Beleidsregel van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 6 mei 2013, 0000052819, tot wijziging van de Beleidsregel boeteoplegging Arbeidsomstandighedenwetgeving in verband met een wijziging van de definitie van het begrip ‘overige overtreding’

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

Gelet op de artikelen 33, eerste en tweede lid, en 34 van de Arbeidsomstandighedenwet:

Besluit:

ARTIKEL I

Artikel 1, eerste lid, onder c, van de Beleidsregel boeteoplegging Arbeidsomstandighedenwetgeving komt te luiden:

  • c. een overige overtreding (OO), oftewel een overtreding die in de bijlage als OO is aangemerkt en waarvoor eerst een waarschuwing wordt gegeven of een eis wordt gesteld en pas, nadat dezelfde of soortgelijke overtreding opnieuw wordt geconstateerd, wordt overgegaan tot boeteoplegging.

ARTIKEL II

Deze beleidsregel treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Deze beleidsregel zal met toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

Den Haag, 6 mei 2013

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, namens deze: De directeur-generaal Werk, M.R.P.M. Camps.

TOELICHTING

Dit besluit bevat een wijziging van de Beleidsregel boeteoplegging Arbeidsomstandighedenwetgeving. Met deze wijziging wordt het mogelijk voor de toezichthouder (met name de Inspectie SZW) om na het constateren van een overige overtreding (OO), die na het stellen van een eis of het geven van een waarschuwing is opgeheven, bij het – binnen de recidive termijn – opnieuw constateren van dezelfde of een soortgelijke overige overtreding de mogelijkheid te hebben om een boeterapport op te stellen.

De achtergrond van deze wijziging betreft het feit dat de toezichthouder de afgelopen jaren steeds opnieuw eisen moet stellen/waarschuwingen moet geven op dezelfde overige overtredingen die een aantal jaren eerder ook zijn geconstateerd en toen zijn opgelost, maar inmiddels weer worden aangetroffen bij hetzelfde bedrijf. Om in dat soort gevallen bij de constatering van dezelfde overtreding (of een soortgelijke overtreding als bedoeld in artikel 8.29c van de Arbeidsomstandighedenregeling) binnen de recidive termijn op te kunnen schalen naar het opstellen van een boeterapport, is de definitie van de overige overtreding in artikel 1 van de beleidsregel aangepast. Immers, op grond van de vorige definitie is het niet mogelijk in een dergelijk geval een boeterapport op te stellen, maar dient de toezichthouder weer een eis te stellen of een waarschuwing te geven.

Bij de bepaling of sprake is van dezelfde overtreding als degene waarvoor eerder een waarschuwing was gegeven of eis was gesteld is het wetsartikel (en onderdeel daarvan) bepalend. Er is bijvoorbeeld sprake van dezelfde overtreding, als in 2012 op basis van artikel 7.7, eerste lid, van het Arbeidsomstandighedenbesluit een waarschuwing is gegeven op het ontbreken van een afscherming op een arbeidsmiddel in een bedrijf en de toezichthouder treft in 2013 in dat zelfde bedrijf een ander arbeidsmiddel aan waar ook een afscherming ontbreekt. Dit wordt dan als een herhaling van de overtreding van artikel 7.7 eerste lid, van het Arbeidsomstandighedenbesluit beschouwd en dan kan meteen een boeterapport worden opgemaakt.

Een uitzondering op het uitgangspunt van het zelfde artikel(lid) wordt gemaakt als in één artikel voorschriften zijn opgenomen m.b.t. geheel verschillende soorten gevaar, bijvoorbeeld in artikel 2.15, eerste lid, van het Arbeidsomstandighedenbesluit. Dit artikel verlangt maatregelen ter voorkoming of beperking van psychosociale arbeidsbelasting, waaronder agressie & geweld, werkdruk en seksuele intimidatie. Als een eis is gesteld op het ontbreken van voldoende maatregelen tegen het voorkomen of beperken van agressie en geweld binnen een bedrijf en bij een controle wordt geconstateerd dat deze maatregelen zijn genomen, dan leidt het dan ontbreken van voldoende maatregelen tegen seksuele intimidatie, niet direct tot het opmaken van een boeterapport.

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, namens deze: De directeur-generaal Werk, M.R.P.M. Camps.

Naar boven