Besluit van de Staatssecretaris van Economische Zaken, van 7 mei 2013, nr. DGA-PAV /13081781, houdende tijdelijke vrijstelling op grond van artikel 38 van de Wet gewasbeschermingsmiddelen en biociden te bestrijding van Phoma in de teelt van vlas (Tijdelijke vrijstelling ter bescherming van vlas tegen Phoma 2013)

De Staatssecretaris van Economische Zaken,

Handelende in overeenstemming met de Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu;

Gelet op artikel 38 van de Wet gewasbeschermingsmiddelen en biociden en artikel 53 van de Verordening (EG) 1107/2009 van het Europese Parlement en de Raad van 21 oktober 2009 betreffende het op de markt brengen van gewasbeschermingsmiddelen en tot intrekking van de Richtlijnen 79/117/EEG en 91/414/EEG van de Raad (PbEU 2009, L 309);

Besluit:

Artikel 1

Tijdelijke vrijstelling als bedoeld in artikel 38 van de Wet gewasbeschermingsmiddelen en biociden en artikel 53 van Verordening (EG) 1107/2009 wordt verleend voor het gebruik van het gewasbeschermingsmiddel Prelude 20 LF (voorheen toegelaten onder toelatingsnummer 13214 N) ter bescherming van de teelt van vlas tegen Phoma.

Artikel 2

De vrijstelling is slechts van toepassing indien de gebruiksvoorschriften in de bijlage bij dit besluit worden nageleefd.

Artikel 3

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst, werkt terug tot en met 8 februari 2013 en vervalt met ingang van 8 juni 2013.

Artikel 4

Dit besluit wordt aangehaald als: Tijdelijke vrijstelling ter bescherming van de teelt van vlas tegen Phoma 2013.

Dit besluit zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Staatssecretaris van Economische Zaken, namens deze: J.P. Hoogeveen MPA, Directeur-Generaal Agro.

Een belanghebbende kan, binnen zes weken na de datum van publicatie in de Staatscourant, tegen dit besluit of een onderdeel daarvan een met redenen omkleed bezwaarschrift indienen bij de Staatssecretaris van Economische Zaken, ter attentie van Dienst Regelingen, Afdeling Rechtsbescherming, Postbus 20401, 2500 EK Den Haag.

BIJLAGE

A. WETTELIJK GEBRUIKSVOORSCHRIFT

  • Toegestaan is uitsluitend het gebruik als zaadbehandelingsmiddel van lijnzaad mits de MAC waarde van het oplosmiddel diaceton-alcohol van 120 mg/m3 tijdens en na de zaadbehandeling in de ontsmettingsruimte niet wordt overschreden.

  • Om de vogels en zoogdieren te beschermen moet het product volledig in de bodem worden ondergewerkt; zorg er ook voor dat het product ook aan het voorend is ondergewerkt.

  • Om de vogels en zoogdieren te beschermen moet u gemorst product verwijderen.

  • Dit middel is schadelijk bij opname door de mond.

  • Carcinogene effecten zijn niet uitgesloten.

  • Mogelijk gevaar voor beschadiging van het ongeboren kind.

  • Irriterend voor de ogen.

  • In geval van inslikken, onmiddellijk een arts raadplegen en verpakking of etiket tonen.

  • Draag geschikte handschoenen en beschermde kleding.

  • Volg de gebruiksaanwijzing om gevaar voor mens en milieu te voorkomen.

  • Het middel is uitsluitend bestemd voor professioneel gebruik.

B. GEBRUIKSAANWIJZING

Prelude 20 LF is een vloeibaar ontsmettingsmiddel, uitsluitend bestemd voor de behandeling van lijnzaad.

Toepassing

Zaaizaadbehandelinq van lijnzaad, ter bestrijding van Phoma.

Dosering: 2,5 ml per kg zaad.

Voor de toepassing moet gebruik worden gemaakt van een speciaal hiervoor geschikte automatisch werkende machine, welke voor een zeer goede en gelijkmatige verdeling over het zaaizaad zorg draagt. Deze machine moet een gesloten systeem zijn zodat er buiten deze machine geen blootstelling aan de werkzame stof mogelijk is, of een minder gesloten systeem waarbij door lokale afzuiging verhinderd wordt dat blootstelling aan de werkzame stof mogelijk is.

Zaaizaad van goede kwaliteit en met een niet te hoog vochtgehalte kan desnoods ook ruim voor het zaaien ontsmet worden, mits het zaad daarna op een droge plaats bewaard wordt. Zwakke of beschadigde partijen en partijen met een te hoog vochtgehalte dienen bij voorkeur alléén zo kort mogelijk voor het zaaien behandeld te worden. De dosering mag niet worden overschreden.

TOELICHTING

Algemeen

Artikel 53 van de Verordening (EG) 1107/2009 van het Europese Parlement en de Raad van 21 oktober 2009 betreffende het op de markt brengen van gewasbeschermingsmiddelen en tot intrekking van de Richtlijnen 79/117/EEG en 91/414/EEG van de Raad (PbEU 2009, L 309) (hierna: Verordening (EG) 1107/2009) en artikel 38 van de Wet gewasbeschermingsmiddelen en biociden (Wgb) maken het mogelijk in bijzondere omstandigheden vrijstelling te verlenen van het verbod om een niet toegelaten gewasbeschermingsmiddel binnen Nederland te brengen, op de markt te brengen, voorhanden te hebben of te gebruiken.

Vrijstelling kan worden verleend als een maatregel nodig blijkt voor een gecontroleerd en beperkt gebruik ter beheersing van een gevaar dat op geen enkele andere redelijke manier te beheersen is.

Met dit besluit wordt tijdelijk vrijstelling verleend voor het gebruik van het gewasbeschermingsmiddel Prelude 20 LF (voorheen toegelaten onder toelatingsnummer 13214 N) ter bescherming van de teelt van vlas tegen Phoma.

Door een laat ingediende aanvraag en complicaties bij het vaststellen van de vraag of vlaszaad, gebruik makend van de Belgische toelating, behandeld zou kunnen worden in België, wordt de vrijstelling deels met terugwerkende kracht verleend.

Bijzondere omstandigheden

Als gevolg van de (her)beoordeling niet-geprioriteerde gewasbeschermingsmiddelen in 2007 is de toelating van Prelude 20 LF in de teelt van vlas in december 2007 vervallen met een opgebruiktermijn tot 13 juni 2009. Het middel is vervolgens van 2010 tot en met 2012 beschikbaar geweest als dringend vereist gewasbeschermingsmiddel voor de zaadbehandeling voor de teelt van vlas. Bij besluit van de Europese Commissie van 19 oktober 2011 (L293/28) is bekendgemaakt dat de werkzame stof van Prelude 20 LF: prochloraz is goedgekeurd overeenkomstig de verordening (EG) 1107/2009. Het middel zal na herregistratie in Frankrijk en België in Nederland worden aangevraagd. Conform de goedkeuring van de stof dient het besluit tot herregistratie uiterlijk 31 december 2015 te zijn genomen, waardoor het middel in 2013 niet beschikbaar is en een kortstondig noodverband gerechtvaardigd is.

Gevaar voor de teelt

Door het niet beschikbaar hebben van een zaadbehandeling met Prelude 20 LF in de teelt van vlas zal de aantasting door bodem- en kiemschimmels, met name dode harrel (Phoma exigua var. Linicola), in ernstige mate toenemen. Deze ziekte tast het gewas vanaf opkomst aan. De verwachte schade door het niet beschikbaar hebben van Prelude 20 LF zal variëren tussen 30 tot 40 procent plantuitval onder minder gunstige weersomstandigheden. Dit zal voor telers een reden zijn om te stoppen met de vlasteelt, omdat het financiële risico te groot wordt.

Alternatieven

De beschikbare middelen op basis van iprodion en thiram kunnen beide onvoldoende bescherming bieden tegen Phoma en zijn geen alternatief.

Preventieve en teelttechnische maatregelen zoals vruchtwisseling, perceelskeuze, schoon uitgangsmateriaal en rassenkeuze hebben gezamenlijk onvoldoende werking tegen Phoma en zijn daarmee geen alternatief voor de bestrijding van Phoma in de teelt van vlas.

Art. 49 van de verordening EG 1107/2009 betreft het op de markt brengen van behandeld zaaizaad. Het is toegestaan om behandeld zaaizaad vrij te verhandelen en te gebruiken mits het betreffende middel voor dit gebruik is toegelaten in ten minste een lidstaat. De Europese Commissie heeft recent bevestigd dat dit eveneens geldt voor zaaizaadbehandelingsmiddelen die zijn toegelaten onder de oude Richtlijn 91/414/EG. Hierdoor kan in België of Frankrijk behandeld zaaizaad worden gebruikt voor de teelt van vlas in Nederland. Zaaizaadbedrijven hebben door de korte tijdspanne geen mogelijkheid gezien om in te spelen op deze recente ontwikkeling voor het teeltseizoen 2013. De Nederlandse zaaizaadbedrijven leveren zaaizaad voor ongeveer 20 procent van het Europese vlasareaal en konden op de relatief korte termijn geen zaaizaadbehandeling meer in België of Frankrijk organiseren. Dit leidt tot een tekort aan behandeld zaad voor Nederlandse telers voor het teeltseizoen 2013.

Advies College voor de toelating van gewasbeschermingsmiddelen en biociden

Het College voor de toelating van gewasbeschermingsmiddelen en biociden (Ctgb) concludeert dat er onvoldoende informatie beschikbaar is om het risico voor vogels en zoogdieren met inachtneming van hieronder vermelde restricties kwantitatief vast te stellen en adviseert daarom de beoogde vrijstelling niet te verlenen. Indien toch vrijstelling wordt verleend, adviseert het Ctgb vanwege het risico voor vogels en zoogdieren de hieronder vermelde restricties voor te schrijven.

Door de grote impact op de teelt indien geen met Prelude 20 LF behandeld zaaizaad beschikbaar is, mede doordat zaaizaadbehandeling in het buitenland niet meer te verwezenlijken is, heb ik besloten het verzoek in te willigen.

Voor teeltseizoen 2014 wordt de sector geadviseerd de mogelijkheden van behandeling in België of Frankrijk te verkennen en optimaal te benutten.

De volgende restricties worden door het Ctgb geadviseerd en zijn in het WGGA in de bijlage bij het besluit opgenomen:

Om de vogels en zoogdieren te beschermen moet het product volledig in de bodem worden ondergewerkt; zorg er ook voor dat het product ook aan het voorend is ondergewerkt.

Om de vogels en zoogdieren te beschermen moet u gemorst product verwijderen.

De overwegingen

Een vrijstelling is gewenst, omdat aantasting door Phoma in de teelt van vlas op geen enkele andere redelijke wijze te beheersen is. De teelt van vlas wordt daarom bedreigd indien geen vrijstelling voor het gebruik van Prelude 20 LF ter bestrijding van Phoma wordt gegeven.

In overeenstemming met de Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu, heb ik besloten om op grond van artikel 38 van de Wgb vrijstelling te verlenen voor het gebruik van het gewasbeschermingsmiddel Prelude 20 LF, ter bescherming van de teelt van vlas tegen Phoma.

Deze vrijstelling treedt in werking met ingang van de dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst, werkt terug tot en met 8 februari 2013 en vervalt met ingang van 8 juni 2013.

De Staatssecretaris van Economische Zaken, namens deze: J.P. Hoogeveen MPA, Directeur-Generaal Agro.

Naar boven