Besluit van de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie van 25 april 2013, nr. BOACAT2013/030, strekkende tot aanwijzing van buitengewoon opsporingsambtenaren bij de Landelijke Eenheid, Dienst Speciale Interventies

De Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie,

Gelezen het verzoek van 15 april 2013 van de korpschef als bedoeld in artikel 27 van de Politiewet 2012;

Gelet op:

  • artikel 142, eerste lid, aanhef en onder b en derde lid, van het Wetboek van Strafvordering;

  • artikel 7, zevende lid, van de Politiewet 2012;

  • artikel 36, eerste lid, en artikel 41, tweede lid, van het Besluit buitengewoon opsporingsambtenaar;

  • artikel 17, eerste lid, aanhef en onder 2, van de Wet op de economische delicten.

Besluit:

Artikel 1

In dit besluit wordt verstaan onder buitengewoon opsporingsambtenaar: de persoon als bedoeld in artikel 2.

Artikel 2

Het personeel afkomstig van de krijgsmacht, te werk gesteld bij de Landelijke Eenheid, Dienst Speciale Interventies, belast met de opsporing van strafbare feiten, is aangewezen als buitengewoon opsporingsambtenaar.

Artikel 3

  • 1. De buitengewoon opsporingsambtenaar is bevoegd tot het opsporen van de strafbare feiten behorend tot het domein VI Generieke Opsporing, van bijlage A-I van de Circulaire Buitengewoon opsporingsambtenaar.

  • 2. De opsporingsbevoegdheid, bedoeld in het eerste lid, geldt voor het grondgebied van Nederland, voor zover noodzakelijk voor een goede vervulling van de aan de functie gerelateerde taken.

  • 3. De buitengewoon opsporingsambtenaar vermeldt in zijn processen-verbaal en schriftelijke verslagleggingen het in het eerste lid genoemde domein.

Artikel 4

Op grond van dit besluit kunnen maximaal 60 personen als buitengewoon opsporingsambtenaar worden beëdigd.

Artikel 5

  • 1. Als toezichthouder als bedoeld in artikel 36 van het Besluit buitengewoon opsporingsambtenaar is aangewezen de hoofdofficier van justitie bij het Landelijk Parket.

  • 2. Als direct toezichthouder als bedoeld in artikel 36 van het Besluit buitengewoon opsporingsambtenaar is aangewezen de korpschef als bedoeld in artikel 27 van de Politiewet 2012.

Artikel 6

De buitengewoon opsporingsambtenaar kan de in artikel 7, eerste en derde lid, van de Politiewet 2012 omschreven bevoegdheden uitoefenen met gebruikmaking van handboeien.

Artikel 7

  • 1. De korpschef als bedoeld in artikel 27 van de Politiewet 2012 brengt jaarlijks, voor 1 april, verslag uit over:

    • a. het aantal buitengewoon opsporingsambtenaren werkzaam in de in artikel 2 genoemde functie;

    • b. de door die buitengewoon opsporingsambtenaren verrichte activiteiten;

    • c. de stand van zaken met betrekking tot de opleiding van die buitengewoon opsporingsambtenaren, waarbij in ieder geval wordt aangegeven hoeveel personen in het verslagjaar zijn aangemeld voor het door de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie goedgekeurde examen en hoeveel personen in dat jaar voor dat examen zijn geslaagd.

  • 2. Dit verslag wordt toegezonden aan de in artikel 5 bedoelde toezichthouder en direct toezichthouder en aan het Ministerie van Veiligheid en Justitie, Dienst Justis, afdeling V&T, Postbus 20300, 2500 EH Den Haag.

Artikel 8

Het Besluit buitengewoon opsporingsambtenaar DSI 2008 van 2 juni 2008, nr. 5548588/08, zal vervallen op 9 juni 2013.

Artikel 9

De op naam gestelde akten van beëdiging en de overige benoemingsbescheiden, afgegeven mede op basis van het in artikel 8 genoemde besluit, worden geacht mede te zijn afgegeven op basis van dit besluit.

Artikel 10

Dit besluit treedt in werking met ingang van 9 juni 2013 en vervalt met ingang van 9 juni 2018.

Artikel 11

Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit buitengewoon opsporingsambtenaar Landelijke Eenheid DSI 2013.

Dit besluit zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

Den Haag, 25 april 2013

De Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, namens deze, J. Gankema Teammanager BTR

Bezwaar maken

Belanghebbenden kunnen tegen dit besluit bezwaar maken bij de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie. U doet dit door een gemotiveerd bezwaarschrift in te dienen binnen zes weken na dagtekening van dit besluit. U kunt uw bezwaarschrift sturen naar het volgende adres:

Dienst Justis

Team BTR

Postbus 20300

2500 EH Den Haag

U kunt uw bezwaarschrift ook door uw gemachtigde in laten dienen. Als de gemachtigde geen advocaat is, voeg dan een machtiging bij uw bezwaarschrift.

Zorg ervoor dat uw bezwaarschrift in elk geval het volgende bevat:

  • uw naam en adres;

  • de dagtekening;

  • een omschrijving van de beslissing waartegen u bezwaar wilt maken. U kunt ook een kopie van de beslissing meesturen;

  • de gronden van uw bezwaar;

  • uw handtekening of de handtekening van uw gemachtigde.

TOELICHTING

Het stelsel van speciale eenheden, dat in het kader van de strafrechtelijke handhaving van de rechtsorde een antwoord moet geven op ernstige vormen van geweld en terrorisme, bestaat uit speciale eenheden van Politie en Defensie. Deze speciale eenheden treden niet uitsluitend op bij terrorisme of grof geweld maar ook bij het aanhouden van vuurwapengevaarlijke verdachten en het beëindigen van levensbedreigende situaties.

Onderdeel van dit stelsel betreft de Dienst Speciale Interventies (DSI) bij de Landelijke Eenheid. De DSI heeft tot taak, in ondergeschiktheid aan het bevoegd gezag, om in voorkomende gevallen op te treden tegen daders, dan wel verdachten van (voorbereiding van) grof geweld c.q. terroristische aanslagen. De DSI bestaat uit personeel van de politie en de krijgsmacht en is ingesteld op basis van artikel 56 van de Politiewet 2012. Zowel de medewerkers van de politie als van de Koninklijke marechaussee hebben (algemene) opsporingsbevoegdheid.

Het personeel van andere krijgsmachtdelen heeft geen opsporingsbevoegdheid. Gelet op de aard van het werk is het noodzakelijk dat ieder individu binnen de DSI, beschikt over opsporingsbevoegdheid. De opsporingsbevoegdheid is noodzakelijk om individueel opsporingshandelingen te kunnen verrichten, zoals binnentreden, aanhouden, strafvorderlijke fouillering en inbeslagneming. Ook dient zij proces-verbaal te kunnen opmaken, teneinde ambtsedig de verrichte opsporingshandelingen te verantwoorden. Het bij de DSI ingedeelde personeel afkomstig van de krijgsmacht is tewerkgesteld bij de Landelijke Eenheid en voeren hun werkzaamheden uit onder algehele leiding van een politie-officier en onder gezag van een officier van justitie. De opsporingsbevoegdheid is beperkt tot de duur van de plaatsing bij de DSI en is functie gerelateerd. De opsporingsbevoegdheid kan alleen gebruikt worden tijdens (operationele) werkzaamheden, die worden uitgevoerd onder gezag van een officier van justitie.

In artikel 6 van het onderhavige besluit wordt de geweldsbevoegdheid ex artikel 7, eerste en derde lid, van de Politiewet 2012, toegekend aan de buitengewoon opsporingsambtenaren die te werk gesteld zijn bij de DSI. Tevens wordt de bevoegdheid tot het dragen van handboeien verleend. De toekenning van de overige geweldsmiddelen geschiedt door Onze Minister.

Het bij de DSI ingedeelde personeel afkomstig van de krijgsmacht wordt vrijgesteld van de bekwaamheidseis als bedoeld in de Regeling toetsing geweldsbeheersing buitengewoon opsporingsambtenaar, aangezien zij niet in alle gevallen beschikt over de bewapening die regulier aan buitengewoon opsporingsambtenaren kan worden toegekend. Wel dient de buitengewoon opsporingsambtenaar bij de DSI aan te tonen bekwaam te zijn in het gebruik van de bijzondere geweldsmiddelen. Hiervoor gelden de opleidingseisen die gesteld worden aan personen die zijn te werk gesteld bij de DSI.

Artikel 9 brengt geen wijziging in de resterende looptijd van de afgegeven aktes.

Naar boven