Regeling van de Minister van Economische Zaken van 4 mei 2013, nr. WJZ/13061574, houdende wijziging van de Postregeling 2009

De Minister van Economische Zaken,

Gelet op artikel 25, tweede lid, van de Postwet 2009;

Besluit:

ARTIKEL I

Na artikel 17 van de Postregeling 2009 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 17a

In afwijking van artikel 17, tweede lid, wordt het percentage waarmee de tarieven voor de universele postdienst in 2013 gemiddeld mogen stijgen vastgesteld op 13.

ARTIKEL II

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

's-Gravenhage, 4 mei 2013

De Minister van Economische Zaken, H.G.J. Kamp

TOELICHTING

1. Doel en aanleiding

In de Postwet 2009 is geregeld dat de tarieven voor de universele postdienst kostendekkend en betaalbaar moeten zijn. Op grond van artikel 15, eerste lid, van de Postregeling 2009 stelt de Autoriteit Consument en Markt de tarieven vierjaarlijks vast. Uitgangspunt daarbij is, dat de tarieven binnen de universele postdienst gebaseerd zijn op de daadwerkelijke kosten en een redelijk rendement. Op grond van artikel 17, tweede lid, van de Postregeling 2009 mogen deze tarieven vervolgens jaarlijks worden gewijzigd met ten hoogste de gecumuleerde ontwikkeling van de consumentenprijsindex, het zogenoemde pricecapsysteem. Op basis van artikel 25, tweede lid, van de Postwet 2009 kan, gehoord de Autoriteit Consument en Markt, bij ministeriële regeling voor een afzonderlijk jaar een ander percentage worden vastgesteld waarmee de tarieven mogen stijgen, indien dit noodzakelijk is om te voldoen aan het vereiste dat de tarieven op de kosten gebaseerd zijn. In deze regeling wordt hieraan uitvoering gegeven.

Vanwege dalende volumes die niet in deze mate waren voorzien tijdens het opstellen van het pricecapsysteem zijn de kosten uit de pas gaan lopen met de tarieven. Om deze reden heeft de universele postdienstverlener aangegeven dat de tarieven niet langer kostendekkend zijn. Om dit te herstellen, heeft de universele postdienstverlener een voorstel ingediend tot verhoging van de pricecap over het jaar 2013 met 13%. De Autoriteit Consument en Markt heeft getoetst dat de universele postdienstverlener redelijkerwijs voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat het rendement op de universele postdienst ook na de voorgestelde verhoging van de pricecap binnen het, ingevolge artikel 14 van de Postregeling 2009, maximaal toegestane rendement van 11,11% van de daadwerkelijke kosten blijft.

2. Regeldruk

Deze regeling heeft geen gevolgen voor de regeldruk.

3. Vaste verandermomenten

De inwerkingtreding wijkt af van het kabinetsstandpunt inzake de vaste verandermomenten, omdat de regeling niet twee maanden van te voren wordt gepubliceerd en niet per 1 januari, 1 april, 1 juli of 1 oktober in werking treedt. Eerdere inwerkingtreding van deze regeling is van belang, omdat pas na de vaststelling van de hierboven genoemde verhoging van de pricecap, de procedure kan worden gestart voor goedkeuring door de Autoriteit Consument en Markt van de tarieven die de universele postdienstverlener per 1 juli 2013 wil gaan hanteren. Een langere periode waarin de tarieven niet aangepast kunnen worden, heeft negatieve gevolgen voor de kostendekkendheid van de universele postdienst. Afwijking van het kabinetsstandpunt is derhalve in dit geval toegestaan op grond van uitzonderingsrond 1: hoge c.q. buitensporige private of publieke kosten van vertraging.

De Minister van Economische Zaken, H.G.J. Kamp

Naar boven