Regeling van de Minister van Infrastructuur en Milieu, van 14 januari 2013, nr. IENM/BSK-2012/258537, tot wijziging van de Regeling tarieven scheepvaart 2005 in verband met de aanpassing van de tarieven CBR voor 2013

De Minister van Infrastructuur en Milieu,

Gelet op artikel 51, tweede lid, van de Binnenvaartwet;

Besluit:

ARTIKEL I

De Regeling tarieven scheepvaart 2005 wordt als volgt gewijzigd.

A

Artikel 1.19 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt ‘€ 42,91’ vervangen door: € 49,75.

2. In het tweede lid wordt ‘€ 21,48’ vervangen door: € 24,90.

B

Artikel 1.20 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid, worden ‘€ 69,83’ respectievelijk ‘€ 98,38’ vervangen door: ‘€ 81,00’ respectievelijk ‘€ 114,10’.

2. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 3. Voor het afnemen van het mondelinge examen ter verkrijging van het Sportpatent bedoeld in artikel 7.03, tweede lid, onderdeel c, van het Reglement betreffende het scheepvaartpersoneel op de Rijn is aan de exameninstantie een tarief verschuldigd van € 114,10.

C

In artikel 1.24 wordt, onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel d door een puntkomma, een onderdeel toegevoegd, luidende:

  • e. € 81,00 voor het afnemen van het schriftelijk examen ter verkrijging van het diploma ‘Ondernemer in de binnenvaart’, bedoeld in artikel 2.2, onderdeel a, onder 1°, van de Binnenvaartregeling.

D

Artikel 1.25 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt ‘€ 42,91’ vervangen door: € 49,75.

2. In het tweede lid wordt ‘€ 21,48’ vervangen door: € 24,90.

E

In artikel 1.26, eerste lid, worden ‘€ 69,83’ respectievelijk ‘€ 98,38’ vervangen door: ‘€ 81,00’ respectievelijk ‘€ 114,10’.

F

Artikel 1.27d wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt ‘€ 42,91’ vervangen door: € 49,75.

2. In het tweede lid wordt ‘€ 21,48’ vervangen door: € 24,90.

G

Artikel 1.27e wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt ‘€ 42,91’ vervangen door: € 49,75.

2. In het tweede en derde lid wordt ‘€ 21,48’ vervangen door: € 24,90.

3. In het vierde wordt ‘€ 69,83’ vervangen door: € 81,00.

H

Aan artikel 1.27h worden twee leden toegevoegd, luidende:

  • 3. Voor het afnemen van een schriftelijk examen ter verkrijging van het diploma Schipper zeilvaart, bedoeld in artikel 7.9, derde lid, onderdeel a, van de Binnenvaartregeling is aan de exameninstantie een tarief verschuldigd van € 81,00.

  • 4. Voor het afnemen van een mondeling examen ter verkrijging van het diploma Schipper zeilvaart, bedoeld in artikel 7.9, derde lid, onderdeel a, van de Binnenvaartregeling is aan de exameninstantie een tarief verschuldigd van € 114,10.

I

Na artikel 127h worden twee artikelen ingevoegd, luidende:

Artikel 127i Tarief praktijkexamen schipper

Voor het afnemen van praktijktoets 4 van het praktijkexamen schipper binnenvaart, bedoeld in artikel 7.19a van de Binnenvaartregeling, is aan de exameninstantie een tarief verschuldigd van € 475,00.

Artikel 127j Tarief praktijkexamen matroos

Voor de afgifte van een verklaring praktijkexamen matroos, bedoeld in artikel 2.9, zevende lid, onderdeel b, onder 2⁰, van de Binnenvaartregeling is een tarief verschuldigd van € 18,50.

J

Na artikel 1.33 wordt een artikel toegevoegd, luidende:

Artikel 1.34 Tarief afgifte duplicaten diploma’s CBR

Voor de afgifte van een duplicaat van de volgende door het Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen te Rijswijk afgegeven diploma’s is aan dat bureau een tarief verschuldigd van € 18,50:

  • a. Schipper binnenvaart: alle binnenwateren;

  • b. Schipper binnenvaart: rivieren kanalen meren;

  • c. Schipper Rijnvaart;

  • d. Schipper zeilvaart;

  • e. Aspirant schipper;

  • f. Ondernemer in de binnenvaart.

ARTIKEL II

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Infrastructuur en Milieu, M.H. Schultz van Haegen-Maas Geesteranus.

TOELICHTING

Algemeen

De voormalige Stichting Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen (CBR), een privaatrechtelijk zelfstandig bestuursorgaan, voerde al geruime tijd publieke taken uit namens de Minister van Infrastructuur en Milieu. Het CBR is met ingang van 1 januari 2013 omgevormd tot een publiekrechtelijk zelfstandig bestuursorgaan. In de Wegenverkeerswet 1994 staan de taken opgesomd waarmee het CBR is belast. Artikel 4aa, vierde lid, onderdeel a, van deze wet biedt de mogelijk om het CBR bij of krachtens andere wetten te belasten met taken. Zo is op grond van artikel 29, eerste lid, van de Binnenvaartwet bij besluit van de Minister van Infrastructuur en Milieu, van 6 december 2012, nr. IENM/BSK-2012/236046, houdende aanwijzing van exameninstellingen 2012 krachtens de Binnenvaartwet, de aanwijzing van het CBR als exameninstelling voor de beroepsvaart vernieuwd. De taakuitvoering door het CBR behoort kostendekkend te zijn. Daarvoor is een kostprijscalculatiemodel ontwikkeld. Met de onderhavige wijziging worden de tarieven van het CBR op het terrein van de binnenvaart daarmee in overeenstemming gebracht.

Gevolgen voor burgers en bedrijven

Aangezien de regeling als zodanig geen nieuwe informatieverplichtingen in het leven roept maar uitsluitend de wijziging van een aantal bestaande tarieven en de invoering van enkele nieuwe tarieven regelt, brengt deze geen wijziging in de administratieve lasten of andere gevolgen voor bedrijven en burgers.

Geen gebruik van vast verandermoment

De nieuwe tarieven van het CBR zijn noodzakelijk voor een kostendekkende taakuitvoering. Abusievelijk zijn de onderhavige tarieven niet meegenomen bij de jaarlijkse aanpassing van de Regeling tarieven scheepvaart 2005 die met ingang van 1 januari 2013 van kracht is geworden. Teneinde het CBR in staat te stellen om zo kort mogelijk na die datum de nieuwe tarieven toe te passen is afgezien van de minimuminvoeringstermijn van twee maanden voor deze regeling.

Artikelsgewijs

Afgezien van onderdeel I betreft het aanpassingen van bestaande tarieven op grond van het bovengenoemde kostprijscalculatiemodel (onderdelen A, D en E tot en met G) of de vaststelling van tarieven voor reeds bestaande producten die nog niet eerder waren opgevoerd (onderdelen B, C, H en J). In onderdeel I worden tarieven vastgesteld ten behoeve van twee nieuwe examens: het praktijkexamen schipper binnenvaart en het praktijkexamen matroos.

Voor het praktijkexamen schipper binnenvaart wordt alleen het tarief voor praktijktoets 4, het afsluitende examen dat door het CBR wordt afgenomen, vastgesteld. De tarieven voor de voorafgaande praktijktoetsen 1 tot en met 3, die niet door het CBR maar door instellingen op contractbasis worden afgenomen, worden door die instellingen vastgesteld en bekendgemaakt. Het CBR zal daarnaar op haar website verwijzen.

Het tarief voor de verklaring praktijkexamen matroos betreft de verklaring dat een kandidaat met succes het praktijkexamen matroos heeft afgelegd. Dit praktijkexamen biedt vanaf 1 januari 2013 de mogelijkheid versneld de bevoegdheid van matroos in de binnenvaart te verkrijgen.

De Minister van Infrastructuur en Milieu, M.H. Schultz van Haegen-Maas Geesteranus.

Naar boven