Regeling van de minister van Economische Zaken van 26 april 2013, nr. WJZ / 13072867, houdende openstelling van de Regeling praktijkleren en Groene plus (Regeling openstellingen groen onderwijs 2013)

De Staatssecretaris van Economische Zaken;

Gelet op de artikelen 2 en 4 van de Kaderwet LNV-subsidies en op de artikelen 17, eerste lid, en 28, eerste lid, van de Regeling praktijkleren en Groene plus;

Besluit:

Artikel 1

  • 1. In deze regeling wordt verstaan onder regeling: Regeling praktijkleren en Groene plus.

  • 2. De begripsomschrijvingen van artikel 1 van de regeling Praktijkleren en groene plus zijn in deze regeling van overeenkomstige toepassing

Artikel 2

De kosten voor het inzetten van personeel, bedoeld in artikel 28, derde lid, onderdeel a, van de regeling voor het jaar 2013 worden bepaald op basis van de uurtarieven behorend bij de schalen in het Bezoldigingsbesluit burgerlijke Rijksambtenaren 1984, als volgt:

  • a. voor medewerkers waarvan de hoogte van het salaris valt binnen één van de schalen 1 tot en met 9: ten hoogste € 59,–;

  • b. voor medewerkers waarvan de hoogte van het salaris valt binnen één van de schalen 10 tot en met 12: ten hoogste € 74,–;

  • c. voor medewerkers waarvan de hoogte van het salaris valt binnen één van de schalen 13 tot en met 18: ten hoogste € 98,–.

Artikel 3

  • 1. De minister kan subsidie verstrekken voor activiteiten in het kader van het sectorplan AOC 2011-2014. Deze activiteiten beogen het vergroten van de kwaliteit van het onderwijs verbonden aan de agrarische opleidingencentra, waaronder in het bijzonder de kwaliteit van het onderwijs en van de examens van het voorbereidend beroepsonderwijs, en het versterken van hun functioneren in verband met de toelevering van gediplomeerden aan en de kennisverspreiding naar de branches binnen het bedrijfsleven waarvoor de minister verantwoordelijk is. Voor de jaren 2013 en 2014 wordt prioriteit gegeven aan het vergroten van de kwaliteit van het onderwijs en aan versterking van de inzet van de instellingen op de thema’s uit de landelijke agenda.

  • 2. De subsidie kan worden aangevraagd door de AOC-Raad. De aanvraag betreft alleen de landelijke activiteiten en de coördinatie van de inzet van de instellingen en afdelingen binnen deze activiteiten.

  • 3. Het subsidieplafond bedraagt € 280.000,– voor het jaar 2013.

  • 4. De aanvragen kunnen worden ingediend onder de volgende voorwaarden:

    • a. voor 1 juli van het jaar 2013 en 1 april van het jaar 2014 legt de AOC-raad aan de minister een activiteitenplan voor met een aanvraag voor subsidie voor de activiteiten in die plannen. De activiteiten sluiten aan bij het goedgekeurde Sectorplan AOC 2011-2014. De activiteitenplannen voor de jaren 2013 en 2014 gaan vergezeld van een korte voortgangsrapportage en een financieel verslag over het voorgaande jaar.

    • b. het activiteitenplan geeft aan welke activiteiten geheel of gedeeltelijk door een instelling of instellingen zullen worden uitgevoerd, welke instelling of instellingen deze zullen uitvoeren en welke middelen deze instelling of instellingen zal inzetten overeenkomstig het meerjarig investeringsprogramma van deze instelling of instellingen.

  • 5. In het activiteitenverslag en het financieel verslag bij de aanvraag voor de vaststelling van de subsidie specificeert de AOC-Raad de activiteiten die zijn uitgevoerd door de instellingen, het resultaat van deze activiteiten van de afzonderlijke instellingen en de besteding van de subsidie door de afzonderlijke instellingen.

Artikel 4

  • 1. De minister kan subsidie verstrekken voor activiteiten gericht op de versterking van de arbeidsmarkt in de sectoren landbouw, natuurlijke omgeving en voedsel, in het bijzonder in relatie tot de topsectoren Agro-Food en Tuinbouw en Uitgangsmaterialen, door het ontwikkelen en versterken van aanbod voor postinitieel onderwijs.

  • 2. De subsidie kan worden aangevraagd door de agrarische opleidingscentra, door de hogescholen en door organisaties van het bedrijfsleven.

  • 3. Het subsidieplafond bedraagt € 250.000 voor het jaar 2013.

  • 4. De aanvragen kunnen worden gedaan onder de volgende voorwaarden:

    • a. indien de aanvrager een agrarisch opleidingscentrum of een hogeschool is, is deze een samenwerking aangegaan met minstens één bedrijf of organisatie van het bedrijfsleven. Indien de aanvrager een organisatie van het bedrijfsleven is, is deze een samenwerking aangegaan met minstens één instelling. Bij de aanvraag wordt de getekende samenwerkingsovereenkomst gevoegd, welke ten minste het doel van de samenwerking, de verdeling van de taken en verantwoordelijkheden, de organisatie van de gezamenlijke activiteiten en een begroting van kosten en baten omvat;

    • b. de subsidie bedraagt ten hoogste 50% van de begrote kosten;

    • c. de bijdrage in de financiering door ten minste één bedrijf of één organisatie namens het bedrijfsleven bedraagt ten minste 25% van de begrote kosten.

Artikel 5

  • 1. De minister kan subsidie verstrekken voor de uitvoering van de landelijke activiteiten in het kader van het plan Kies Kleur in Groen. Doel van deze activiteiten is het bevorderen van diversiteit in het groen onderwijs.

  • 2. De subsidie kan worden aangevraagd door de AOC-raad, als penvoerder voor de bij het plan betrokken instellingen.

  • 3. Het subsidieplafond bedraagt € 900.000,– voor het jaar 2013.

  • 4. De aanvragen kunnen worden gedaan onder de volgende voorwaarden:

    • a. de doelstelling en de mogelijke inzet van de middelen worden bepaald door het door de minister goedgekeurde Uitvoeringsplan Kies Kleur in Groen: Culturele diversiteit in een internationale groene context 2010-2013; wijziging van de doelstelling en mogelijke inzet behoeft toestemming van de minister op basis van de aanvraag voor ieder jaar;

    • b. de aanvraag gaat vergezeld van een jaarlijks projectplan, een begroting en een overzicht van de liquiditeitsbehoefte voor dat jaar en een korte voortgangsrapportage betreffende het voorgaande jaar.

Artikel 6

  • 1. De minister kan subsidie verstrekken voor de uitvoering van de activiteiten in het kader van het Uitvoeringsplan Kies Kleur in Groen: Culturele diversiteit in een internationale groene context 2010-2013 door de afdelingen, de vestigingen van de agrarische opleidingscentra en hogescholen, Wageningen Universiteit en Kenniscentrum Beroepsonderwijs – Bedrijfsleven Aequor. Doel van deze activiteiten is het bevorderen van diversiteit in het groen onderwijs binnen de locaties waar dit onderwijs wordt verzorgd.

  • 2. De subsidie kan worden aangevraagd door de Vereniging Buitengewoon Groen, als penvoerder voor de afdelingen, de instellingen per vestiging, Wageningen Universiteit en KBB Aequor.

  • 3. Het subsidieplafond bedraagt € 600.000,– voor het jaar 2013.

  • 4. De aanvragen kunnen worden gedaan onder de volgende voorwaarden:

    • a. de middelen worden ingezet voor het verankeren van de doelstellingen van het Uitvoeringsplan, bedoeld in artikel 19, derde lid, onderdeel a, in het strategisch plan van de instellingen en voor de feitelijke uitvoering van activiteiten met het oog op deze doelstellingen door de afdelingen, vestigingen, Wageningen Universiteit en KBB Aequor en voor de duurzame borging van de resultaten hiervan;

    • b. de subsidie bedraagt voor de afdelingen, per vestiging, voor Wageningen Universiteit en voor KBB Aequor voor 2012, voor besteding in het schooljaar 2012–2013, ten hoogste 30% van de subsidiabele kosten tot een maximum van € 15.000,–, en voor 2013, voor besteding in het schooljaar 2013–2014, ten hoogste 20% van de subsidiabele kosten tot een maximum van € 10.000,–; geen subsidie wordt verstrekt voor activiteiten waarvan de subsidiabele kosten minder bedragen dan € 20.000,–;

    • c. de aanvraag gaat vergezeld van een projectplan voor het eerstvolgend schooljaar, een begroting waaruit blijkt welk deel van de kosten door de instelling wordt bekostigd en een korte voortgangsrapportage betreffende het voorgaande jaar;

    • d. de instellingen verantwoorden bestemming en besteding van de middelen in de jaarrekening en het jaarverslag; voor 1 december 2014 zenden de subsidieontvangers, bedoeld in onderdeel b, een eindverslag aan de minister waaruit de borging van de resultaten van de activiteiten blijkt.

Artikel 7

  • 1. De minister kan subsidie verstrekken voor het aandeel vanuit het groen onderwijs in landelijke en internationale beroepenwedstrijden georganiseerd door Skills Netherlands. Doel van deze activiteiten is verbetering van de aansluiting tussen onderwijs en bedrijfsleven en vergroten van de aantrekkingskracht van het bedrijfsleven door het verbeteren van het beroepsperspectief in de sectoren Landbouw, Natuurlijke omgeving en Voedsel.

  • 2. De subsidie kan worden aangevraagd door Aequor, op basis van een samenwerkingsverband met ten minste de AOC-Raad.

  • 3. Het subsidieplafond bedraagt € 80.000 voor ieder van de jaren 2013, 2014 en 2015.

  • 4. De aanvragen kunnen worden ingediend onder de volgende voorwaarden:

    • a. de subsidie bedraagt ten hoogste 75% van de subsidiabele kosten;

    • b. aanvragen gaan vergezeld van een projectplan waaruit ten minste blijkt dat de aanvraag wordt ondersteund door de topsectoren Agro en Food en Tuinbouw en Uitgangsmaterialen en aansluit bij prioriteiten in de Human Capital Agenda van deze topsectoren.

Artikel 8

  • 1. De minister kan subsidie verstrekken voor activiteiten in het kader van het door de minister goedgekeurde Sectorplan groen hoger onderwijs. Doel van dit plan is het bevorderen van de kwaliteit van het onderwijs verbonden aan de hogescholen en Wageningen Universiteit.

  • 2. De subsidie kan worden aangevraagd door de hogescholen en door Wageningen Universiteit.

  • 3. Het subsidieplafond bedraagt € 20.100.000 voor de periode van 2013 tot en met 2018. De per jaar ter beschikking te stellen subsidies bedragen ten hoogste: voor het jaar 2013 € 2.500.000, voor het jaar 2014 € 4.400.000, voor het jaar 2015 € 5.200.000, voor het jaar 2016 € 5.000.000, voor het jaar 2017 € 2.600.000 en voor het jaar 2018 € 400.000.

  • 4. De aanvragen kunnen in 2013 worden ingediend onder de volgende voorwaarden:

    • a. de aanvragen betreffen het inrichten van een centre of expertise met een looptijd van vier jaar voor één van de thema’s greenports, food, dier, open teelt en duurzaam ondernemen. Uit de aanvragen blijkt dat deze zijn afgestemd binnen het Platform groen hoger onderwijs.

    • b. de subsidie bedraagt per jaar ten hoogste 50% van de kosten.

  • 5. In afwijking van het bepaalde in artikel 30, eerste lid, van de regeling worden de aanvragen gedaan bij de directeur van de directie Agrokennis.

  • 6. De aanvragen zullen door de minister worden beoordeeld na advies van de Reviewcommissie hoger Onderwijs en Onderzoek als bedoeld in artikel 12, tweede lid, van het Besluit experiment prestatiebekostiging hoger onderwijs.

Artikel 9

  • 1. De minister kan subsidie verstrekken aan Aequor voor activiteiten gericht op versterking van zijn inzet voor de topsectoren Agro en Food en Tuinbouw en Uitgangsmaterialen, zoals nader bepaald door de Human Capital Agenda bij deze topsectoren.

  • 2. Het subsidieplafond bedraagt € 400.000 voor elk van de jaren 2013, 2014 en 2015.

  • 3. De aanvraag gaat vergezeld van een activiteitenplan en van een plan voor de borging en voortzetting van de resultaten van de activiteiten binnen de bedrijfsvoering van Aequor, met een begroting hiervoor. Het activiteitenplan en het plan voor borging en voortzetting hebben de instemming van de Paritaire Commissie. Uit het activiteitenplan blijkt dat de aanvraag wordt ondersteund door de topsectoren Agro en Food en Tuinbouw en Uitgangsmaterialen en aansluit bij prioriteiten in de Human Capital Agenda van deze topsectoren.

Artikel 10

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 mei 2013.

Artikel 11

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling openstellingen groen onderwijs 2013.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

's-Gravenhage, 26 april 2013

De Staatssecretaris van Economische Zaken, S.A.M. Dijksma

TOELICHTING

I. Algemeen

In deze regeling wordt uitvoering gegeven aan de Regeling praktijkleren en Groene plus. Het betreft subsidieplafonds en specificatie van de subsidies voor de implementatie van het onderwijsbeleid (box 4). Voor nadere toelichting wordt verwezen naar de toelichting op de Regeling praktijkleren en Groene plus.

II. Artikelsgewijs

Artikel 2

De uurtarieven waarop de kosten voor de inzet van personeel kunnen worden aangevraagd zijn aangepast aan de laatste versie van de handleiding overheidstarieven 2013.

Artikel 3

Dit artikel betreft de uitvoering van het sectorplan AOC 2011–2014. Hiermee heeft de minister reeds in 2012 ingestemd. Artikel 3 is ten opzichte van de openstelling 2012 gewijzigd door het uitgangspunt in de bestuurlijke opdracht dat de middelen voor landelijke ontwikkelopdrachten voor 1/3 collectief worden ingezet en voor 2/3 lopen via de inzet van projectmiddelen van de instellingen, die zij krijgen op basis van artikel 3a van de regeling.

De collectieve middelen kunnen worden aangevraagd door de AOC-Raad. Het subsidieplafond is dus verlaagd ten opzichte van dat in het openstellingsbesluit 2012. De inzet van de instellingen op de activiteiten in het kader van het sectorplan zal dus uit de projectmiddelen op basis van artikel 3a van de regeling moeten komen. De instellingen laten dit zien in hun meerjarig investeringsprogramma.

In 2012 is voor het laatst subsidie verstrekt voor extra activiteiten met het oog op de kwaliteit van het groen VMBO, het zogenaamd Masterplan VMBO. Evaluatie van de uitkomsten hiervan wijst uit dat mogelijk nog een vervolg op dit plan noodzakelijk is. Extra activiteiten in verband daarmee kunnen worden opgepakt in het kader van het sectorplan. Voor een aanvraag zal de noodzaak van een eventueel gevolg moeten zijn aangetoond op basis van cijfers over de uitkomsten van het eerdere masterplan.

In deze regeling is het subsidieplafond voor de uitvoering van het sectorplan voor 2013 opgenomen. Het subsidieplafond voor 2014 zal in het openstellingsbesluit voor dat jaar worden bepaald.

Artikel 4

Dit artikel betreft een nieuwe openstelling van subsidieruimte om te investeren in versterking van Levenslang Leren, in het bijzonder door het ontwikkelen van aanbod voor postinitiële scholing. Postinitiële scholing wordt door de instelling aangeboden als marktactiviteit. Investering hierin is niet mogelijk vanuit de reguliere bekostiging van het onderwijs. De subsidieruimte hiervoor hangt samen met de Human Capital Agenda van de topsectoren Agro-Food en Tuinbouw en Uitgangsmaterialen. Deze signaleert een duidelijke behoefte aan scholingsaanbod met het oog op kwalitatieve en kwantitatieve tekortkomingen op de arbeidsmarkt voor deze sectoren. Ook het beleid van de minister kan aanleiding zijn tot het ontwikkelen van scholingsaanbod op prioritaire thema’s voor kennisverspreiding. Mede daarom genieten aanvragen die duidelijk aansluiten bij de prioriteiten in artikel 2 voorrang bij eventuele rangschikking.

Artikel 5 en artikel 6

Deze artikelen betreffende Kies Kleur in Groen, landelijk respectivelijk op instellingsniveau, zijn qua inhoud ongewijzigd gebleven. Overweging daarvoor is ten eerste dat deze middelen in 2013 voor het laatst worden verstrekt. Bovendien is de verdeling tussen ‘collectieve middelen’ en middelen die de instellingen kunnen inzetten door het onderscheid tussen artikel 5 en artikel 6 feitelijk al aangebracht. Wel is het subsidieplafond voor de activiteiten op locatieniveau in artikel 6 verlaagd, omdat als gevolg van de stapsgewijze verlaging van het subsidiepercentage naar 20% in 2013 het oorspronkelijk subsidieplafond niet meer kan worden bereikt.

Artikel 7

Dit artikel biedt de mogelijkheid om subsidie te verstrekken voor versterking van het aandeel van het groen onderwijs in landelijke en internationale beroepenwedstrijden. Deze activiteit wordt tot nu toe door Aequor uitgevoerd op basis van incidentele subsidies. Nu worden hier nadere eisen aan gesteld, waaronder samenwerking met de AOC-Raad en vooral een duidelijk draagvlak in het bedrijfsleven, in het bijzonder de topsectoren. Daarbij past een aandeel in de financiering van de kosten door deze partijen. Draagvlak, betrokkenheid en cofinanciering moeten uit de aanvraag blijken.

Artikel 8

Dit artikel zet het sectorplan Groen hoger onderwijs voort. De middelen worden gericht ingezet voor de ontwikkeling van ‘Centres of Expertise’. Het kader hiervoor is bekend gemaakt in de brief DGA-AK-13011784 van 20 februari 2013. Eén Centre of Expertise, voor de Greenports, is reeds actief. Aan dit initiatief zijn reeds voorschotten verstrekt tot in totaal € 913.522 ten behoeve van HAS Den Bosch. Deze voorschotten gaan af van de totale voor de ontwikkeling van de CoE beschikbare ruimte. Alle verdere aanvragen voor dit initiatief, en nieuwe aanvragen voor andere CoE voor de andere thema’s food, dier, open teelt en duurzaam ondernemen worden dus gedaan op grond van de openstelling bij deze regeling. Voor het totaal van de aanvragen is een maximumbedrag van € 20.100.000 beschikbaar. Deze middelen zullen in een kasritme, vastgelegd in tweede lid, beschikbaar worden gesteld tot en met het jaar 2018.

Artikel 9

Dit is een nieuw artikel. Dit hangt samen met een afspraak die in 2012 met Aequor tot stand is gekomen over het landelijk beschikbaar budget voor Aequor in 2013 en verder (brief DGA/Ak – 12335290 van 8 oktober 2012). De bestuurlijke afspraak met Aequor die eraan ten grondslag ligt houdt dat Aequor voor 2013, 2014 en 2015 een extra budgettaire ruimte krijgt van € 0,75 mln. voor activiteiten die zijn inzet versterken voor de topsectoren Agro-Food en Tuinbouw en Uitgangsmaterialen, nader bepaald door de HCA bij deze topsectoren. Voorwaarde is dat Aequor deze in een activiteitenplan vastlegt dat draagvlak heeft bij de HCA-partijen en bij de partijen in de Paritaire Commissie. Ook een duidelijk plan voor de verankering in de reguliere bedrijfsvoering is voorwaarde; het gaat immers om een tijdelijke geldstroom. Het arbeidsmarktinformatiesysteem zal in 2013 als onderdeel van deze activiteiten worden gefinancierd. Dit is immers een belangrijke voorwaarde voor verbetering van de aansluiting onderwijs – bedrijfsleven en voor doelmatigheid in de hele beroepskolom.

Van het afgesproken bedrag van € 700.000 wordt via deze openstelling € 400.000 beschikbaar gesteld; € 300.000 is opgenomen als doorlopende subsidie in de Regeling Praktijkleren en Groene plus voor de periode 2013 tot en met 2015 voor de verdere uitbouw en het onderhoud van het informatiesysteem Onderwijs – Arbeidsmarkt.

De Staatssecretaris van Economische Zaken, S.A.M. Dijksma

Naar boven