De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
Gelet op de artikelen 33, eerste en tweede lid, en 34 van de Arbeidsomstandighedenwet:
Besluit:
ARTIKEL I
Artikel 1, eerste lid, onder c, van de Beleidsregel boeteoplegging Arbeidsomstandighedenwetgeving
komt te luiden:
-
c. een overige overtreding (OO), oftewel een overtreding die in de bijlage als OO is
aangemerkt en waarvoor eerst een waarschuwing wordt gegeven of een eis wordt gesteld
en pas, nadat dezelfde of soortgelijke overtreding opnieuw wordt geconstateerd, wordt
overgegaan tot boeteoplegging.
ARTIKEL II
Deze beleidsregel treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte
van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.
De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
namens deze: De directeur-generaal Werk, M.R.P.M. Camps.
TOELICHTING
Dit besluit bevat een wijziging van de Beleidsregel boeteoplegging Arbeidsomstandighedenwetgeving.
Met deze wijziging wordt het mogelijk voor de toezichthouder (met name de Inspectie
SZW) om na het constateren van een overige overtreding (OO), die na het stellen van
een eis of het geven van een waarschuwing is opgeheven, bij het – binnen de recidive
termijn – opnieuw constateren van dezelfde of een soortgelijke overige overtreding
de mogelijkheid te hebben om een boeterapport op te stellen.
De achtergrond van deze wijziging betreft het feit dat de toezichthouder de afgelopen
jaren steeds opnieuw eisen moet stellen/waarschuwingen moet geven op dezelfde overige
overtredingen die een aantal jaren eerder ook zijn geconstateerd en toen zijn opgelost,
maar inmiddels weer worden aangetroffen bij hetzelfde bedrijf. Om in dat soort gevallen
bij de constatering van dezelfde overtreding (of een soortgelijke overtreding als
bedoeld in artikel 8.29c van de Arbeidsomstandighedenregeling) binnen de recidive
termijn op te kunnen schalen naar het opstellen van een boeterapport, is de definitie
van de overige overtreding in artikel 1 van de beleidsregel aangepast. Immers, op
grond van de vorige definitie is het niet mogelijk in een dergelijk geval een boeterapport
op te stellen, maar dient de toezichthouder weer een eis te stellen of een waarschuwing
te geven.
Bij de bepaling of sprake is van dezelfde overtreding als degene waarvoor eerder een waarschuwing was gegeven of eis was gesteld is het
wetsartikel (en onderdeel daarvan) bepalend. Er is bijvoorbeeld sprake van dezelfde
overtreding, als in 2012 op basis van artikel 7.7, eerste lid, van het Arbeidsomstandighedenbesluit
een waarschuwing is gegeven op het ontbreken van een afscherming op een arbeidsmiddel
in een bedrijf en de toezichthouder treft in 2013 in dat zelfde bedrijf een ander
arbeidsmiddel aan waar ook een afscherming ontbreekt. Dit wordt dan als een herhaling
van de overtreding van artikel 7.7 eerste lid, van het Arbeidsomstandighedenbesluit
beschouwd en dan kan meteen een boeterapport worden opgemaakt.
Een uitzondering op het uitgangspunt van het zelfde artikel(lid) wordt gemaakt als
in één artikel voorschriften zijn opgenomen m.b.t. geheel verschillende soorten gevaar,
bijvoorbeeld in artikel 2.15, eerste lid, van het Arbeidsomstandighedenbesluit. Dit
artikel verlangt maatregelen ter voorkoming of beperking van psychosociale arbeidsbelasting,
waaronder agressie & geweld, werkdruk en seksuele intimidatie. Als een eis is gesteld
op het ontbreken van voldoende maatregelen tegen het voorkomen of beperken van agressie
en geweld binnen een bedrijf en bij een controle wordt geconstateerd dat deze maatregelen
zijn genomen, dan leidt het dan ontbreken van voldoende maatregelen tegen seksuele
intimidatie, niet direct tot het opmaken van een boeterapport.
De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
namens deze: De directeur-generaal Werk, M.R.P.M. Camps.