Inkomstenbelasting. Eigenwoningrente; Gedeeltelijk aflossen bestaande eigenwoningschuld

19 april 2013

nr. BLKB2013/503M

Belastingdienst/Directie Vaktechniek Belastingen

De Staatssecretaris van Financiën heeft het volgende besloten.

Dit besluit bevat een goedkeuring voor het geheel aflossen van een tot de bestaande eigenwoningschuld behorende schuld gevolgd door het voor een deel van dat bedrag weer aangaan van een schuld. Ook het gedeeltelijk aflossen van een tot de bestaande eigenwoningschuld behorende schuld gevolgd door het weer aangaan van een schuld is onder omstandigheden mogelijk binnen het overgangsrecht voor bestaande eigenwoningschulden. Als uiterlijk in het op de aflossing volgende kalenderjaar weer een schuld in verband met een eigen woning ontstaat, geldt het voor bestaande eigenwoningschulden geldende overgangsrecht tot ten hoogste het afgeloste bedrag ook voor die nieuwe schuld.

1. Gedeeltelijk aflossen/oversluiten

In artikel 10bis.1, eerste lid, van de Wet inkomstenbelasting 2001 is bepaald wanneer een schuld in verband met een eigen woning is aan te merken als een bestaande eigenwoningschuld en daarmee kwalificeert voor het overgangsrecht. De nieuwe voorwaarden die vanaf 1 januari 2013 gelden voor aftrek van eigenwoningrente, zijn niet van toepassing op bestaande eigenwoningschulden. Bij een bestaande eigenwoningschuld hoeft bijvoorbeeld niet te worden voldaan aan de voorwaarde dat de schuld gedurende de looptijd ten minste annuïtair en in ten hoogste 360 maanden volledig moet worden afgelost.

In artikel 10bis.1, derde lid, van de Wet inkomstenbelasting 2001 is bepaald dat aflossingen het bedrag van de bestaande eigenwoningschuld verminderen. Hierbij wordt voor die bepaling onder aflossing niet verstaan het in een kalenderjaar geheel aflossen van een tot de bestaande eigenwoningschuld behorende schuld en het uiterlijk in het op de aflossing volgende kalenderjaar ten minste voor dat bedrag opnieuw aangaan van een schuld in verband met een eigen woning (oversluiten). In de parlementaire geschiedenis is toegelicht dat ook sprake is van oversluiten als de bestaande eigenwoningschuld uit meerdere leningdelen bestaat en een leningdeel geheel wordt afgelost en voor dat bedrag weer wordt aangegaan.

In de praktijk is gebleken dat zich ook situaties kunnen voordoen waarin:

  • a. een schuld of leningdeel gedeeltelijk wordt afgelost en vervolgens voor ten minste hetzelfde bedrag weer een schuld wordt aangegaan;

  • b. een schuld of leningdeel volledig wordt afgelost en vervolgens voor een deel van het afgeloste bedrag weer een schuld wordt aangegaan;

  • c. een schuld of leningdeel gedeeltelijk wordt afgelost en er vervolgens voor een deel van dat bedrag weer een schuld wordt aangegaan (combinatie van de situaties a en b).

In deze drie situaties is naar de huidige wettekst de nieuwe schuld niet meer aan te merken als bestaande eigenwoningschuld.

2. Goedkeuring

In zijn brief van 4 maart 20131 heeft de Minister voor Wonen en Rijksdienst aangegeven dat dit verschil in behandeling tussen geheel en gedeeltelijk aflossen en weer aangaan van schulden niet wenselijk is en heeft hij aangekondigd dat dit gerepareerd zal worden. In vervolg daarop keur ik het volgende goed vooruitlopend op wijziging van de Wet inkomstenbelasting 2001.

Goedkeuring

Ik keur goed dat ook in de situaties a, b en c onder de volgende voorwaarden het aflossen van de schuld en het opnieuw aangaan van een schuld niet wordt aangemerkt als aflossing in de zin van artikel 10bis.1, derde lid, eerste volzin, van de Wet inkomstenbelasting 2001.

Voorwaarden

Voor deze goedkeuring gelden de volgende voorwaarden:

  • 1. De belastingplichtige is uiterlijk in het kalenderjaar volgend op het kalenderjaar waarin de aflossing is gedaan opnieuw een schuld aangegaan in verband met een eigen woning. Ook bij herfinanciering (het direct aflossen van de oorspronkelijke schuld met de nieuwe schuld) is daarvan sprake.

  • 2. Als de opnieuw aangegane schuld in verband met een eigen woning lager is dan het afgeloste bedrag, dan wordt het verschil aangemerkt als aflossing in de zin van artikel 10bis.1, derde lid, eerste volzin, van de Wet inkomstenbelasting 2001.

3. Inwerkingtreding

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1 januari 2013.

Dit besluit wordt in de Staatscourant gepubliceerd.

Den Haag, 19 april 2013.

De staatssecretaris van Financiën F.H.H. Weekers.


X Noot
1

Kamerstukken II 2012/13, 33 405, nr. 28.

Naar boven