personen die internationale bescherming genieten gepubliceerd (PbEU 2011, L 132).

Richtlijn 2003/109 geeft materiële en procedurele normen voor de toekenning en intrekking van een Europese verblijfstitel voor langdurig ingezetenen en de daarbij behorende rechten en voorwaarden waaronder langdurig ingezetenen in andere lidstaten van de Europese Unie mogen verblijven.

Door middel van de wijzigingsrichtlijn is de werkingssfeer van de Richtlijn langdurig ingezetenen uitgebreid tot degenen die internationale bescherming genieten zoals omschreven in artikel 2, onder a, van Richtlijn 2004/83/EG van de Raad van 29 april 2004 inzake minimumnormen voor de erkenning van onderdanen van derde landen en staatlozen als vluchteling of als persoon die anderszins internationale bescherming behoeft, en de inhoud van de verleende bescherming (PbEU 2004, L 304), zoals deze laatstelijk is gewijzigd door Richtlijn 2011/95/EU van het Europees Parlement en de Raad van 13 december 2011 inzake normen voor de erkenning van onderdanen van derde landen of staatlozen als personen die internationale bescherming genieten, voor een uniforme status voor vluchtelingen of voor personen die in aanmerking komen voor subsidiaire bescherming, en voor de inhoud van de verleende bescherming (PbEU 2011,L 337), hierna aangeduid als ‘Kwalificatierichtlijn’.

Voortaan kunnen ook deze groepen vreemdelingen in aanmerking komen voor de toekenning van de EU-status van langdurig ingezetene. Zij moeten daartoe voldoen aan dezelfde voorwaarden als de vreemdelingen die voor andere doeleinden zijn toegelaten (migratie).

Implementatie

De wijzigingsrichtlijn dient op 20 mei 2013 in de nationale wettelijke stelsels van de lidstaten te zijn geïmplementeerd. Deze datum is in Nederland niet gehaald.

Bij de Tweede Kamer is op 7 maart jl. een wetsvoorstel ingediend dat ertoe strekt de Vreemdelingenwet 2000 aan te passen ter implementatie van de wijzigingsrichtlijn. Daarnaast zullen het Vreemdelingenbesluit 2000 en het Voorschrift Vreemdelingen 2000 worden aangepast ter implementatie van de Richtlijn.

Tijdelijke regeling

Door middel van deze wijziging van de Vreemdelingencirculaire is voorzien in een tijdelijke regeling, op grond waarvan de aanvragen waarin een beroep op de wijzigingsrichtlijn wordt gedaan kunnen worden afgehandeld.

De onderhavige regeling per circulaire strekt er met name toe de rechten van langdurig legaal in de Unie verblijvende onderdanen van derde landen, en met dit WBV in het bijzonder degenen die internationale bescherming genieten, veilig te stellen, indien zij vragen om toekenning van de verblijfsvergunning asiel voor onbepaalde tijd EU-langdurig ingezetenen of zich in Nederland of andere lidstaten wensen te vestigen op grond van Hoofdstuk III van de richtlijn. Ook strekt deze circulaire ertoe om de rechtsbescherming tegen verwijdering van deze langdurig ingezetenen met inachtneming van de waarborgen van de (wijzigings)richtlijn vorm te geven, in afwachting van de totstandkoming van de uiteindelijke Nederlandse implementatie.

Vanwege het tijdelijke karakter van dit beleid zijn niet alle artikelen van de Richtlijn langdurig ingezetenen (volledig) omgezet in beleidsregels. Een aantal artikelen ziet op onderdelen van de richtlijn die niet eerder dan een aantal jaren ná implementatie van de Richtlijn langdurig ingezetenen van toepassing kunnen worden, zoals het overnemen van de verantwoordelijkheid voor de internationale bescherming.

Toelichting verwijzingen

Gelet op het feit dat de wijzigingsrichtlijn nog niet is geïmplementeerd door middel van een afdoende dwingend normatief kader in de zin van het gemeenschapsrecht, wordt in onderhavige circulaire rechtstreeks verwezen naar de bepalingen uit de Richtlijn en, voor zover van toepassing, de bepalingen in de nationale wetgeving inzake de huidige EG-vergunning voor langdurig ingezetene, voor zover deze laatste stroken met de wijzigingsrichtlijn.

In lijn met het advies van 1 oktober 2012 van de Afdeling advisering van de Raad van State, is ter implementatie van de Richtlijn langdurig ingezetenen in het wetsvoorstel van 7 maart jl. er voor gekozen de EU-status voor langdurig ingezetenen op te nemen in een nieuwe afdeling in de Vw 2000.

In afwijking van het wetsvoorstel wordt in onderhavig beleid de status van de EU-langdurig ingezetenen verstrekt op grond van een verblijfsvergunning asiel voor onbepaalde tijd met de aantekening ‘EU-langdurig ingezetene’.

Dit betekent geenszins dat het advies van de Afdeling advisering van de Raad van State niet is meegenomen bij de totstandkoming van dit tijdelijk beleid. Om een aantal redenen is ervoor gekozen om de status van de langdurig ingezetenen met een asielvergunning voor onbepaalde tijd te verlenen.

Allereerst wordt opgemerkt dat de nieuwe afdeling in de Vw 2000 waarin de EU-status voor langdurig ingezetenen na de wetswijziging zal worden opgenomen nog niet van kracht is.

Daarnaast is er in dit tijdelijk beleid voor gekozen om aan te sluiten bij het bestaande vergunningenstelsel van de Vw 2000 en de Europese status van langdurig ingezetene toe te kennen door middel van een verblijfsvergunning asiel voor onbepaalde tijd met aantekening, zoals ook de Europese status van langdurig ingezetene aan reguliere migranten nog wordt verleend in de vorm van een verblijfsvergunning regulier voor onbepaalde tijd.

Deze keuze heeft geen nadelige gevolgen voor de vreemdeling. Dit geldt zowel voor de procedurele waarborgen als voor de rechten, voorzieningen en waarborgen die volgen uit de te verlenen verblijfsvergunning.

De Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, voor deze: de Directeur-generaal Vreemdelingenzaken, L. Mulder.

Naar boven